Het aanbod van AI-gedreven apparaten die via internet communiceren, het internet of things (IoT), groeit erg snel. Denk aan wearables en activity trackers, de digitale assistent, de slimme thermostaat, slimme koelkast of televisie, of de zelfrijdende auto. Met uitzondering van de gevolgen voor onze privacy zijn de verwachtingen vooral techno-utopisch: Het IoT gaat ons leven gezonder, goedkoper, duurzamer, veiliger en aangenamer maken.
Dit vereist echter wel een bevolking die IoT ook kan gebruiken. In eerste instantie lijkt dat misschien eenvoudig. Daar waar het 'gewone' internet digitale vaardigheden voor het omgaan met hardware en software behoeft, zijn deze in het IoT deels overbodig. Gegevens worden op de achtergrond verwerkt en beslissingen worden genomen zonder tussenkomst van de gebruiker. Een kwestie van het apparaat aanzetten en verbinden met internet. Maar zo simpel is het niet. Ondanks dat het IoT autonoom voor ons beslist, spelen digitale vaardigheden een cruciale rol. Gebruikers hebben namelijk met een systeem te maken waarin apparaten met andere apparaten communiceren en met andere gebruikers die ook weer onderling communiceren. De hoeveelheid verzamelde data neemt toe en wordt alsmaar complexer. Voor gebruikers zal de ratio achter de vele processen die zich buiten hun zicht afspelen moeilijk te begrijpen zijn. Waar de bediening van eerdere technologie een volledig bewuste gebruiker vereiste, kenmerkt het internet of things zich door passieve gebruikers die zich niet bewust zijn van wat er precies gebeurt en wat de mogelijke consequenties zijn van beslissingen die worden genomen.
Neem als voorbeeld de slimme armband. Deze registreert onze loopsnelheid, bloeddruk, hartslag, stressniveau en ademhalingsactiviteit. Een gebruiker dient af te wegen welke data worden verzameld, welke analyses er nodig zijn voor bepaalde doelen, en wie er toegang krijgen tot de verzamelde data. Deze data onthullen namelijk wanneer iemand thuis is, naar het werk reist, of iemand voldoende beweegt en gezond eet. Begrijpen en inzichtelijk maken hoe verzamelde gegevens worden gebruikt vereist strategische besluitvorming. Denk aan de schade die kan worden toegebracht wanneer informatie in handen van criminelen komt. Of wat er gebeurt wanneer een defecte wearable uw bloeddruk niet juist registreert of detecteert dat u weinig beweegt. Gaat dan de verzekeringspremie omhoog?
Vier jaar gelden is er met het project ‘Any Thing for Anyone’ (NWO VIDI) een start gemaakt met het onderzoeken van digitale inclusie in relatie tot het IoT. Het IoT biedt veel potentiële voordelen voor individuen en voor de samenleving. Slimme apparaten kunnen individuen steunen bij het maken van betere beslissingen, bijvoorbeeld over energieverbruik of gezondheid. Daarnaast is de productie van zogenaamde big data die slimme apparaten verzamelen een publiek goed dat beleidsmakers kunnen gebruiken voor kritische beslissingen.