#22: Peer Learning in EE Module 3

22nd EEMCS Educational Seminar (18th May, 2017)

Erik Faber heet iedereen van harte welkom bij het 22e EWI onderwijsseminar. Hij introduceert Anne-Johan Annema. Anne-Johan heeft samen met zijn collega Remco Wiegerink, beiden universitair hoofddocent bij EWI, actieve werkvormen ingezet in Module 3 van de opleiding Electrical Engineering ingezet.

Er waren 19 docenten aanwezig tijdens dit seminar.

Behalve dat studenten veel van peer learning op moeten steken, vindt Anne-Johan dat het doceren ook tot gevolg moet hebben dat studenten enthousiast worden voor het vakgebied en op een leuke en creatieve manier met elkaar aan het werk worden zetten. Geen saaie vragenuurtjes aan het eind van een collegereeks maar een ware ' fun factor’. Anne Johan maakt een onderverdeling van ‘in classroom’ activiteiten en ‘out classroom’ activiteiten. Voorbeelden die besproken zijn van ‘in classroom’ activiteiten zijn de 1 tegen 100 quiz en de project supervision. Voorbeelden van ‘out classroom’ activiteiten zijn Perusall en online peerreview van project papers.

In classroom activiteiten

1 tegen 100 quiz

Tijdens de ‘1 tegen 100 quiz’, kunnen studenten spelenderwijs bonuspunten verzamelen. Het werkt net als het spel op tv, het gaat om het wegspelen van een kandidaat. De studenten vinden het een uitdaging en zijn zeer geïnteresseerd. Het wedstrijdelement motiveert de student, maar tegelijkertijd ‘frustreert’ het de student als ze het antwoord niet weten. De ‘1 tegen 100 quiz’ maakt studenten tevens duidelijk waaraan ze nog extra aandacht moeten geven.

Project

Studenten werken in groepen van drie aan een project. Meeliften is dan bijna onmogelijk, want het project met z’n tweeën afronden is bijna niet mogelijk. De projectleden moeten een “3 minuten presentatie” houden. Een stoplicht springt na precies 3 minuten op rood, het sein voor de student dat hij moet stoppen. Studenten presenteren de highlights uit het project, benoemen wat interessant is en na afloop worden awards uitgedeeld aan de ‘most powerful’ presentatie, en de ‘most sad’ presentatie.

Out classroom activiteiten

Perusall

Anne Johan heeft na het bijwonen van een lezing van Eric Mazur besloten om Perusall in te zetten. Aanleiding was het feit dat ook Anne Johan ondervond dat studenten de stof voorafgaand aan het hoorcollege niet (goed) lazen. Hij zette Perusall in en gaf studenten een deadline voor het maken van annotaties in de lesstof. Studenten kunnen punten verdienen door bijvoorbeeld vragen te stellen over de stof of door commentaren en antwoorden te geven op de gestelde vragen van medestudenten. Perusall werd dus ingezet om studenten min of meer te dwingen de teksten voorafgaand aan het college goed te bestuderen. De deadline was telkens op maandagavond, voorafgaand aan het college op dinsdag.

Review

Iedere groep krijgt feedback van diverse reviewers. Ze weten niet wie de reviewers zijn. Dat werkt heel goed. Via Blackboard kunnen de docenten zien wie in de groep zitten. Na review (verplichte opdracht) krijgt de docent een paper te zien, die hij/zij kan nakijken. Hiervoor krijgen de studenten zowel positieve als negatieve bonuspunten. Deze methode levert verbazingwekkende resultaten op. Studenten kunnen hier veel van leren.

Ervaringen van studenten:

Serious fun in het klaslokaal werkt goed en het doel is zoveel mogelijk te leren. De ervaring leert dat als een opdracht vrijwillig is en waar de docent niet bij aanwezig is, dan voeren de studenten de opdracht niet uit.

Tijdens het seminar wordt er gediscussieerd en worden er vragen gesteld:

Het valt op dat je veel verschillende didactische methoden hanteert. Hoe zijn jullie op deze ideeën gekomen?

Anne-Johan heeft er jarenlang over na gedacht. De 1 tegen 100 quiz: als je je afvraagt waar ze van leren is dat waar de studenten op een leuke manier punten kan verdienen, dan zijn de studenten extra gemotiveerd. Bij een werkcollege is dat niet het geval.

Wat gebeurt er als een student vals speelt?

De studenten moeten zich wel aan regels houden. Ze hebben niets te verliezen, alleen iets te winnen. Als studenten het zelf niet kunnen uitleggen, dan neemt de docent het over om de stof uit te leggen. Vragen zijn op een andere manier gesteld dan op een werk- en toetsencollege. Tijdens deze methode worden ook mindere serieuze vragen gebruikt.

Is het bekend hoeveel uur studenten besteden aan de module? Zijn hier gegevens van?

Er zijn geen gegevens van 2017. Anne-Johan weet wel dat het dit jaar tot nu toe tegen viel.

Hebben ze van tevoren alles gelezen?

De studenten hebben alles gelezen. Ze zitten al langer in het traject en de leerstof hebben ze al gehad. Voor deze methode zijn de studenten goed voorbereid omdat ze genoeg oefeningen hebben gehad om de vragen te kunnen beantwoorden. Ze beantwoorden non stop twintig vragen in een periode van drie uur. Dat is wel vermoeiend voor de studenten maar ze worden goed aan het werk gezet.

Is er software hiervoor beschikbaar en wat doet deze software?

Anne-Johan laat software voor de Module 3 zien waar de reviews in staan. Hiermee kunnen de docenten zien wat alle groepen aan opdrachten geplaatst hebben. Deze software kan geëxporteerd worden in een Excel-file, bruikbaar voor een module.

Hoe weet een docent dat studenten niet alles kopiëren van vorig jaar?

Anne-Johan heeft het niet vaak gezien. De kans is wel groot als de docent de herkansers mee laat doen. Als studenten van elkaar kopiëren dan is dat moeilijk te achterhalen omdat de docent dit van jaren geleden niet meer terug kan halen.

Hoe zijn de herkansingen georganiseerd?

Er zitten in een groep 25 studenten. Er lopen circa drie herkansers als student-assistent mee. Zij krijgen geen geld hier voor, maar wel punten (en plezier). De herkansers beoordelen niet, maar ze moeten wel meer van de leerstof weten dan de groep.