Problem Based Learning, een vorm van activerend onderwijs
Tijdens het 10e EWI Onderwijsseminar vertelde Leon Abelmann over de opzet, uitvoering en ervaringen met Problem Based Learning (PBL) binnen de opleiding Advanced Technology (zie link naar handout hieronder).
Leon is in 2001 begonnen met onderwijs op basis van PBL. Het vak Engineering of Complex Systems wordt gevolgd door gemiddeld 50 studenten. Er zijn twee docenten aan het vak verbonden en een zestal aio’s/studentassistenten. De studenten worden onderverdeeld in groepen van 4. Deze groepjes krijgen een probleem waar zij 10 uur de tijd voor krijgen om aan te werken en hun werkwijze en oplossingen te presenteren aan elkaar en aan de docent. De aio’s en studentassistenten ondersteunen de groepjes maar geven niet de oplossing van het probleem. Als afsluiting van het vak wordt iedere student afzonderlijk met een mondeling tentamen getoetst.
Het is van belang de problemen die aan de studenten worden voorgelegd zorgvuldig te kiezen. De problemen
- activeren bij de studenten aanwezige kennis,
- wekken bij de studenten nieuwsgierigheid op,
- zijn neutraal beschreven (de onderliggende processen, principes of mechanismes worden door de studenten beschreven),
- zijn concreet omschreven,
- zijn soms niet op te lossen, maar studenten er altijd wel iets mee.
De tijdsinvestering voor docenten is niet meer dan wanneer er onderwijs gegeven zou worden in de vorm van hoor- en werkcolleges.
Het uiteindelijke slagingspercentage is 100%. Er wordt beoordeeld op inspanningen en inzichten die de studenten hebben laten zien. De afsluitende toetsing is ook van belang om de voor vervolgvakken benodigde voorkennis te peilen en om feedback te ontvangen.
Hieronder volgen een aantal onderwrpen uit de op de inleiding volgende discussie.
De vraag is of ieder vak/cursus geschikt is om in PBL-vorm aan te bieden. Is er bij PBL wel een efficiënte dekking van alle stof die een student moet kunnen beheersen? En is het niet beter om eerst een uitgewerkte casus aan een student te presenteren (met name bij wiskunde)? Hier wordt verschillend over gedacht.
Kennis die studenten aangereikt krijgen zonder dat ze er actief mee aan de gang gaan, beklijft minder dan kennis die ze opdoen door middel van een activerende werkvorm. Van actief verworven kennis wordt in het bijzonder op langere termijn meer onthouden (oppervlakkig leren vs deep learning).
Bij PBL is het activerende aspect belangrijk .De keuze van de juiste problemen is een manier om nieuwsgierigheid/activiteit bij de deelnemers op te wekken.
Is ieder probleem wel geschikt op opgelost te worden in PBL-onderwijs? Voor sommige problemen is uitleg/aanreiken/oefenen van kennis en vaardigheden van belang. Leren bestaat niet alleen uit het oplossen van problemen.
Er wordt ook gesproken over de rol van de docent in dit proces. Als docent moet je accepteren dat je directe controle op wat de studenten leren afneemt (waarbij het de vraag is of die controle er bij hoorcolleges wel is). Daarom vinden sommige docenten de combinatie van PBL en klassiek onderwijs beter. Een hoorcollege is soms wel degelijk van nut!
Tot slot vraagt men zich af of PBL geschikt is voor iedere student. Sommige studenten voelen zich minder comfortabel bij het werken in een groep. Voor hen is PBL minder geschikt. De vraag is of er aan deze studenten een alternatief geboden moet worden.