Je werkt nu bij Nedap. Hoe ben je daar terechtgekomen?
‘Ik heb nogal een route bewandeld. Veel TG’ers gaan na hun afstuderen aan de slag met een promotieonderzoek. Ook ik besloot voor een promotieplek te gaan. Er kwam een mooie kans voorbij om een PhD in het buitenland te doen, aan de Medical University of South Carolina. Ik zou twee jaar in de VS en twee jaar aan het UMC Groningen onderzoek doen naar een nieuw type CT-scanner. Op papier was het fantastisch, maar binnen één jaar ben ik gillend weggerend. De academische wereld is niets voor mij, mijn passie ligt ergens anders. Dat merkte ik eigenlijk al tijdens mijn afstuderen. In je eentje in de bieb zitten, literatuur lezen en schrijven om het schrijven, dat viel mij zwaar.’
En toen? Terug naar Nederland?
‘Ja, ik nam een paar maanden de tijd om uit te zoeken wat ik wilde – een soort soul search modus. In die maanden woonde ik bij mijn schoonouders op zolder. Ik had het geluk dat een dorpje verderop Nedap is gevestigd, in Groenlo. Daar boden ze een traineeship software engineer aan. Tijdens mijn studie vond ik het schrijven van software al interessant. Daarom besloot ik te reageren op de vacature. Het is de beste keuze die ik ooit heb gemaakt. Als trainee kon ik een applicatie ontwerpen, Ons Wondzorg. Met deze app kunnen betrokken zorgverleners communiceren over het herstelproces van een wond. Inmiddels wordt de app door tienduizend verpleegkundigen gebruikt.’
Kwam je zo in aanraking met de VVT-zorg (verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg)?
‘Deels. Na mijn ervaringen in de academische- en softwarewereld bleef ik iets missen: het klinische werk, de omgang met patiënten. Via een klant van Nedap kwam ik in aanraking met een verpleeghuis. Ik vertelde dat ik ben afgestudeerd als TG’er en in een medische vakgroep kan functioneren. Daarop mocht ik twee dagen in de week aan de slag in het verpleeghuis, waar ik ook artsenvisites liep. Bovendien kon ik er mijn technische kennis toepassen, bijvoorbeeld door slimme sensoren, gps-trackers en beeldschermzorg te introduceren. Het enige wat niet kon, was het voorschrijven van medicatie, omdat technisch geneeskundigen hiertoe nog niet bevoegd zijn.’
Wat spreekt je aan in de VVT-zorg?
‘Veel TG’ers zijn na hun afstuderen gespecialiseerd in één klein gebiedje, bijvoorbeeld door hun kennis van één duur hightechapparaat. In een operatiekamer in het ziekenhuis wordt met zo’n apparaat dan een hoog ‘volume’ gedraaid, oftewel er worden zoveel mogelijk patiënten behandeld. Het is een fabrieksachtige constructie. Dat past niet bij mij. In de VVT-sector wordt meer holistisch gekeken naar de zorg. Het gaat om de mens in het geheel. Daardoor is mijn kijk op de zorg veranderd.’
‘Ook de inzet van technologie is in verpleeghuizen heel anders. De nadruk ligt op schaalbaarheid. Een voorbeeld van technologie in het verpleeghuis is het beeldbellen. Nog voor de coronapandemie introduceerde ik het in het verpleeghuis waar ik werkte. Via een tablet stonden patiënten in direct contact met de achterwacht. Toentertijd werd het gezien als iets nieuws, inmiddels is het een must. Ook werkte ik aan een slimme bril waarmee een specialist op afstand kan helpen, bijvoorbeeld bij wondzorg. De bril is nog geen blijvend succes, beeldbellen met de achterwacht wel.’
Hoe kijk je eigenlijk terug op je studie?
‘Technische geneeskunde is een studie met een goed en degelijk curriculum, maar het is ook zwaar. Je legt een enorm fundament op het gebied van medische en technologische kennis. Ook mijn stages waren een heel waardevolle ervaring. Daar haal je echt je strepen.’
Hoe ziet de toekomst eruit?
‘Inmiddels werk ik fulltime als leidinggevende bij Nedap, maar ik hoop volgend jaar weer twee dagen in de week in een verpleeghuis te werken. De combinatie van de zorgwereld en het commerciële spreekt mij aan. Uiteindelijk is mijn droom een fellowship technische ouderengeneeskunde, zodat ook TG’ers medicatie mogen voorschrijven in het verpleeghuis.’
Tekst: Jelle Posthuma, U-Today, juni 2023