Lex van Loon

  • Lex van Loon (1988) woont in Canberra, Australië
  • Hij studeerde Technische Geneeskunde van 2007 tot 2013 en studeerde af in de mastertrack Medical Sensing & Stimulation (MSS)
  • Lex is research fellow aan de The Australian National University (ANU) Medical School
  • Specialisatie: Fysiologische modellen

Je woont en werkt als onderzoeker in Australië, hoe ben je daar terechtgekomen?

‘Na mijn afstuderen in Enschede ben ik deels bij de opleiding technische geneeskunde gebleven. Ik werkte de helft van mijn tijd als docent aan de UT en de andere helft als PhD aan de Radboud Universiteit. Na zes jaar kreeg ik het gevoel dat ik iets anders moest gaan doen. Mijn vrouw heeft ook TG gestudeerd en promotieonderzoek gedaan. Doorgaan met onderzoek sprak ons beiden aan, en in de wetenschap is er best veel flexibiliteit. Al snel ontstond het idee om naar het buitenland te gaan. Het ideaalbeeld was Italië, met een glaasje wijn onder de zon. Uiteindelijk kregen we een kans in Australië. Een decaan van de medische faculteit van de Australian National University (ANU) kwam op bezoek in Twente en vond de opleiding technische geneeskunde extreem interessant. Hij zorgde ervoor dat er twee posities, voor mij en mijn vrouw, aan de ANU werden gecreëerd. In deze nieuwe posities zouden we helpen bij het opzetten van een nieuw curriculum, deels gebaseerd op TG in Enschede, en onderzoek blijven doen.’

Hoe bevalt het tot nu toe in Australië?

‘Het was door corona een gekke tijd. We zaten op de laatste vlucht vlak voor het uitbreken van de pandemie. Het eerste anderhalf jaar moesten we veel thuiswerken en konden we weinig sociale dingen doen. Pas het laatste jaar zijn we dat hard aan het inhalen. Wel heeft het nieuwe curriculum door corona veel vertraging opgelopen. Universiteiten zijn hier ontzettend afhankelijk van internationale studenten, met name uit Azië. Het was de afgelopen periode echt veel en vaak ‘aanpassen’. Mijn vrouw richt zich inmiddels volledig op haar fundamentele kankeronderzoek. Zelf ben ik nog wel druk met mijn eigen onderzoek en lesgeven aan de medische faculteit.’

Waar gaat je onderzoek precies over?

‘Ik doe onderzoek naar ‘space medicine’. In dit vakgebied kijken we wat er met het menselijk lichaam gebeurt in de ruimte. Onze onderzoeksgroep doet dat aan de hand van een ‘digital twin’. Dit is een digitale kopie van het menselijk lichaam, gemaakt aan de hand van wiskundige modellen. Het is een proefkonijn van jezelf in de ruimte. In de luchtvaart zijn dergelijke ‘twins’ van vliegtuigen heel normaal, bijvoorbeeld om te testen of vliegtuigen onder bepaalde omstandigheden neerstorten. Wij gebruiken het om het lichaam van astronauten te bestuderen onder buitenaardse omstandigheden. Recent hebben we hiervoor een enorme beurs van tien miljoen ontvangen van de Australische overheid en het bedrijfsleven waarmee we de komende jaren verder kunnen. Er is zelfs een plek op een raket gereserveerd voor ons systeem.’

Hoe maak jij als TG’er het verschil in deze functie?

‘Ik gebruik mijn TG-studie de hele dag. Ik werk veel samen met medici om data te verzamelen. Tegelijkertijd is ons onderzoek onwijs technisch en superwiskundig. Ik zou dit onderzoek niet kunnen doen, als ik geen TG had gedaan. Als TG’er begrijp ik beide werelden, die van de chirurg maar ook die van de astrofysicus. Mijn supervisors waarderen dit ook.’

Hoe kijk je terug op je studietijd?

‘Extreem positief. Het allerleukste vond ik dat we zo vaak fysiek aanwezig moesten zijn. We kregen veel simulatie- en projectonderwijs, en werden daardoor ‘gedwongen’ om naar de UT te komen. Dat maakte het één gezellige bende.’

Welke stages deed je?

‘Ik liep stage in het Erasmus in Rotterdam en later in Nijmegen. Ook deed ik een buitenlandse stage in Florida, Amerika. Daar had ik in het Amerikaanse zonnetje de tijd van m’n leven. Mijn laatste stage was in het UMC Utrecht. In Rotterdam begon ik al met het maken van wiskundige modellen van het cardiovasculaire systeem. Dat doe ik eigenlijk nog steeds. Ik onderhoud ook nog altijd contact met de mensen die ik heb leren kennen tijdens al mijn stages.’

Nog tips voor de huidige studenten?

‘Vier keer stage in het MST, zou ik niet doen. Een stage geeft een supermakkelijke ingang voor een latere werkplek. Probeer daarom zoveel mogelijk dingen uit. Het is niet makkelijk: ook ik moest veel verhuizen, maar het levert altijd iets op. Daarnaast zou ik studenten aanraden om een mentor te zoeken, die je kan helpen en ondersteunen, en beschikt over een groot netwerk. Netwerken is heel belangrijk. Voor veel mensen in Nederland is het een vies woord, maar het helpt echt. In Australië hebben ze er trouwens veel minder moeite mee…’

Jelle Posthuma, maart 2023