‘Ik kom aan op de campus en zie een hele rij keurige studentjes, met jasje en dasje. Dat was wel even slikken’
Hoe was je aankomst op de campus in 1967?
‘Ik kom hier aan en zie een hele rij keurige studentjes, met jasje en dasje. Dat was wel even slikken, want dat kende ik helemaal niet. Ik kom uit een totaal niet-academisch milieu uit Zwartsluis en kende ook niemand die studeerde. Ik had geen idee wat mij te wachten stond, maar die uitdossing had ik totaal niet verwacht. Ik dacht: wat moet ik hier? Samen met een andere student waren wij de enige uitzonderingen, gekleed in spijkerbroek en koltrui. Het merkwaardige was dat het een jaar of twee later, in 1969, volledig omgekeerd was. Toen zag je haast geen jasje-dasje meer.’
Hoe waren je ervaringen op de campus?
‘Ik heb er een jaar of twee gewoond, dat was toen ook verplicht. In die tijd werd je in de watten gelegd. Je kamer werd schoongemaakt, het linnengoed werd voor je gewassen, je kreeg mensabonnen. Van het ideaalbeeld van interactie tussen studenten en personeel heb ik trouwens niets gemerkt.
Van de studentenopstanden in 1968 heb ik op de campus ook niet zoveel van gemerkt. Er waren wel bijeenkomsten, waarin Amsterdams revolutionairen ons kwamen vertellen hoe de wereld eruit moest zien. Maar dat leidde niet tot veel acties op de THT.’
Waarom heb je voor de THT gekozen, en waarom Toegepaste Wiskunde?
‘Ik wist niet precies wat ik wilde en heb de THT gekozen omdat die een algemeen jaar had. Mijn aanvankelijke keuze was EL. Maar dat vond ik helemaal niks. Ik herinner me nog een practicum met een groot bord met allemaal stekkers erin, je had geen idee wat er gebeurde. In de loop van mijn eerste jaar werd bekend dat TW zou gaan starten. Ik was eigenlijk een jaar te vroeg, maar samen met nog twee studenten zijn we begonnen. Van Spiegel heeft toen een programma gemaakt voor ons drieën. Nog niet alle wiskundevakken voor het baccalaureaat waren er al. Wat er wel was, is toen aangevuld met natuurkundevakken die behoorlijk wiskundig waren.
Ik ben afgestudeerd bij professor Kwakernaak. Dat was een aardige man, heel toegankelijk, ook met wereldlijke problemen bezig. Ik heb gewerkt aan modellen voor de toe- of afname van de bevolking op basis van geboortecijfers. Wist je trouwens dat de eenkindpolitiek van China geïnspireerd is door modellen van de groep van Kwakernaak?’
Biertje in de Bastille en de Chinese eenkindpolitiek
In 1975 ontvangt TW-medewerker Geert Jan Olsder de Chinees Song Jian, die op dat moment raketgeleerde is. Zij spreken over hun gemeenschappelijke wiskundige interesses, zoals speltheorie. Aan het eind van de middag neemt Olsder Jian mee naar de Bastille, om een biertje te drinken. Daar vertelt Olsder over het nieuwste werk binnen de groep van professor Huibert Kwakernaak, waar Olsder deel van uitmaakt: het gebruik van wiskunde voor het plannen van een bevolking. Doel van die modellen was te onderzoeken wat het effect op de grootte en de leeftijdsopbouw van een bevolking is als je de geboortecijfers als besturingsgrootheden neemt. Het was wiskundig gezien uitdagend omdat je ervoor moest zorgen dat de werkende klassen minstens een bepaald percentage van de totale bevolking moest uitmaken, om de economie draaiende te houden. Dat werk was geïnspireerd door het rapport Grenzen aan de groei, van de Club van Rome, waarvan een conclusie was dat de grondstoffen op aarde begonnen op te raken en de aarde de toenemende bevolking uiteindelijk niet zou kunnen dragen. 'Toen ik daarover aan die man vertelde zag je 'm helemaal opveren. Hij vroeg of hij een kopie van een publicatie kon krijgen. Die heb ik hem vervolgens toegestuurd. Daarna heb ik er nooit meer over nagedacht,' aldus Olsder. Geert Jan Olsder en Song Jian spreken elkaar door de jaren heen nog op congressen, ze waren goede collega's geworden. Olsder merkte dat Jian groeide in aanzien in China. Hij sprak de geleerde voor het laatst in 2004, toen hij Olsder thuis bezocht met twee auto's van het corps dipomatique en persoonlijke lijfwachten. 'We hebben het toen nog wel over bevolkingsgroei gehad, maar ik had nooit de link gelegd tussen onze ontmoeting in 1975 en de eenkindpolitiek.' Dat verband legt Olsder pas in 2008, als een redacteur van dagblad Trouw hem belt en vertelt dat Song Jian wordt gezien als de architect van de eenkindpolitiek en dat Olsders naam in dit verband ook rondzingt. ‘De redacteur was mijn naam tegengekomen in een boek over de eenkindpolitiek in China, Just One Child van antropologe Susan Greenhalgh. Daaruit begreep ik dat ik het eerste dominosteentje ben geweest dat de zaak in beweging heeft gebracht. Ik ben me toen in de eenkindpolitiek gaan verdiepen en kwam erachter dat hij met ons model aan de slag is gegaan. |
Sloot de opleiding aan bij wat je later nodig had in de praktijk?
‘Ik heb mijn hele leven wiskunde toegepast op allerlei domeinen. Het moeilijkste is altijd de werkelijkheid vertalen in iets wiskundigs, iets wat wiskundig behapbaar is en goed werkt. Neem bijvoorbeeld het beheren van magazijnen. Voordat je een besliskundig model hebt dat beter werkt dan wat de expert, de ervaren magazijnbediende, in de praktijk doet, ben je wel even bezig. Het tweede wat moeilijk is, is het resultaat van een model terugbrengen naar de werkelijkheid: wat zegt dat resultaat precies, welke conclusies kun je al dan niet trekken.
Die aspecten van het modelleren zaten niet echt in de opleiding. Natuurlijk kregen we wel voorbeelden en toepassingen in de vakken, maar dat was illustratie van de inhoud. Uitgaan van real world problemen en daar vanuit de wiskunde je tanden in zetten, dat heb ik gemist. Het waren vakjes, vakjes, vakjes, en dat was het. Projecten waarbij een probleem uit het echte leven centraal stond heb ik gemist.
Achteraf heb ik mij wel afgevraagd in hoeverre men daar toen aandacht voor had. Ik was na mijn studie hoofd onderzoek bij VROM. Het waren de jaren 70 en Van Dam en Schaefer waren staatssecretaris. Ik kreeg heel veel geld voor onderzoek. Ik dacht: ik ga terug naar Enschede, kijken of ik ze daar aan de praat kan krijgen. Het is mij niet gelukt, ze hadden geen interesse.’