UTFaculteitenTNWNieuws'De kennis en kunde van technisch geneeskundigen is heel hard nodig om de Intensive Care nu en in de toekomst nog veel beter te maken’

'De kennis en kunde van technisch geneeskundigen is heel hard nodig om de Intensive Care nu en in de toekomst nog veel beter te maken’

Op 1 maart verwelkomde de faculteit TNW Dirk Donker als hoogleraar en leerstoelhouder Cardiovascular and Respiratory Physiology (CRPH). Naast zijn positie op de UT, werkt Donker als IC-arts in het UMC Utrecht. ‘Het is mijn doel en wens om de kennis en kunde van technisch geneeskundigen naar de werkvloer te brengen en daarmee de technische expertise van TG’ers optimaal ten gunste te laten komen van de patiënt.’

Dirk Donker studeerde Geneeskunde in Essen in het Duitse Ruhrgebied. Om zich verder te specialiseren, volgde hij in Maastricht de opleiding tot cardioloog. Tijdens de opleiding deed Donker een promotieonderzoek waarbij hij de relatie tussen hartfalen, hartstoornissen en plotse dood onderzocht.

Van onderzoek naar IC-arts

‘Na vele jaren onderzoek en wetenschap dacht ik: ‘ik ben dokter geworden om ook echt dokter te zijn in de klinische praktijk’. Ik wilde doen waar mijn expertise en passie ligt: de dynamische aspecten van acute, intensieve geneeskunde en de Cardiologie en dagelijks werken met de meest zieke patiënten. Als een van de eerste cardiologen in Nederland, maakte ik daarom in 2008 de overstap tot IC-arts en werk ik sinds 2013 op een van de meest moderne Intensive Care afdelingen van Europa in het UMC Utrecht. Een boeiende overstap waardoor ik veel heb geleerd. Waar ik mij in Maastricht vooral focuste op meer conventionele hartchirurgie en complex hartfalen, legde ik mij in Utrecht vooral toe op de ondersteuning van patiënten met een kunsthart en kunstlongen. Mijn expertise op het gebied van de Cardiologie en Intensive Care komen hier optimaal samen, toegespitst op het werken met patiënten met ernstig hart- en longfalen. Het is mijn passie geworden, klinisch en wetenschappelijk. Ik geloof uitgesproken in de waarde van een hele directe link tussen kliniek en wetenschap; de vragen en problemen die we als dokters dagelijks hebben moeten een belangrijke drijfveer zijn voor translationeel onderzoek.'

Techniek optimaal inzetten kan veel beter

‘Als IC-arts help ik patiënten met zeer ingewikkelde ziektebeelden, en ik zie dan dat we als artsen niet altijd alles heel goed kunnen doorgronden. Het kan heel ingewikkeld zijn om alle klinische gegevens van patiënten goed met elkaar in verband te brengen. Ik weet zeker dat dit nog veel beter kan en daarbij kunnen TG’ers een hele belangrijke rol vervullen, precies daar waar wij als conventionele medici soms echt te kort schieten. We zijn als artsen traditioneel opgeleid om onze beslissingen te baseren op resultaten van epidemiologisch onderzoek, waarbij we kijken naar het effect van medicijn A bij 10.000 patiënten in vergelijking met 10.000 andere patiënten die medicijn B krijgen. Dat werkt prima voor chronische, poliklinische zorg, maar zo’n epidemiologisch onderzoek kunnen we maar zeer beperkt inzetten op de IC. Onze IC patiënten zijn acuut en ernstig ziek, hebben falende longen, nieren, een falend hart en soms ook nog een infectie. Bij een individuele patiënt kan sprake zijn van een specifieke combinatie van problemen, die een vergelijking met andere patiënten nauwelijks mogelijk maakt. Daarom maken we op de IC gebruik van veel monitorende apparatuur, die de patiënt goed in de gaten houdt en ons inzicht verschaft in het individuele ziekteproces. Alle middelen zijn dus beschikbaar om de patiënt te begrijpen. Maar ons eigen brein is beperkt: het is moeilijk om de complexiteit en alle data die we van de apparatuur krijgen, te sorteren, analyseren en interpreteren. Ook al hebben we veel ervaring en zijn we heel gepassioneerd, veel vragen in de dagelijkse klinische zorg kunnen we niet voldoende beantwoorden. Techniek, en technisch geneeskundigen, moeten ons hierbij helpen als een onmisbaar deel van het team. Dat is mijn visie op moderne IC geneeskunde.’

‘A digital twin – much more than a good buddy’ 

‘Sinds 2014 heb ik veel samengewerkt met een collega in Zweden, dokter Michael Broomé, intensivist van het Astrid Lindgren kinderziekenhuis van de Karolinska Universiteit in Stockholm. We wilden beiden beter begrijpen hoe een hart-longmachine voor IC gebruik, een ECMO, het best samenwerkt met eigen hart en longen van de patiënt. Dit om het herstel van deze organen zo goed mogelijk te bevorderen en tegelijk de orgaanfuncties van de patiënt tijdelijk te vervangen. Dat is een hele lastige balans gebleken. Michael heeft jarenlang gewerkt aan de ontwikkeling van een zelfregulerende computer. Deze computer is eigenlijk een soort ‘computer-mens’, die ondersteund kan worden met alle moderne behandelingen, waaronder kunsthart- en long. We kunnen situaties van de patiënt dan helemaal tot in detail nabootsen in de computer. De computer voorspelt vervolgens wat er gebeurt als je actie X of Y uitvoert. Maar de grote uitdaging is om te onderzoeken of deze voorspelling wel klopt. In dat geval zou je namelijk naast iedere patiënt een computer kunnen zetten, waarop je de behandeling test, voordat je deze op de patiënt toepast. Een soort ‘digital twin’. Dit soort onderzoeken en het toepassen van deze techniek interesseert mij in het bijzonder en heeft mijn visie op de IC geneeskunde in belangrijke mate gevormd.'  

Interactie mens en machine nog te weinig harmonisch

‘De interactie tussen mens en machine is fascinerend. Deze interactie is soms echter lastig te begrijpen. Een patiënt ligt bijvoorbeeld onder narcose, aan een infuus, een beademingsmachine, nierdialyse en dan soms ook nog aan een hart-longmachine. Als je de hart-longmachine harder zet, heeft dit ook meteen gevolgen voor de bloeddruk en de hartslag en dat is nuttig voor de bloedsomloop. Maar we kijken vanuit ons eigen specialisme vaak vooral naar die eerste stap en niet naar het effect daarvan op hart en longen van de patiënt.  We hebben daar nog te weinig oog voor en dat kan soms ongunstige effecten hebben voor andere organen. Technisch geneeskundigen kunnen ons laten zien dat het beter begrijpen van deze processen en het gebruikmaken van technologie leidt tot een betere patiëntenzorg.'

Kennis TG’ers moet nog veel nadrukkelijker naar de werkvloer

‘Op de klinische werkvloer worden nog veel traditionele denk- en werkwijzen toegepast. Er wordt nog onvoldoende gebruikgemaakt van technologische kennis die hier op de UT al beschikbaar is. Het is mijn wens en doel om een brug te bouwen tussen de UT en de klinische werkvloer. Technische Geneeskunde is een unieke opleiding en er is veel potentie voor technisch geneeskundigen in het zeer diverse geneeskundige werkveld. Zij kunnen dokters leren om te gaan met de techniek en handvaten bieden om de interactie tussen machines en patiënten veel beter te begrijpen en dit ook nadrukkelijk stimuleren.’

Alle expertise in huis  

Naast zijn rol als hoogleraar, is Dirk sinds 1 maart leerstoelhouder van de groep Cardiovascular and Respiratory Physiology. Ook binnen deze groep ziet hij mogelijkheden. ‘Binnen onze groep is alle expertise verenigd. We hebben experts op het gebied van ademhaling, maar ook experts op het cardiovasculaire terrein. Omdat we van beide orgaansystemen expertise in huis hebben, hebben we goed in beeld hoe de interactie tussen ademhaling en bloedsomloop geoptimaliseerd kan worden. Een praktisch voorbeeld: als je de beademingsmachine harder zet, heeft dit ook direct gevolgen voor het hart en de bloedsomloop. Hier wordt nog veel te weinig rekening mee gehouden in de dagelijkse routine, ook omdat dokters op dit moment nog onvoldoende begeleid worden in het gebruiken van alle facetten van de techniek. Ik zie een mooie uitdaging voor ons als team om te kijken hoe we het beleid omtrent ademhaling en hart- en bloedsomloopondersteuning het beste op elkaar kunnen afstemmen, met als doel de beste patiëntenzorg te realiseren.'

Een ander praktisch voorbeeld is het achterhalen van de biologische leeftijd van patiënten: ‘Patiënten met stijvere bloedvaten hebben een andere behandeling van bloeddruk en bloedomloop nodig dan patiënten met soepelere bloedvaten. Op dit moment zijn we helaas nog niet voldoende in staat om de biologische leeftijd van een patiënt heel objectief in kaart te brengen. Het gevolg hiervan is dat we als artsen slechts een gevoel hebben voor biologische leeftijd maar hier in de behandeling nog niet voldoende op in kunnen spelen. Dankzij techniek kunnen we de stijfheid van bloedvaten in kaart brengen. Dit heeft potentieel hele grote gevolgen voor de behandeling van patiënten op de Intensive Care en daarbuiten.'

Herijking van personeel op IC’s

‘Ik ben erg dankbaar en blij met mijn positie in de faculteit. Vanuit deze positie kan ik helpen om de kennis en kunde van technisch geneeskundigen naar de werkvloer te krijgen. Stimuleren om de interactie tussen mens en machine nog veel beter te begrijpen. En het belangrijkste: de technische expertise optimaal ten gunste laten komen van de patiënt. De afgelopen weken heb ik veel gesprekken gevoerd met IC-hoofden. Het is mooi om te zien dat veel IC’s al een technisch geneeskundige in dienst hebben. De tijd is rijp voor een herijking van het personeel op de IC’s. Zowel binnen de opleiding TG als in onze vakgroep, lopen ontzettend veel jonge en gepassioneerde mensen. Hoog tijd dus om hun kennis, kunde en passie naar de werkvloer te brengen!'