Donderdag 21 januari 2021
Een warm welkom
Desirée van Dun, universitair docent Change Management & Organisational Behaviour, weet hoe belangrijk het is om je welkom te voelen. Jaren geleden kwam ze van de Betuwe naar de UT om te studeren – als 18-jarige voelde dat als ver weg. De open ontvangst bij AEGEE-Enschede maakte dat ze wilde blijven en vergrootte haar blik op de wereld. Via de Europese studentenvereniging ontmoette ze studenten uit allerlei landen. Diversiteit en openstaan voor andere opvattingen is wat Desirée betreft een academische vaardigheid. Aan Sterre Mkatini, sinds kort diversity & inclusion officer aan de UT, stelt ze de vraag: hoe kunnen we de UT nog inclusiever maken?
Desirée: ‘Welkom bij de UT, Sterre! Ik ben echt onder de indruk van je internationale ervaring.’
Sterre: ‘Mijn achtergrond in diversiteit en inclusie gaat terug tot voor mijn geboorte. Ik ben half-Nederlands, half-Zuid-Afrikaans. Mijn ouders ontmoetten elkaar in Swaziland, waar ze allebei ondergronds voor het ANC werkten in de strijd om burgerrechten voor de zwarte bevolking. Ik ben een third culture kid: geboren in Amsterdam, opgegroeid in voornamelijk Sub-Sahara Afrika – Zambia, Tanzania, Ghana. Ik heb bij start-ups en sociale ondernemingen in allerlei Afrikaanse landen gewerkt. Bijdragen aan gelijke rechten en gelijke kansen voor iedereen is al lange tijd mijn passie.’
Goede energie
Desirée: ‘Je spat van mijn scherm af, wat mooi om je passie voor dit onderwerp te zien. Heel goed dat we jouw energie hebben aangetrokken voor de UT. Hoe kwam je hier terecht?’
Sterre: ‘Mijn moeder woont in Deventer, ik was dit voorjaar op bezoek en kwam door de lockdown een tijdje vast te zitten. Gaandeweg dacht ik: het lijkt me wel wat om een tijdje hier te wonen. Een kennis stuurde me de vacature voor diversity & inclusion officer aan de UT. Zo cool! Deze tijd van Black Lives Matter laat weer overduidelijk zien hoe belangrijk deze onderwerpen zijn, daaraan wil ik graag bijdragen.’
Desirée: ‘Hoe ben je door de UT verwelkomd?’
Sterre: ‘Vooral online eigenlijk. Ons plan was dat ik als een soort razende reporter zou werken – de ene week aanschuiven bij het Design Lab, de andere bij de BMS faculteit. Om de cultuur te proeven, met mensen te praten. Helaas kon dat niet doorgaan. Nu ontmoet ik mensen vooral online. Ik ben vier keer op de campus geweest. Wat ik heel gaaf vond: de diversity week. Ik heb in veel landen gewoond waar de LHBTIQ+-gemeenschap de duivel is. Dat je hier die diversiteit kunt vieren, op een positieve manier kunt bevechten, die toffe regenboogbank ziet, de vlag… dan denk ik: wauw, hier maak ik deel van uit.’
Een veilige plek
Desirée: ‘Waar ik benieuwd naar ben: hoe kunnen die symbolen – de vlag, een regenboogbank – helpen bij een meer inclusieve UT?’
Sterre: ‘We willen een gemeenschap bouwen waar iedereen zich gezien voelt. Symbolen kunnen een eerste stap zijn. Het is belangrijk om stil te staan bij de goede wil die er al is – dat is de basis. Ik hoor vaak: “We willen dit echt, maar het is lastig.” Dat is het ook. Je moet niet alleen beleid maken voor mensen die afwijken van de meerderheid, maar ook met hen. En we hebben veilige plekken nodig waar we over deze dingen kunnen praten.’
Desirée: ‘Dat is precies wat de minister van onderwijs schrijft: we hebben safe spaces nodig waar mensen zich gehoord voelen.’
Sterre: ‘Het lijkt me prachtig als we dat op de universiteit fysiek kunnen maken, een plek met kussens en comfortabele zitjes waar je lastige onderwerpen kunt bespreken.’
Desirée: ‘In de centrale hal van Ravelijn hebben we zoiets; een plek met poefjes met daarop de duurzame ontwikkelingsdoelen afgedrukt. Ze staan nu opgeborgen in verband met de coronacrisis, maar misschien kun je daar iets mee doen.’
Sterre: ‘Wat goed! Ik denk ook over online alternatieven. Een Instagram take-over bijvoorbeeld, waarbij we elke dinsdagmiddag een safe space maken. Dit is een tijd om creatief te zijn.’
Nieuw perspectief
Desirée: ‘Precies. Diversiteit en openstaan voor andermans opvattingen is wat mij betreft ook een academische vaardigheid. Daar hebben we nog wel stappen in te zetten. Internationale studenten hebben moeite zich geaccepteerd te voelen, bleek twee jaar geleden uit een survey aan de UT. Sommige Nederlandse studenten werken bijvoorbeeld niet graag samen met iemand die een andere taal spreekt. Wat kunnen we doen om diversiteit meer te omarmen?’
Sterre: ‘Goede vraag – mijn rol is nog helemaal nieuw op de UT. Dat is uitdagend maar ook overweldigend. Waar te beginnen? Ik denk dat we milder kunnen zijn in hoe we met elkaar praten. Roep niet meteen: “dat is racistisch”, dat helpt niet in een gesprek. Ik denk ook aan het dekoloniseren en van ons onderwijs. Gebruik eens bewust een Aziatisch voorbeeld, of een casus uit Zuid-Amerika, in plaats van alleen Europa. Zo maak je het curriculum inclusiever. Hetzelfde geldt voor “queering”; bewust kiezen voor voorbeelden van de LHBTIQ+-community.’
Hardop lachen aan de keukentafel
Desirée: ‘Kijk, zulke concrete tips, daar houd ik van. In het nieuwe vak cross-cultural behaviour dat binnenkort start, gebruik ik ook diverse voorbeelden, maar dat kan altijd meer en beter. Ga ik doen! Soms denk ik: praten we niet te veel, moeten we niet meer durven experimenteren? Neem het aantal vrouwen in de wetenschap. De UT probeert in alle functies meer vrouwen te verwelkomen, we hebben de Hypathia-chairs, er is een landelijk netwerk vrouwelijke hoogleraren. En toch: als we in dit tempo doorgaan, duurt het tot 2042 totdat het aantal mannelijke en vrouwelijke hoogleraren 50/50 is. Dat las ik gisteren voor aan de keukentafel. Mijn partner moest hardop lachen; hoe kán dat?!’
Sterre: ‘Terwijl er meer vrouwelijke studenten dan mannen zijn. Het gezinsleven speelt hierbij een belangrijke rol. Het zijn helaas dezelfde barrières die er vijftig jaar geleden ook al waren. Als UT moeten we kijken hoe we vrouwen daarin kunnen faciliteren. Ik heb een kindje van twee, en ben dus nogal gepassioneerd over betere kinderopvang. Maar de universiteit zou ook kunnen zeggen: als je eerst op je gezin wilt focussen, neem die tijd, en je bent van harte welkom terug te komen als het tijd is voor focus op je carrière. Of geef een vrouwelijke hoogleraar de ruimte de eerste vier jaar van haar kinderen meer thuis te zijn.
Dat er nu een diversity en inclusion officer bestaat, is ook een stap. Waar het mij om gaat, is dat de minderheid zich welkom voelt bij de meerderheid, en dat de meerderheid aan boord is dit samen te doen. “Diversity is being invited to the party, inclusion is being invited to dance”, las ik eens. Dat vat het goed samen.’