H.V. Ockham

Frank vandenbroucke

Biografie

Picture Frank VandenbrouckeFrank Vandenbroucke (geboren in 1955) studeerde economie in Leuven en Cambridge (UK) en promoveerde in Oxford met een proefschrift in het domein van de sociale en politieke filosofie. Hij was in België lid van het parlement van 1985 tot 1996, en opnieuw van 1999 tot 2011, met uitzondering van de periodes waarin hij minister was. Als minister in opeenvolgende Belgische federale regeringen was hij verantwoordelijk voor sociale zekerheid, gezondheidszorg, pensioenen en werkgelegenheid (1999-2004). In de Vlaamse regering was hij viceminister-president en verantwoordelijk voor onderwijs en werkgelegenheid (2004-2009). Vandenbroucke was nauw betrokken bij de lancering van de Lissabon-strategie door de Europese Unie in 2000, met name bij de uitwerking van de sociale dimensie van deze strategie.

In 2011 werd Frank Vandenbroucke voltijds hoogleraar aan de KU Leuven, waar hij bleef tot oktober 2015. In november 2015 werd hij benoemd tot universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Als universiteitshoogleraar richt hij zich op het bevorderen van onderzoek naar en debat over de maatschappelijke betekenis van de Europese Unie. Vandenbroucke is tevens houder van de leerstoel Herman Deleeck bij de Universiteit Antwerpen en werkt nauw samen met het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck.

Vandenbroucke bekleedt verschillende adviesfuncties. Zo werd hij in 2013 in België aangesteld als voorzitter van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 en in 2015 als voorzitter van de Academische Raad die het pensioenbeleid permanent zal begeleiden. Vandenbroucke zetelt tevens in de wetenschappelijke adviesraad van verschillende Europese netwerken met betrekking tot sociaal beleid en onderzoek. Hij is lid van de Board of Trustees van de denktank Friends of Europe, en adviseur inzake sociaal beleid bij de Parijse denktank Notre Europe Institut Jacques Delors.

Men vindt zijn publicaties op www.frankvandenbroucke.uva.nl/publicaties of via Research Gate (www.researchgate.net).

De sociale rol van de europese unie: tussen naïviteit en doemdenken

De sociale betekenis van Europa is al jaren onderwerp van debat. Gaan Europese integratie en bloeiende welvaartsstaten samen, of sluiten ze elkaar uit? Frank Vandenbroucke werpt licht op de zaak en schetst de sociale agenda van de unie van morgen.

Pessimisten stellen vaak dat marktintegratie en grensoverschrijdend verkeer de sociale verworvenheden in de sterkst ontwikkelde Europese welvaartsstaten ondermijnen. Europa en sociaal beleid staan voor hen, onvermijdelijk, op gespannen voet met elkaar. Optimisten hangen de stelling aan die in de jaren vijftig van de vorige eeuw aan de basis stond van de Europese constructie, namelijk dat marktintegratie en mobiliteit juist bronnen zijn van economische vooruitgang. Integratie en openheid verhinderen niet dat economische vooruitgang binnen de lidstaten vertaald wordt in sociale vooruitgang. Integendeel: een Europees sociaal beleid is daar volgens hen niet voor nodig.

De geschiedenis ondersteunt de pessimistische noch de optimistische stelling. Europese integratie en bloeiende welvaartsstaten kunnen hand in hand gaan. Al is dat vandaag de dag niet meer vanzelfsprekend. Om het samengaan van integratie en welvaart te bereiken, moet de verhouding tussen de Europese Unie en de nationale welvaartsstaten worden herzien. Universiteitshoogleraar Frank Vandenbroucke legt uit wat dit betekent voor de sociale agenda van de Europese Unie.