UT geeft advies over inzet digitale hulpmiddelen bij bestrijding coronavirus

Apps die helpen het coronavirus te bestrijden: de overheid werkt er hard aan. Het ontwikkelen en toepassen van deze digitale hulpmiddelen moet snel, veilig en zorgvuldig verlopen. Daarom heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) binnen het programma ‘Realisatie digitale ondersteuning’ twee taskforces ingesteld: ‘Digitale ondersteuning bestrijding COVID-19’ en ‘Gedragswetenschappen’. Twee UT’ers maken deel uit van deze taskforces.

UT’er prof. dr. Lisette van Gemert-Pijnen is lid van beide taskforces. Daarnaast is zij lid van de begeleidingscommissie die minister De Jonge adviseert over de digitale ondersteuning. Prof. dr. ir. Peter-Paul Verbeek is lid van de taskforce ‘Gedragswetenschappen’, die adviezen geeft over hoe je ervoor kunt zorgen dat steeds meer mensen de hulpmiddelen accepteren en gaan gebruiken. De taskforceleden adviseren vanuit de wetenschap en de praktijk over de mogelijkheden van digitale ondersteuning en buigen zich ook over de ethische vragen die beantwoord moeten worden.

Twee vormen digitale ondersteuning

In opdracht van de overheid werkt een speciaal ontwikkel- en bouwteam op dit moment aan twee vormen van digitale ondersteuning. De eerste applicatie focust op contactopsporing. Welk digitaal hulpmiddel ondersteunt de GGD bij hun werk, het uitvoeren van bron- en contactonderzoeken? Kan dat sneller en misschien gemakkelijker? Het doel is nog sneller in beeld te hebben met wie coronapatiënten allemaal contact hebben gehad.

Lisette van Gemert: “Dit digitale hulpmiddel ondersteunt het werk dat de GGD nu ook al doet: contact- en brononderzoek. Het werk van de GGD wordt niet minder, meer of anders; we hopen alleen dat we sneller meer mensen in beeld kunnen krijgen met wie een besmet persoon contact heeft gehad.” De tweede vorm van ondersteuning moet helpen meer inzicht te krijgen in het aantal personen dat besmet is met het coronavirus. Zelfmonitoring is daarbij het uitgangspunt: hoe kunnen mensen zelf in de gaten houden of zij besmet zijn door hun klachten te registreren?

Belang wetenschappelijke kennis bij ontwikkeling apps

De taskforce ‘Digitale ondersteuning bestrijding COVID-19’ richt zich op een verantwoorde ontwikkeling van de applicaties die kunnen helpen bij het contact- en brononderzoek en de zelfmonitoring door klachtenregistratie. Aan welke voorwaarden dienen de hulpmiddelen te voldoen? Van Gemert: “Het ontwikkelen van zo’n applicatie gebeurt in een multidisciplinair team, onder hoge druk. Het is ontzettend belangrijk dat je dan blijft denken vanuit de toekomstige gebruikers: wat hebben zij nodig? Wat willen zij weten? Hoe zorg je ervoor dat iedereen de app kan en ook wil gebruiken? De UT heeft veel ervaring met gebruikersgericht ontwikkelen, dus onze kennis helpt hier enorm bij. Uiteindelijk wil je natuurlijk dat iedereen uit zichzelf de apps gaat gebruiken, want dan heb je er echt wat aan: dan krijg je meer inzicht en creëer je meerwaarde.”

Gedragswetenschappelijk perspectief onmisbaar

En dat onderstreept meteen het belang van de ‘Taskforce Gedragswetenschappen’, de tweede taskforce waarvan Van Gemert en ook Verbeek lid zijn. Van Gemert: “Deze taskforce kijkt vanuit gedragswetenschappelijk perspectief naar de verschillende vormen van digitale ondersteuning. Dat is cruciaal, want je vraagt nogal wat van mensen. Veel mensen zijn wantrouwend of zien het nut of belang er niet van in. Vergeet niet, zo’n virus is onzichtbaar en niet iedereen wordt er even ziek van.

Maar alleen samen krijgen we grip op het coronavirus, dus het moet glashelder zijn dat je niet alleen jezelf, maar ook anderen een dienst bewijst als je de beoogde apps gebruikt. De UT heeft veel kennis over en jarenlange ervaring met het ontwikkelen en toepassen van technologie waarmee je gedrag kunt beïnvloeden.” Peter-Paul Verbeek vult aan: “Deze apps roepen veel ethische vragen op. Hoe zit het met de privacy en betrouwbaarheid? En heel belangrijk: hoe past dit binnen onze democratie?  Welke relatie krijgen burgers en de overheid door het gebruik van deze digitale hulpmiddelen? Die ethiek heeft te maken met het ontwerp van de apps, maar ook met hun inbedding in de samenleving.”

Begeleidingscommissie adviseert doorlopend

Naast de taskforces is binnen het programma ‘Realisatie digitale ondersteuning’ ook een begeleidingscommissie opricht. Ook hier is Van Gemert lid van. Deze commissie geeft doorlopend advies aan de minister van VWS, onder meer aan de hand van de voorstellen van beide taskforces. Op welke manier kan een voorstel aan het bestrijden van het coronavirus bijdragen? En is bij het voorstel aan alle noodzakelijke randvoorwaarden voldaan? Van Gemert: “Ik zie mijzelf echt als linking pin. Dat kan ik ook zijn, omdat ik lid ben van zowel de taskforces als de begeleidingscommissie. Zo kan ik op alle fronten advies geven en meedenken. Dit zie ik echt als een meerwaarde. Ik ben overigens ook benoemd tot lid van de programmacommissie van het COVID-19-programma van ZonMw. Mijn expertise en ervaring met de ontwikkeling en inzet van technologische hulpmiddelen bij het bestrijden van zoönosen – want dat is het coronavirus natuurlijk – kan ik zo maximaal benutten. En daar ben ik blij om.”  

Prof. dr. Lisette van Gemert-Pijnen en prof. dr. ir. Peter-Paul Verbeek zijn beiden verbonden aan de faculteit Behavioural, Management and Social Sciences (BMS) van de Universiteit Twente. Hun vakgebieden zijn respectievelijk Persuasive Health Technology en Philosophy of Technology. Peter-Paul Verbeek is ook wetenschappelijk codirecteur van het DesignLab van de Universiteit Twente.