De vakgroep Bestuurskunde van de Universiteit Twente mocht zich maandag 12 mei verheugen met een bezoek van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De minister ging tijdens een bijeenkomst van bijna een uur in op de maatschappelijke en politieke discussie over topinkomens. Voor deze bijeenkomst waren onder meer VWO-scholieren en studenten Bestuurskunde van de universiteit en Saxion Hogeschool uitgenodigd. Vakgroepvoorzitter prof. Bas Denters, organisator van het programma: ‘Ik ben apetrots dat de minister onze vakgroep bezoekt. Het is een mooie erkenning van de relevantie van het bestuurskundige onderzoek in Twente.’
Voorafgaand aan het bezoek van de minister werd er onder leiding van dr. Henk van der Kolk, universitair hoofddocent, een forum gehouden over de Wet Normering Topinkomens (WNT). Op dit moment mag het inkomen van een topfunctionaris in de (semi)publieke sector maximaal 130% van een ministersalaris zijn. Het kabinet wil de WNT-normen verder aanscherpen. Vanaf 1 januari 2015 mogen topinkomens dan maximaal 100% van het ministersalaris zijn. Tijdens het forum belichtten drie UT-professoren, Michiel Heldeweg, Ariana Need en René Torenvlied, vanuit bestuurskundige hoek hun visie op de discussie over ‘topinkomens’. Hierdoor raakten de scholieren en de studenten goed op de hoogte van het thema.
Monkeys
Plasterk schetste hoe de wet WNT tot stand is gekomen. Plasterk: “Vroeger was de gedachte: If you pay peanuts you get monkeys. Maar ik heb geen aanwijzingen dat lagere salarissen zullen leiden tot problemen om goede mensen aan te nemen. Een minister verdient, alle vergoedingen niet meegeteld zo’n € 144.000 per jaar, dit vind ik een fatsoenlijk bedrag.” De huidige wet gaat over topbestuurders, maar de minister is voornemens om de reikwijdte van de wet uit te breiden naar alle medewerkers in de (semi) publieke sector.
Discussie
Onder begeleiding van prof. dr. Ramses Wessel volgde een boeiende discussie over de voor- en nadelen van de drastische inkomensdaling voor veel topfunctionarissen. De minister beantwoordde uiteenlopende vragen, zoals: Wat is een rechtvaardige inkomensverdeling? Waarom is de wet ontwikkeld? Wat zijn de uitzonderingen op de wet? De vragensessie werd afgesloten met een persoonlijke vraag van één van de scholieren: Is het leuk om minister te zijn? Hierop gaf Plasterk aan: “Er zijn momenten waarop ik denk, waar ben ik aan begonnen. Sometimes you win and sometimes you lose. Maar over het algemeen vind ik het een erg mooie functie.”
Presentaties onderzoek
De middag werd afgesloten met een bezoek van de minister aan korte presentaties van het bestuurskundig onderzoek van de vakgroep (wat valt binnen het onderzoeksinstituut IGS). Bas Denters: "Onze onderzoekers zijn bezig met thema’s die ook hoog op de vernieuwingsagenda van de minister staan. Denk aan ons onderzoek naar de innovatie van het lokaal en regionaal bestuur. De minister kreeg ook meer te horen over het onderzoek naar democratische hervormingen. Hoe kunnen burgers, bijvoorbeeld via internet en nieuwe sociale media, een meer actieve rol krijgen bij het vormgeven van hun buurt of stad? Daarnaast vond de minister het interessant om te horen hoe wij proberen onze kennis te delen met maatschappelijke en bestuurlijk partners in de regio."
