Korter werken voor hogere arbeidskwaliteit

Begin dit jaar publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het rapport ‘Het betere werk’. Docent dr. Ir. Jan de Leede van de Universiteit Twente vindt het een sterk rapport en is blij met de aandacht. Maar ook ziet hij ruimte voor aanvullingen.

Kerndocent dr. ir. Jan de Leede

Om optimaal invulling te geven aan kwaliteit van arbeid moeten we ook anders kijken naar werktijden, arbeidsverhoudingen én sociale innovatie stimuleren.

Kerndocent dr. ir. Jan de Leede

Werk is snel veranderd afgelopen jaren. Technische ontwikkelingen volgen elkaar in razend tempo op en we moeten meer doen in minder tijd. Het aantal flexibele contracten en zzp’ers is enorm gestegen en steeds meer mensen kampen met stress en burn-outverschijnselen. Hoog tijd om het begrip 'kwaliteit van arbeid' onder de loep te nemen. De WRR formuleert drie voorwaarden voor goed werk: grip op geld, grip op werk en grip op leven. In andere woorden: werknemers moeten gepast loon ontvangen en een bepaalde mate van zekerheid genieten, ze moeten autonomie ervaren op werk en een gezonde balans kunnen realiseren tussen werk en privé. ‘Een goede analyse', oordeelt de Leede, ‘en heel fijn dat er op deze manier aandacht wordt gevraagd voor dit onderwerp. Maar om optimaal invulling te geven aan kwaliteit van arbeid moeten we ook anders kijken naar werktijden, arbeidsverhoudingen én sociale innovatie stimuleren.’

Ruimte aan de randen van de werkdag

Door te sleutelen aan de fulltime norm kunnen we een aantal problemen oplossen, zegt de Leede. ‘In Nederland ligt de norm zo’n beetje op 38 uur per week. Als we collectief voor een zes- of zeven-urige werkdag zouden gaan, is er aan de randen van de dag meer ruimte voor zaken als de zorg voor kinderen en mantelzorg. Nu is het een keuze van het individu en vooral mannen kiezen nog vaak  voor 38 of 40 uur. ‘Als we een fulltime dienstverband zouden aanpassen naar bijvoorbeeld 32 uur, ontstaat er een betere werk-privébalans.’

Kerndocent dr. ir. Jan de Leede

Als we een fulltime dienstverband zouden aanpassen naar bijvoorbeeld 32 uur, ontstaat er een betere werk-privébalans.

Kerndocent dr. ir. Jan de Leede

Weerstand vanuit werkgevers snapt de Leede wel. ‘Je kunt niet zomaar uren schrappen en dezelfde hoeveelheid werk verrichten. Dat is een lastige, zeker in de zorg en onderwijs, waar we te maken hebben met krapte. In Zweden kiezen ze er zelfs voor om mensen juist meer uren te laten werken, maar dit is een kortetermijnoplossing. Mensen branden op.’ Op dit moment gaat het vooral om bewustwording van de mogelijkheden, goede voorbeelden dragen daar positief aan bij. Zo heeft Achmea in de laatste CAO afgesproken dat medewerkers geen loonsverhoging krijgen, maar in plaats daarvan meer vrije tijd. Ze gaan van 36 uur naar 34 en krijgen dus twee uur per week cadeau. Dat zijn mooie stappen.’

Bekijk de Master Public Management
Meer informatie

Arbeidsverhoudingen op de schop

Om kwaliteit van arbeid verder te verbeteren ziet de Leede ook een rol weggelegd voor de vakbond. ‘Slechts 17 procent van werkend Nederland is lid van een vakbond, dat is weinig en het percentage blijft dalen. Terwijl je juist in deze tijd van individualisering zo’n soort tegenmacht nodig hebben’. Betere aansluiting bij jongeren en nieuwe aandachtspunten zijn onmisbaar voor een vakbond. ‘We vinden werk belangrijk. We moeten groepen toch kunnen interesseren om zich aan te sluiten? Kijk naar PO in Actie; ze verzamelden in één keer heel veel mensen. De behoefte is er dus wel, maar de vorm past niet meer bij de actualiteit en wensen van werkend Nederland. Denk bijvoorbeeld aan een andere vorm van binding in plaats van een traditioneel lidmaatschap; mensen worden immers niet snel meer ergens vast lid van. En thema’s moeten aansluiten bij de nieuwe generaties, daarvoor biedt het WRR-rapport perfecte uitgangspunten.’

Innovaties versnellen

In het rapport komt ook sociale innovatie aan de orde en de rol die de overheid kan spelen in het bevorderen van goed werk. ‘Het rapport adviseert een programmatische aanpak, maar vergeet net de volgende stap te zetten’, zegt de Leede. Sociale innovatie moet ervoor zorgen dat organisaties zo ingericht worden, dat mensen het beste uit zichzelf kunnen halen. ‘Dit wordt nu te veel aan bedrijven en werkgevers zelf overlaten, ze moeten daarbij geholpen worden’.

Naast een grotere rol voor vakbonden, vindt de Leede de tijd rijp voor een goed innovatieplatform. Een plek waar discussies gevoerd kunnen worden over kwaliteit van arbeid en waar kennis en good practices worden gedeeld. ‘We moeten niet blijven hangen in mooie ideeën. We moeten van 'wat' naar 'hoe'. Een innovatieplatform biedt daar de kans toe. Er wordt al best veel gepubliceerd, vanuit universiteiten, hogescholen, werkgeversorganisaties en bracheorganisaties, maar dat is gefragmenteerd. Als je dit bij elkaar brengt, dan krijgen plannen beter vorm en kunnen we sociale innovaties versnellen.’

Dr. Ir. Jan de Leede geeft de masterclass HR-management & Innovatie bij de Master Public Management van de Universiteit Twente.  

Lees het hele rapport van WRR.

Chat offline (info)
Om deze functionaliteit te gebruiken:
Accepteer cookies