UR 11-040 Plan van Aanpak Beperking Langstudeerders

Plan van Aanpak Beperking Langstudeerders

-hoofdlijnen-


Achtergrond

Het kabinet is voornemens om het probleem van de langstudeerders op korte termijn aan te pakken via substantiële kortingen op het budget van de universiteiten en ook via verhoging van collegegelden voor deze groep studenten.


De UT is volgens landelijke berekeningen de universiteit met het hoogste percentage langstudeerders en voor onze instelling zou de op te leggen korting per 2011/2012 tussen de M€ 6 en M€ 7 bedragen, bijna 10% van onze totale onderwijsbegroting. Het is nog niet zeker of het kabinet zijn plannen zal moeten afzwakken, maar duidelijk is wel dat een gerichte instellingsbrede korte termijn actie noodzakelijk is om de omvang van het probleem snel te reduceren.


Omvang probleem

In bijlage is een rapportage opgenomen van S&O waarin de omvang van de langstudeerderspopulatie per opleiding staat aangegeven. De gehanteerde definitie is nominaal plus één jaar per opleiding (dus niet cumulatief). Het gaat om:

§20,4% langstudeerders in de bacheloropleidingen, waarbij opvalt dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen opleidingen (van ruim 10% binnen TG en PSY tot circa 35% bij EL, INF, BIT en TBK)

§24,5% langstudeerders in de masteropleidingen, met opnieuw een grote variatie per opleiding (van 10% tot 50%)


Een speciale categorie binnen de langstudeerders vormen 700 studenten, namelijk

§de groep van 48 langstudeerders in de oude ongedeelde doctoraalopleidingen (vooral bij BSK, EL en TBK)

§479 studenten die langer dan 7 jaar in een UT bacheloropleiding verblijven (waarvan 80 bij TBK, 50 bij INF, 43 bij BK, 38 bij EL)

§173 studenten die langer dan nominaal plus vier jaar in een UT masteropleiding verblijven (relatief grote groepen bij BIT, CSC, EE en HMI)


De problematiek van studierendement en studiesnelheid staat standaard op de agenda bij de voorjaars- en najaarsoverleggen. Een groot aantal maatregelen en projecten is in de afgelopen jaren ingezet om uitval en studievertraging te reduceren, sommige instellingsbreed (herziening OER, pilot BSA, Study and Career Support, Psychotherapiecentrum), de meeste (met gelden uit WO Sprint) gericht op techniekopleidingen omdat het probleem daar het grootst is. Veel initiatieven zijn gericht op het aan het studeren krijgen van eerstejaars studenten en die initiatieven lijken enig succes op te leveren. Maar het hardnekkige probleem zit in de hogere jaren.

Eén van de factoren die met het hoge percentage langstudeerders in verband zijn gebracht is het aan de UT zeer levendige “studentactivisme”. Over de invloed daarvan zijn de meningen verdeeld: “het kost wat maar het levert ook iets extra’s op voor de entree op de arbeidsmarkt”. Het lijkt er op dat studentactivisme niet of amper leidt tot staken van de studie maar wel tot één of soms enkele jaren studievertraging. Die vertraging is waarschijnlijk groter naarmate de gekozen vorm van activisme minder studiegerelateerd is. Een andere factor is dat studenten in toenemende mate kiezen voor bijbaantjes om de eindjes aan elkaar te knopen of om een lifestyle te kunnen hebben die lijkt op hun leeftijdgenoten op de arbeidsmarkt. Echt riskant wordt het wanneer deze activiteiten geleidelijk de overhand krijgen en de studie stagneert. Studenten vallen dan ook in sociaal-competitief opzicht uit de boot omdat de groep waarmee ze studeerden geleidelijk uit zicht verdwijnt. Een derde factor kan zijn gelegen in de inrichting van het onderwijs van de opleidingen.


Over de oorzaken van uitval en studievertragingen zijn veel studies verricht. Op dit moment is het echter van belang het aantal langstudeerders op korte termijn drastisch te beperken. Voor de langere termijn geldt dat er wordt gewerkt aan een nieuw onderwijsmodel. Rendementsverbetering en verhoging van de studiesnelheid zijn naast verbetering van de inhoudelijke kwaliteit en aantrekkelijkheid belangrijke doelstellingen.


Maatregelen


Als startschot voor de acties op korte termijn heeft het CvB een brief aan alle studenten geschreven. Hierin worden zij gewezen op de (eventuele) negatieve financiële consequenties van ‘langstuderen’ en wordt een aantal acties genoemd die zij zelf kunnen ondernemen om de financiële risico’s van langstuderen te beperken. Daarnaast worden maatregelen genoemd die vanuit de UT (reeds) worden genomen om het studierendement te verhogen. Deze maatregelen zijn onder andere gebaseerd op een inventarisatie van onze studieadviseurs.


Ten behoeve van actuele informatievoorziening richting onze studenten over ontwikkelingen in het ‘langstudeerdersdossier’ zal er op de studentenportal een widget beschikbaar komen via welke informatie kan worden verkregen over de meest actuele situatie van het ‘langstudeerdersdossier’ en met tips en suggesties voor studenten om eventuele negatieve consequenties van ‘langstuderen’ te beperken.


Nu het probleem van de langstudeerders in kaart is gebracht en de gehele studentenpopulatie is geïnformeerd over (en zich dus bewust is van) de risico’s en maatregelen die zij zelf kunnen nemen om deze te beperken is de volgende stap het gericht benaderen van de doelgroep van langstudeerders en hen te stimuleren gerichte actie te nemen om zo snel mogelijk af te studeren. S&O zal uiterlijk 21 januari per opleiding een namenlijst van studenten

aanleveren, gebaseerd op de inschrijvingen per 30 september 2010,

dezelfde populatie zoals opgenomen in de bijlage. Er zal nog onderscheid gemaakt worden tussen studenten die langstudeerder zijn op UT-niveau, en studenten die langstudeerder zijn op opleidingsniveau.


Decanen wordt verzocht om op zeer korte termijn in overleg met de opleidingsdirecteuren een gerichte actie in te zetten die, indien nodig, leidt tot face to face contact tussen de langstudeerders en één van de medewerkers van de faculteit. Er zijn voorbeelden te noemen van UT medewerkers die op eigen initiatief studenten die in een impasse zaten weer tot studeren wisten te bewegen. Ook de studieadviseurs besteden hier aandacht aan. MB heeft zelfs enkele jaren één studieadviseur speciaal aangesteld om de langstudeerders te begeleiden. Het begin 2009 gestarte Psychotherapiecentrum helpt studenten die in de GGZ tussen wal en schip raken. Het is van belang dat de faculteiten op korte termijn gerichte acties ondernemen teneinde te voorkomen dat zij met negatieve financiële consequenties worden geconfronteerd. Met het starten van de acties hoeft niet te worden gewacht tot de nieuwe overzichten van S&O beschikbaar zijn. Studie-adviseurs, opleidingsdirecteuren, afstudeerbegeleiders hebben veel langstudeerders zelf wel in het vizier.


“Quick win” maatregelen die op centraal niveau verder worden onderzocht, zijn bijvoorbeeld:

-invoeren van een verplichte halfjaarlijkse studieplanning door alle studenten die onder de categorie “langstudeerder” vallen, en verplicht vastgelegde afspraken hierover met de studiebegeleider / studieadviseur (monitoring). Dit moet gepaard gaan met een op maat gesneden ondersteuningsaanbod, afhankelijk van de aard van de individuele problematiek

-verder functioneel maken van OSIRIS zodat de studievoortgang en het ingezette begeleidingstraject per student in een handomdraai overzichtelijk in beeld is


Daarnaast kan worden bezien welke elementen uit hoofdstuk 5 (voorstel voor implementatie) in de nota “Studiebegeleiding Universiteit Twente, Visie & Aanpak” zich lenen voor versnelde invoering, aangezien naar verwachting de voorgestelde maatregelen een extra beroep zullen doen op de studieadviseurs.


Generieke suggesties voor “quick win” maatregelen (door elke faculteit op maat te implementeren):

-opzetten van “crash courses” voor notoire struikelvakken (bij voorkeur te geven door een andere docent, alleen te volgen door speciaal aangewezen studenten)

-extra tentamenrondes voor specifieke groepen studenten

-intensivering afstudeerbegeleiding

-waar mogelijk langstudeerders in een groep samen brengen (kan alleen bij studenten die ongeveer even ver zijn met de studie en op dezelfde onderdelen stagneren) zodat nieuwe ‘peergroups’ ontstaan


Speciale aandacht verdienen de circa 700 studenten uit de “speciale categorie” langstudeerders (ongedeelde opleidingen en meer dan vier jaar vertraagden). In dit face to face contact gaat het concreet om de volgende vragen:

-is de student daadwerkelijk nog met zijn of haar studie bezig of gaat het om een pro forma inschrijving?

-in het laatste geval: is de student van plan om ingeschreven te blijven staan als hij of zij binnenkort wordt geconfronteerd met een (bijna) verdrievoudiging van het jaarlijks te betalen collegegeld?

-is de student bereid om op korte termijn samen met de studieadviseur of een andere functionaris van zijn of haar keuze een studieplan op te stellen dat leidt tot afstuderen binnen een overzienbare tijd (indicatie: twee jaar)?

Het CvB vraagt u dus om een éénmalige actie richting deze speciale categorie langstudeerders te ondernemen.



Bewaking voortgang

Zoals reeds vermeld ontvangen de faculteiten per opleiding een overzicht dat kan worden beschouwd als ‘nul-meting’. Teneinde de effecten van de maatregelen en acties te monitoren zullen door S&O maandelijks deze overzichten worden geproduceerd. Begin maart volgt een nieuwe getalsmatige rapportage van S&O, gebaseerd op de dan actuele inschrijvingen.


De faculteiten dienen zelf de monitoring uit te voeren, hiertoe rapporteren opleidingsdirecteuren aan de decaan welke analyse heeft plaatsgevonden en welke acties er zijn ondernomen.


De UCO krijgt de opdracht om UT-breed de voortgang te bewaken en als vast agendapunt op te nemen: stand van zaken langstudeerders per faculteit en opleiding. Hierover rapporteert zij vervolgens tweemaandelijks aan het CvB. Daarnaast kunnen in de UCO verdere (gezamenlijke) acties op UT-niveau worden besproken, in afstemming met platform Studiebegeleiding en S&O.