UR 10-347 Aandachtspunten uit de overlegvergadering van 15 december

Aandachtspunten uit de overlegvergadering van de Universiteitsraad van 15 december 2010


Mededelingen

Het college kondigt de aanscherping van RoUTe’14 aan. De voorzitter CvB zal op 5 januari een presentatie voor de URaad verzorgen.


Reorganisatie Marketing en Communicatiefunctie (UR 10 – 204 en 244/ UR 10 – 330)

Het ( negatieve) conceptbesluit van de URaad wordt aangehouden tot de reglementaire 30 dagen termijn. Het college zal in die tussentijd zorgen voor bestuurlijke afspraken met een analyse per faculteit, waaruit blijkt dat men zich conformeert aan de voorgestelde plannen.


Bestuurs- en BeheersReglement UT 2010 (UR 10 – 255/UR 10 – 324)

De Universiteitsraad,

gezien:

-Het Bestuurs- en BeheersReglement (BBR), versie november 2010 (UR 10-255);

gehoord:

-De mondelinge toelichting door het CvB in de commissievergadering SI van 24 november 2010;

overwegende dat:

-De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschap WHW gewijzigd is in 2010;

-De WHW versie 2010 geïntroduceerd is op 1 september 2010;

-De WHW in veel gevallen een leidende rol speelt bij het opstellen van een BBR;

-Een nadere specificatie van type hoogleraren en bijbehorende bevoegdheden voor de januaricyclus geagendeerd staat;

-Artikel 19 erg veel ruimte biedt voor het toepassen van richtlijnen en dit tot een uiterst minimum beperkt zou moeten worden;

gehoord de toezegging van het college dat:

1.Het CvB instemming behoeft van de Universiteitsraad bij het instellen van een nieuwe categorie hoogleraren;

2.De bevoegdheden van ieder type hoogleraar nader worden omschreven;

besluit:

in te stemmen met het BBR 2010.


Toetsbeleid (UR 10 – 291/UR 10 – 320)

De Universiteitsraad,

gezien:

-De notitie ‘Toetsbeleid en toetskader’ UR 10-291;

-De notitie ‘Structurele verbetering van de kwaliteitsborging toetsing en beoordeling’ UR 10-291;

-De notitie ‘Plan van aanpak Toetsbeleid’ UR 10-291;

-Het overleg in de commissie OOS d.d. 24 november 2010;

overwegende dat:

-Toetsbeleid wettelijk noodzakelijk is;

-De wetswijziging van de WHW, versterking besturing, een versterking van de controlerende rol van examencommissies behelst;

-Bij accreditaties c.q. een instellingstoets toetsbeleid een belangrijk(er) criterium vormt;

-Examencommissies op dit moment onvoldoende zijn voorbereid op hun nieuwe rol;

-Over de deskundigheid van UT-docenten op het gebied van toetsing twijfels bestaan;

-Deze deskundigheid onomstreden moet zijn;

-Toetsbeleid primair een aangelegenheid van de opleiding is;

-In het kader van IKS en ter ondersteuning van de opleidingen een toetskader gewenst is;

-Ondersteunende voorzieningen (e.g. scholingsmogelijkheden voor examinatoren) noodzakelijk zijn;

-De notities plannen voor deze ondersteunende voorzieningen beschrijven;

-De notities niet het toetskader beschrijven, maar de route ernaar toe;

-Nadere medezeggenschap over dit kader noodzakelijk is;

-de notities onduidelijk zijn over de jaarlijkse verslaglegging van de examencommissie waarin zij verantwoordelijkheid aflegt;

-de notities onduidelijk zijn over de benodigde kwalificaties voor examinatoren;

-dat het BKO een onderdeel ‘toetsen’ bevat;

-de UT streeft naar een BKO voor al het onderwijspersoneel;

gehoord de toezegging van het college dat:

1.Het definitieve Toetskader voor 1 mei 2011 aan de URaad wordt voorgelegd;

2.De examencommissies jaarlijks aan de decaan verslag uitbrengen en dat dit verslag voor studenten en medewerkers inzichtelijk is;

3.De URaad voor 1 mei 2011 een voorstel wordt voorgelegd over de facilitering en financiering van de uitvoering van de benodigde activiteiten in het kader van het nieuwe toetskader;

4.Voor 1 mei 2011 een plan van aanpak opgesteld wordt waarin aangegeven is hoe examinatoren zo spoedig mogelijk de vereiste kwalificaties verkrijgen. Ook het soort vereisten alsmede het tempo waarin dit gerealiseerd zal worden maken onderdeel uit van dit plan.

besluit:

in te stemmen met de notitie ‘Toetsbeleid en Toetskader’.


Plan van aanpak Medewerkerstevredenheidsonderzoek (UR 10 – 300/UR 10 – 321)

De Universiteitsraad,

gezien:

-De notitie Plan van Aanpak Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO), UR 10 220;

-De aanvullende notitie Toelichting Plan van Aanpak Medewerkerstevredenheidsonderzoek, UR 10 300;

-Het overleg in de commissie PSI dd 8 september 2010 en in de commissie FPB dd 24 november 2010;

overwegende dat:

-Tevreden medewerkers essentieel zijn voor een goed functionerende UT;

-Gesignaleerde knelpunten zo snel mogelijk weggenomen dienen te worden;

-Het reeds ingezette beleid nav het vorige onderzoek reeds tot positieve resultaten heeft geleid;

-Het verstandig is om voor verbeteracties speerpunten te kiezen en concrete verbeterdoelstellingen aan te geven;

-Klantgerichtheid al langer een knelpunt is en met concrete maatregelen dient te worden aangepakt;

-Zowel medewerkers als studenten verantwoordelijkheid hebben bij het respectvol omgaan met elkaar;

-Op initiatief van het CvB en de URaad een onderzoek loopt naar het imago van en de deelname aan de medezeggenschap UT;

gehoord de toezegging van het college dat:

1.Zowel medewerkers- als studentvertegenwoordigers uit verschillende faculteiten betrokken worden bij het opstellen van de gedragscode studenten; de opdracht aan de SU zal de raad ter informatie voorgelegd worden.

2.Er voor 1 juli 2011 een plan met concrete maatregelen ter voorkóming van ongewenst gedrag wordt voorgelegd aan de URaad;

3.Het nieuwe voorstel voor het Iudicium Abeundi voor 1 juni 2011 wordt voorgelegd aan de URaad;

4.Er voor 1 juli 2011 informatie over de gemaakte afspraken ten aanzien van de dienstverlening van de verschillende diensten (zowel het basispakket van diensten, het gewenste service niveau en evt. aanvullende afspraken) wordt voorgelegd aan de URaad;

5.Er voor 1 juli 2011 een voorstel met concrete maatregelen tav het verbeteren van de klantgerichtheid van de diensten wordt voorgelegd aan de URaad;

6.Er in het volgende MTO ook aan de klanten van diensten gevraagd zal worden naar de klantgerichtheid van de diensten;

7.In het volgende MTO wederom gevraagd zal worden naar hoe de UT medewerkers het bestuur en de medezeggenschap van de universiteit waarderen;

8.Ze zich zal beraden over kwantitatieve waarden en doelstellingen van het Medewerkerstevredenheidsonderzoek, een en ander voorafgaand aan het volgende MTO;

besluit:

in te stemmen met het Plan van Aanpak Medewerkerstevredenheidsonderzoek.


Docentprofessionalisering (UR 10 – 292/UR 10 – 325)

De Universiteitsraad,

gezien:

-De notitie stimulering docentprofessionalisering UR 10-292;

gehoord:

-Het overleg in de commissie OOS d.d. 24 november 2010;

overwegende dat:

-Een basis kwalificatie onderwijs van belang is voor startende docenten;

-Onderwijsspecialisatie van medewerkers ingebed moet worden in het HRM beleid;

-Helder moet zijn van welke personeelsleden, i.e. omvang aanstelling en onderwijsaandeel, een BKO kwalificatie gevraagd wordt;

-Een BKO gevolgd moet worden door een SKO;

-Een SKO bij uitstek ook via een life long training traject vorm gegeven kan worden;

gehoord de toezegging van het college dat:

-In de komende nota personeelsbeleid aangegeven wordt hoe een professionalisering in het onderwijs in het HRM beleid wordt ingebed;

-Het CvB in een eerste schets gaat aangeven hoe medewerkers ook carrière kunnen maken in onderwijs, en dit document vervolgens voor de zomer 2011 aan de UR voor zal leggen;

-Er beleid voor een SKO ontwikkeld wordt, ingebed in het HRM-beleid, en dit voor de zomer 2011 wordt voorgelegd aan de UR;

-Er voor 1 maart 2011 een voorstel wordt voorgelegd over de financiering van de docentprofessionalisering;

-Er voor 1 maart 2011 duidelijkheid komt voor wie de BKO-verplichting gaat gelden en welke eisen gelden voor de overige docenten;

besluit:

in te stemmen met de Notitie Stimulering Docentprofessionalisering.


Vastgoedplan ’14, versie 2011 (UR 10- 289/UR 10 – 337)

De Universiteitsraad,

gezien:

-Het vastgoedplan ’14, versie 2011 (UR 10-289);

gehoord:

-Het overleg in de commissie FPB d.d. 24 november 2010;

overwegende dat:

-Er kritisch gekeken moet worden naar de temporisering van projecten naar gelang het nut en de noodzaak van investeringen in vastgoed;

-Het primaire proces niet belemmerd mag worden door investeringen in vastgoed die niet direct bijdragen aan het primaire proces;

gehoord de toezegging van het college dat:

1.Er voor 1 maart 2011 een prioritering ligt van alle projecten;

2.De projecten die betrekking hebben op het primaire proces hierbij een hogere prioriteit hebben dan andere projecten;

3.Er voldoende fietsenstallingen beschikbaar worden gesteld rondom het O&O-plein voor medewerkers en studenten;

besluit:

in te stemmen met het Vastgoedplan ’14, versie 2011.


Profileringsfonds (UR 10 – 294/UR 10 – 337)

De Universiteitsraad,

gezien:

-Het stuk “Profileringsfonds”, UR 10-294;

-Het mondelinge toelichting in de commissie OOS op 24 november 2010;

overwegende dat:

-Met een vast bedrag een efficiency slag zou kunnen worden gemaakt in de administratie rondom de aanvraag van afstudeermaanden;

-Met een vast bedrag een deel van de studenten wordt benadeeld in hun tegemoetkoming;

-De studentenvertegenwoordigers het huidige systeem, verschillende bedragen voor verschillende studenten n.a.v. je DUO-uitkering, als zeer eerlijk beschouwen;

-Het belangrijk is dat studenten na activisme de studie snel oppakken;

-Dit voorstel geschreven is voordat er gesproken werd over de nieuwe regels en wetten m.b.t. langstudeerders;

-De inhoud van dit Profileringsfonds pas vanaf 1 september 2011 zal gaan gelden;

-Niet EER-studenten aanspraak moeten kunnen maken op een beurs via de UTS;

-Beurzen ook voorwaardelijk toegekend zouden moeten kunnen worden;

gehoord de toezegging van het college dat:

1.Nadat er nieuwe wetten en regels zijn aangenomen m.b.t. langstudeerders zij het Profileringsfonds nogmaals onder de loep nemen;

2.Er vóór juni 2011 een plan aan de Raad wordt voorgelegd hoe het CvB gaat stimuleren dat studenten na afloop van het activisme de studie sneller oppakken;

3.De optie dat studenten een vast bedrag krijgen ter compensatie voor hun activisme, waarbij studenten met aanvullende beurs extra compensatie kunnen ontvangen na bewijslast, wordt heroverwogen;

4.Het onderdeel over UTS wordt aangepast, zodanig dat buitenlandse studenten reeds voor aanvang van een pre-master een beurs kunnen aanvragen, dat deze beurs voorwaardelijk kan worden toegekend en definitief wordt na succesvol afronden van de pre-master;

besluit:

in te stemmen met het voorstel Profileringsfonds.


Notitie Huisvesting UT (UR 10 – 297/UR 10 – 326)

Het college neemt de oorspronkelijke nota terug en zegt toe een volgende notitie Studentenhuisvesting vóór de zomer aan de raad voor te leggen.


Verbreding Pilot BSA (UR 10 – 256/UR 10 – 319)

Het college neemt het oorspronkelijke document terug, met de toezegging in februari 2011 een nieuw stuk aan de raad voor te leggen. Hierin zal een nadere interpretatie gegeven worden van de p-in-2 regeling. Ook zal het aantal opleidingen vermeld worden dat deel wil nemen aan de pilot. Willems verzamelt opmerkingen van de raad op dit punt en zal deze aan het college overhandigen.


Ontwerpbegroting 2011 - 2015 (UR-10 311/UR 10 - 331)

(besluit genomen in de extra interne vergadering van 5 januari 2011)

De Universiteitsraad,

gezien:

-De Ontwerpbegroting 2011 – 2015 Universiteit Twente d.d. 24-11-2010 met kenmerk FEZ/391.915;

-Het bijbehorende agendaformulier met kenmerk UR 10-311;

-De schriftelijke beantwoording van vragen met kenmerk UR 10 – 331;

gehoord:

-De toelichting tijdens de commissievergadering FPB van 1 december 2010;

-De bespreking in het overleg van de nog openstaande vragen zoals geformuleerd in de aanbiedingsbrief van de URaad;

overwegende dat:

-De meerjarenbegroting 2011 – 2014 overschaduwd wordt door de dreigende sterke vermindering van de eerste geldstroomfinanciering waardoor de geschetste meerjarenontwikkeling uiteindelijk sterk kan verschillen van de nu gepresenteerde cijfers;

gehoord de toezegging van het college dat:

1.Op het moment dat er zekerheid is over de bekostiging 2011-2014 de noodzakelijke aanpassingen worden verwerkt in een herziene begroting voor 2011, die voor advies wordt voorgelegd aan de URaad;

2.Het college voor 1 maart 2011 met de URaad overleg zal hebben over potentiële maatregelen voor de kortere en de langere termijn voor de problematiek van de Langstudeerders;

3.Er financiële ruimte wordt gemaakt voor investeringen in het kader van duurzaamheid die op macro niveau een terugverdiencapaciteit hebben van enkele jaren;

4.Er zorg voor te dragen dat de kosten van personeelsbeleid (employability, seniorenregeling) niet eenzijdig bij afdelingen en groepen worden neergelegd maar binnen het financiële UT-model verevend worden;

5.Een volwaardig en onafhankelijk UT- Nieuws op korte termijn gewaarborgd wordt;.

6.Bij de BAO ook bezien wordt op welke wijze rapportage en begroting een rol kunnen spelen om dit ook voor de toekomst inzichtelijk te houden. En dit daadwerkelijk in 2011 te realiseren;

7.De relatie tussen begrotingsvoornemens en begrotingscijfers sterker zal worden vormgegeven door binnen de begrotingtekst naast het voornemen ook aan te geven welke inzet van middelen en welke actoren erbij betrokken zijn. Hierbij zal ook een aggregatie van voornemens op decentraal niveau worden ingezet. Dit zal moeten leiden tot een meer inzichtelijke en daarmee beleidsrijkere meerjarenbegroting 2012 – 2015;

besluit:

positief te adviseren ten aanzien van de Ontwerpbegroting-2011-2015.


Overgangsregeling Instellingscollegegelden 2011 – 2012 en tarieven 2e bachelor of 2e master 2010 – 2011 (UR 10 – 293/UR 10 – 315)

De Universiteitsraad,

gezien:

-Het agendaformulier ‘Overgangsregeling instellingscollegegelden 2011-2012 en tarieven tweede bachelor of tweede master 2011-2012’ ;

-Het bijgevoegde stuk ‘Overgangsregeling instellingscollegegelden 2011-2012 en tarieven tweede bachelor of tweede master 2011-2012’, kenmerk S&O/686796/27 oktober FvK/SO;

gehoord:

-De mondelinge toelichting in de commissievergadering OOS van 24 november 2010;

overwegende dat:

-De overgangsregeling studentvriendelijk is opgesteld en voldoende ruimte biedt voor studenten om tegen de oude tarieven af te studeren;

besluit:

-Positief te adviseren inzake de overgangsregeling instellingscollegegelden 2011-2012 en tarieven tweede bachelor of tweede master 2011-2012.


Schriftelijke rondvraagpunten (UR 10 – 322)

Het college zal de door de URaad gestelde vragen schriftelijk beantwoorden.


Rondvraag

Het college zegt desgevraagd toe te zullen streven naar het tijdig vaststellen van de roosters voor het gehele jaar.