UR 08-332 Verslag overleg 2008-10-08

logo Universiteitsraad UT

universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 300/302


Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 08-332

Fax


Datum

30 oktober 2008

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl


Verslag van de Overlegvergadering van de Universiteitsraad op woensdag 8 oktober 2008

Vastgesteld 12 november 2008

Aanwezig:

Leden UR:

Van Alsté, Van Benthem, Bijkerk, Dam, Dierkes, Franco Garcia, Hoogerdijk, van der Kooij (ged.), Kuin, Lagendijk (vz), Oudalov, Van der Meer Poorthuis, Telgenkamp, Veenendaal

College van Bestuur:

Van Ast, Flierman (later)

Griffie:

Ribberink, Straatman (verslag)

Afwezig:

Leden UR: Pouw, Stekkinger, Ziehmer

College van Bestuur, Zijm


1. Opening en vaststelling agenda

-De voorzitter opent om 9.05 uur de vergadering.

-De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.


2. Mededelingen

College:

Psychotherapiecentrum

-Van Ast vertelt dat er geruime tijd is gediscussieerd over en onderzoek heeft plaatsgevonden naar de oprichting van een psychotherapiecentrum (tweedelijnszorg). Het Bureau Studentenpsychologen heeft ca. 600 studenten in behandeling, waarvan 10% wordt doorverwezen voor kortdurende behandeling. De GGZ hanteert echter een wachtlijst en dat doet het vervolg van het studietraject van deze studenten geen goed. De studenten geven de voorkeur aan behandeling op de campus. De UT hecht er aan de studenten te ondersteunen op het persoonlijke vlak ook om zodoende het studierendement te verhogen. Het ministerie, de zorgverzekeraar en de UT zijn overeengekomen dat hiervoor een aparte rechtspersoon wordt opgericht, onder leiding van drs. H.P. van Gelder, coördinator van het BSP. Na een periode van twee jaar wordt bekeken of dit een zelfstandige activiteit kan worden, wellicht ook voor Saxion studenten.

-Van Alsté onderschrijft dat de studenten over goede voorzieningen, moeten beschikken. 600 studenten is 10% van de UT-bevolking, en dat is een substantieel deel. Het is belangrijk voor deze levensfase dat naast de intellectuele studie elementen worden ingebouwd gericht op het jongvolwassenenproces. Zeker gezien de stresssituatie tijdens de studie. Het is belangrijk dat de problematiek tijdig wordt aangepakt.

-Van Asté schrikt er niet van dat 10% van de 600 studenten die binnen het BSP worden behandeld, wordt doorverwezen. Het zijn helaas gangbare cijfers binnen universitair Nederland.

-Van der Kooij onderschrijft het initiatief en vraagt hoe andere universiteiten dit probleem aanpakken.

-Van Ast wijst er op dat de oprichting van het psychotherapiecentrum een vrij nieuwe ontwikkeling is die de UT gaat doen voor studenten.

-Lagendijk vindt het belangrijk dat trendanalyses worden teruggekoppeld naar de studiebegeleiders, zodat een wisselwerking wordt gewaarborgd.



Flierman verontschuldigt zijn late komst i.v.m. Visitatie TNW in 3TU verband.

-

Kwaliteitsbeoordeling universiteiten

-Flierman verwijst naar het Instituut Science System Assessment te Den Haag, dat een onderzoek heeft uitgevoerd naar de werfkracht van de universiteiten. De UT blijkt de sterkste wetenschappelijke werfkracht te hebben van alle universiteiten. Wat maatschappelijke werfkracht betreft neemt de UT de derde plaats in na Eindhoven en Wageningen.

-Van Alsté geeft aan dat de genoemde getallen bekend zijn; met name de Plasterk-korting baart hem zorgen. Het onderzoek is gebaseerd op 2006. Minister Plasterk ontleent zijn conclusies aan deze schema’s . Het dwingt ons na te denken over 2e geldstroom-gebruik voor zaken die traditioneel uit de 1e geldstroom worden bekostigd.


Raad van Toezicht UT

-Als lid van de raad is benoemd mevrouw prof.dr. J.I. Stoker, herbenoemd is de heer drs. W.G. van Velzen. De heer drs. H.J. van Essen is benoemd tot voorzitter.

-In het kader van het hoorrecht heeft de (vorige) UR kennis gemaakt met mevrouw Stoker.


3. Verslag van de overlegvergadering van 9 september 2008 (UR 08-318)

Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.

NAAR AANLEIDING VAN:

-Kuin vraagt of de nieuwe aanmeldingscijfers bekend zijn. Hem is ter ore gekomen dat dit uitgesteld zou zijn vanwege problemen met Studielink.

-Van Ast geeft aan dat de relatie met Studielink nu niet aan de orde is. Vanaf 1 december a.s. zijn de definitieve aanmeldingen bekend. Deze kunnen in de decembervergadering worden besproken.

-Op de constatering van Van der Kooij dat de bouw aan Ravelijn weer is begonnen, geeft Van Ast aan dat er voorzieningen zijn getroffen voor de vleermuizen in de vorm van een “hotel”. Onder die voorwaar­de is ontheffing verleend en kan de bouw weer doorgaan. Het CvB geeft hoge prioriteit aan het realiseren van tijdige huisvesting.

-Pag. 3, regel 6: “De vraag of al bekend is welke Saxion studenten meedoen in het team, wordt aangehouden ter beantwoording door Zijm.


4. Nota Personeelsbeleid 2008–2012 UT (UR 08-48/049/-45/110/256 en 08-316)

De door Lagendijk voorgestelde procedure voor behandeling in deze vergadering wordt overgenomen.

Flierman wijst erop dat het gaat om een inhoudelijke discussie rond de nota Personeelsbeleid en niet om het inbrengen van nadere notities e.d. Aan de orde zijn: afronding, vertaling, kijken of e.e.a. correct verwoord is. De URaad stemt daarmee in.

-Flierman geeft een terugblik op het ontstaan van de nota. In 2006 is de eerste nota HRM-beleid verschenen. Deze is in concept met de UR besproken, maar de raad heeft geen instemming gegeven. Nu ligt de Nota Personeelsbeleid 2008-2012 voor, die reeds in een aantal rondes met de UR is besproken. Ook is de nota besproken binnen de universitaire gemeenschap, o.a. de P-sector, het UMT, UCB en met degenen die HRM tot vakgebied hebben. Ook is de nota op de werkvloer aan de orde gesteld via rondetafelconferenties en facultaire bijeenkomsten (hoogleraren, AIO’s, secretaressen e.d.).

Met de URaad is met name aan de orde geweest: hoe uitgebreid moet alles op personeelsgebied en HRM-vlak worden beschreven? Er zijn vele regelingen die behoren tot het “standaard”-beleid en onderliggend zijn aan de nota. Het klassieke personeelsbeleid gaat door, in de nota komt met name nieuw beleid aan de orde. Het papier is geduldig, hoe uitvoerig worden nota’s en visies uitgewerkt? Hoe wordt de uitvoering gewaarborgd? Er moet gezorgd worden voor een draagvlak bij alle betrokkenen. Toezien op de uitvoering is aan het CvB. In de planning & control-cyclus komen aan de orde o.a. ziekteverzuim, vacaturevervulling, doorstroom van vrouwen.

Criteria moeten worden opgesteld, er vinden jaargesprekken plaats waar de uitvoering van het beleid aan de orde kan komen.

-Poorthuis stelt vast dat Flierman is ingegaan op punten uit de brief van de UR d.d. 8 oktober jl. In de nota worden de hoofdlijnen van het beleid omschreven, niet de details. In de commissievergadering d.d. 25 september jl. is men het eens geworden op hoofdlijnen.

-Nu moeten de twee hoofdlijnen worden besproken, te weten tenure track en promotiestudenten. In de brief van 8 oktober heeft de raad een concept besluit aangegeven waarin toezeggingen door het CvB zijn opgenomen. Is het CvB bereid deze toezeggingen na te komen? De uitgangspunten en de actiepunten in de nota mogen scherper worden beschreven (wie, wat en termen om de doelen te bereiken).

-De UR is er niet van overtuigd dat tenure track een aantrekkelijk instrument is voor carrièrepaden. De huidige instrumenten zijn beter dan die uit het nieuwe beleid. Tenure track kan een goed instrument zijn binnen de faculteiten en daarom is het raadzaam dat het CvB aan de faculteiten aangeeft wanneer en in welke omvang tenure track kan worden ingezet. Daarnaast moeten dus de professionele carrièrepaden worden gevolgd.

-Promotiestudenten: de UR heeft grote zorg dat uitzondering regel wordt. Het ITC wordt een faculteit van de UT, dus dat betekent dat er veel promotiestudenten binnen de UT komen. De verhoudingen worden anders. De raad wil zo lang mogelijk vasthouden dat promovendi worden aangesteld als medewerker.

In de geformuleerde uitgangspunten in de bijlage van de brief van 25 juni jl. wordt nog steeds de verantwoordelijkheid van de ontwikkeling van een medewerker eenzijdig bij de medewerker zelf gelegd, terwijl dit een gezamenlijke verantwoordelijkheid moet zijn; dus ook van de UT als werkgever.

Tot slot geeft Poorthuis aan dat de toekomstige uitwerking van de hoofdlijnen uit de nota moet worden besproken met de medezeggenschap.


Flierman geeft aan dat de toelichting van Poorthuis ook in de commissievergadering is besproken en in de brief van de UR d.d. 8 oktober is verwoord. Voor 95% liggen de UR en het CvB op één lijn.

Terecht is aangegeven dat de kritische kengetallen/succesfactoren waaraan het personeelsbeleid kan worden afgemeten, moeten worden vastgelegd. Een aantal is opgenomen in het jaarverslag van de UT, een aantal wordt opgenomen in de planning & control cyclus. De reeds ontwikkelde indicatoren worden in een bijlage aan de nota toegevoegd. In het kader van RoUTe ’14 moet worden bekeken of er nieuwe indicatoren moeten worden toegevoegd.

Wat betreft de uitwerking van de nota Personeelsbeleid zal het CvB de rol naar behoren spelen en voor terugkoppeling naar de UR zorg dragen. Sommige items zijn echter ter bespreking met het OPUT.

Er moet een discussie worden gevoerd over tenure track: is dit voor medewerkers aantrekkelijk? Beide partijen moeten achter deze aanstellingsvorm staan. Zittende medewerkers worden niet gedwongen om deel uit te maken van tenure track. Tenure track biedt de mogelijkheid, maar is geen verplichting. Het kan zijn dat een wetenschappelijke medewerker 20 jaar in dezelfde functie werkzaam is. Soms kan dit goed zijn, maar er kan sprake zijn van vastlopen in de loopbaan en dat moet ter discussie worden gesteld. Het is de verantwoordelijkheid werknemer én werkgever. Voor nieuwe medewerkers is tenure track het uitgangspunt, maar als men dat niet wil, moet men niet bij de UT gaan werken. Als geen van de nieuwe mensen aangesteld wil worden in de tenure tracksituatie, dan moet de UT deze aanstellingsvorm heroverwegen. Ook de CAO maakt het mogelijk dit instrument te gebruiken. Als de faculteit om moverende redenen tenure track niet wil inzetten, moet men dit met redenen omkleed aan het CvB doorgeven. Op een verzoek vanuit de raad om bij de faculteiten navraag te doen over de inzet van tenure tract antwoordt Van Ast dat dat niet doenlijk is. Wel zal in het kader van RoUTe ‘14 binnen de faculteiten gevraagd worden hoe men denkt om te gaan met het instrument tenure track. Ook kan deze procedure (inclusief UFO-profiel) worden besproken binnen de faculteitsraden. Naast tenure track blijft het conventionele carrièrepatroon mogelijk. Het verschil met het conventionele carrièrepatroon is dat binnen tenure track aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan, voordat een UD wordt bevorderd tot UHD. Een zittende docent kan niet op grond daarvan worden ontslagen. Als een tenure track-medewerker niet aan de voorwaarden voldoet, vindt een exitgesprek plaats, volgens de gestelde normen.


Promotiestudenten worden niet genoemd in de nota Personeelsbeleid. In de visie van het CvB valt deze categorie niet binnen het personeelsbeleid. Wel is parallel een discussie over promotiestudenten gevoerd. Als de UR vreest dat de invoering van promotiestudenten regel gaat worden, dan is dat ten onrechte. Er zijn 700-800 promotie AIO’s; dat getal zal zo blijven of zelfs hoger worden. Het AIO-stelsel is aantrekkelijk voor buitenlandse studenten. De UT gaat een stap verder: altijd ernaar streven de beschikbare AIO-plaatsen op te vullen. De onrust is dus ongegrond dat promotiestudenten altijd als student worden beschouwd. De UT beschouwt de beursstudenten net als de andere universiteiten als student. Die 700 AIO-plaatsen blijven het uitgangspunt en dat staat niet ter discussie. De andere kant van de medaille is de categorie die wettelijk recht op promotie heeft, zoals andere promovendi binnen de UT, mensen die elders een baan hebben en gepensioneerden. Los van dit alles is er nog een groep buitenlandse studenten die wil promoveren, maar waarvoor geen AIO-plaats beschikbaar is (ITC). Ontwikkelingssamenwerking stelt beurzen beschikbaar voor buitenlandse studenten die aan een Nederlandse universiteit willen promoveren. Het CvB is niet voornemens 1e geldstroom in te zetten voor beurzen. 3e geldstroombursalen die zich melden bij de UT zijn welkom (20-25% van het totaal aan promovendi).


De vergadering wordt voor 5 minuten geschorst, zodat de fracties overleg kunnen plegen.

Vervolgens wordt de eerste termijn vervolgd.


De studentengeleding heeft nog geen gezamenlijk standpunt ingenomen.

CC: gezien het feit dat de nota op hoofdlijnen dient te worden vastgesteld en het CvB heeft toegezegd het instrument tenure track uit te werken in het kader van RoUTe ’14, is de toelichting van het CvB aanvaardbaar. Wel blijft de vraag hoe het CvB de uitwerking ter hand neemt.

Pro-UT: Van Alsté merkt op dat de voorbereidende besprekingen rond de nota Personeelsbeleid onwennig waren voor de nieuwe raadsleden, ze zijn niet gewend aan de procedures e.d. Enkele punten van de fractie zijn niet duidelijk verwoord in het voorgenomen besluit van de raad. Er zijn veel overwegingen opgesomd. Het gaat Pro UT om de acties voor de komende tijd.

Ter aanvulling en overweging wordt aan het CvB meegegeven:

-Aantrekkelijk werkgeverschap: de huisvesting van de medewerkers laat te wensen over. Er is geen ruime en rustige werkplek, ook niet voor promovendi.

-Bij werving van nieuw personeel zou het zittende personeel een grotere rol kunnen spelen, zodat de wervingskracht wordt vergroot.

-Bij reorganisaties zou als actiepunt moeten worden opgenomen dat systematisch de betreffende groepen/functies/diensten advies wordt gevraagd m.b.t. het veranderingsproces.

-Het beloningssysteem moet doorzichtiger zijn. De Balkenende-norm zou gehanteerd moeten worden voor de beloningen binnen de UT.

-Stimuleren werkgeverschap: de werknemers moet de gelegenheid geboden worden na het bereiken van de 65 - jarige leeftijd, voorzien van aanpassingen, door te werken. De harde 65-jaar grens moet verdwijnen.

-Anderhalf jaar geleden is een tevredenheidsonderzoek gehouden onder de UT-medewerkers. Men was ontevreden over het management. Als actiepunt zou kunnen worden opgenomen dat de medewerkers meer systematisch geraadpleegd worden over hun visie rond het management (ter uitvoering PA&O). Bij een volgend tevredenheidsonderzoek zou deze klacht niet meer op de lijst moeten staan.

-De UT heeft de ambitie om de instroom van studenten te verhogen. Dit betekent dat deze ambitie kwalitatief/kwantitatief moeten worden gefaciliteerd en dus dat kwaliteit/kwantiteit van de voorzieningen evenredig moet worden aangepast.

-Wat betreft de organisatie zou de UT moeten afzien van outsourcing van personeel, functies of diensten.

-Het verbeteren van de kwaliteit van PA&O heeft de steun van Pro -UT, maar toch stellen wij een benchmark bij andere universiteiten voor. Er zijn zorgen over de uitholling binnen PA&O.

-De rol van de personeelsverenigingen wordt gemist in de nota Personeelsbeleid. Hoe worden de verenigingen ondersteund c.q. gefaciliteerd?


Telgenkamp geeft aan na de toelichting van het CvB achter het instrument tenure track te staan. Wat betreft de promotiestudenten wijst zij op de Plasterk-norm. NWO heeft toegezegd de promotiestudent volledig te financieren. Wordt dit door het CvB als beurs gezien met de bijbehorende studentstatus in het kader van de Graduate School en bijbehorende OER? Dit wordt nergens beschreven. Het CvB wil de buitenpromovendi behouden, omdat zij recht hebben op promotiemogelijkheid en daar is zij het mee eens. Uitzonderingssituaties moeten mogelijk zijn, en dat is deze situatie. Hoe wordt het verschil verklaard tussen een AIO en een buitenlandse student met een beurs? 20-25% studentpromovendi is veel en dat geeft een rechtsongelijkheid. Er moeten evaluatiemomenten worden ingebouwd, zeker als het ITC erbij komt.

Fractie Chairman heeft geen toevoeging op hetgeen is gezegd.

UReka heeft als fractie geen onoverkomelijk bezwaar om tenure track in te voeren. De aan te stellen recruiter moet een “goede” worden: excellent.


Het CvB:

-De faculteiten moeten niet ieder een eigen personeelsnota samenstellen. De decaan kan binnen de faculteitsraad aangeven hoe wordt omgegaan met tenure track en daarover een notitie opstellen.

Het CvB zegt de URaad toe dat - in het kader van de jaargesprekken - het instrument tenure track gevolgd zal worden.

-Er wordt hard gewerkt aan een upgrade van de huisvesting, o.a. MB, krapte GW. Het onderwerp heeft de voortdurende aandacht van het CvB, maar er kunnen geen garanties worden gegeven dat elke medewerker kan beschikken over een ruime en rustige werkplek. Wel een werkplek die voldoet aan de arbo-normen.

-Inderdaad moet een goede recruiter worden aangesteld.

-Er zou meer een beroep gedaan moeten worden op de staf om via congressen en reizen talenten te spotten en deze over te halen naar Twente te komen.

-Wat betreft outsourcing is een reorganisatiecode vastgesteld. De medewerkers worden op adequate wijze betrokken bij een reorganisatie.

-Beloning via Balkenende-norm: de beloning van het CvB is een aangelegenheid van de Raad van Toezicht. Het CvB kan het niet uitsluiten dat in bepaalde situaties boven de Balkenende-norm wordt uitgekomen, maar dan moet het CvB dat wel kunnen uitleggen.

-In 2009 wordt weer een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden.

-Wat betreft de capaciteit van de organisatie in relatie met studentaantallen wordt verwezen naar de Onderwijsnota, waar o.a. de inzet van studentassistentie en adequate staf wordt benadrukt.

-Een benchmark PA&O vindt plaats qua omvang. Kwaliteit wordt beoordeeld via de “Beste werkgever Award”.

-De voorliggende nota Personeelsbeleid is een nota op hoofdlijnen en de personeelsvereniging behoort niet tot het CvB-beleid.

-Plasterk-NWO: er is extra geld voor AIO-plaatsen en dus voor de werknemerstatus. De matchingsvraag is wel gereduceerd, maar er is geen kou in de lucht. Het NWO stimuleeert de getalenteerde student middels het geven van een beurs. NWO gaat een experiment starten. Wat betreft het huidige UT-beleid kijkt het CvB naar de landelijke discussie.

-Monitoring via jaarplannen, kengetallen formuleren, aantallen promotiemedewerkers en promotiestudenten. Vervolgens over twee jaar evaluatie via de reguliere cyclus. Uiteindelijk kunnen de evaluatieresultaten aan de UR worden voorgelegd.

-Flierman geeft aan dat naast een bepaald bestand aan wetenschappelijke staf de categorie promotiestudenten 20-25% van het totaal aan promovendi is (incl. ITC).


Na een korte schorsing vervolgt de voorzitter de vergadering in tweede termijn en vervolgens een slotronde.


De studentengeleding staat positief tegenover de nota gezien de toezegging van het CvB, dus er is een positief advies te verwachten.

Personeelsgeleding

CC sluit zich bij de studentengeleding aan, gehoord hebbende de toezeggingen van het CvB.

Pro UT is ook positief, maar wel met de toezegging dat “outsourcing” op adequate wijze verwoord moet worden. Gezien het feit dat outsourcing de komende periode niet aan de orde is, zou het uit de nota moeten worden geschrapt. Langer doorwerken dan tot het 65e jaar zou tot de mogelijkheden moeten kunnen behoren gezien de krapte op de arbeidsmarkt.

Gehoord hebbend wat gezegd is over tenure track en promotiestudenten geeft Pro-UT ook een positief advies.

Fractie Chairman adviseert eveneens positief.


Flierman is blij met de positieve reactie van de raad.

-Hetgeen nu besproken is zal worden verwerkt.

-De door Van Alsté ingebrachte punten zijn ter vergadering beantwoord, maar worden niet in de nota opgenomen.

-Tenure track en monitoring moeten wel worden opgenomen, als onderdeel van de zojuist gemaakte afspraken.

-Doorwerken na het bereiken van de 65-jarige leeftijd moet verder vorm krijgen in relatie met de schaarste op de arbeidsmarkt. Als beide partijen er behoefte aan hebben dat een 65-jarige doorwerkt, dan is dat mogelijk en in de praktijk gebeurt dat nu ook al op basis van wederzijds goedvinden en met vaststelling van de condities.

-Outsourcing: UT-Catering is een lopend proces. Over de Beveiliging zijn afspraken gemaakt en daar wordt niet op teruggekomen. Binnen de huidige stand van zaken heeft het college geen plannen tot outsourcing. In de toekomst behoudt het CvB wellicht wel die vrijheid in het kader van doelmatigheid. Het CvB vindt schoonmaak en drukkerij typische voorbeelden van outsourcing. Op de suggestie van Van Alsté dat de service centra zo zijn ingericht dat er sprake kan zijn van outsourcing, antwoordt Van Ast dat daar geen sprake van is. De term “outsourcing zal in de nota worden geschrapt.


Slotronde

De voorzitter stelt de procedure vast.

-Gehoord de discussie, zendt het CvB de aangepaste nota Personeelsbeleid 2008-2012 ruim binnen de 30 dagen-termijn naar de UR ter definitieve advisering/instemming.

-Flierman zegt toe dat de aangepaste nota voor de herfstvakantie ter beschikking van de URaad wordt gesteld (rond 17 oktober). Mocht de nota dan nog aanpassing behoeven, dan kan dat worden uitgevoerd voor de bespreking binnen de interne vergadering van de UR op 5 november a.s.

-In de week na de herfstvakantie heeft het CvB contact met de UR over de aangepaste nota.

-De UR zal in de interne vergadering van 5 november het definitieve besluit nemen.


5. Voortgang “RoUTe ‘14”(naar een nieuw instellingsplan)

Flierman geeft aan tijdens de overlegvergadering van 12 november over het concept van de strategische visie te willen spreken met de URaad. De concept visie is positief ontvangen binnen de UT. Een projectteam en –bureau zorgen voor de uitwerking van de visie, onder begeleiding van een Stuurgroep. Alle gremia binnen de UT worden bij het proces betrokken. Het streven is begin november a.s. een plan van aanpak voor alle onderdelen gereed te hebben.


6. Voortgang 3TU proces

-Binnen het presidium zal het voorstel van Van Alsté besproken worden om “Voortgang 3TU proces” niet meer als vast agendapunt op te nemen voor de UR-vergaderingen.

- Afgesproken wordt dat “Evaluatie 3 TU” wordt geagendeerd voor de november-cyclus.


7. Schriftelijke rondvraagpunten (UR 08-324)

Parkeerovereenkomst UT – FC Twente

Van der Kooij haalt aan dat de studenten op 9 september jl. schriftelijk werden geïnformeerd over de parkeerovereenkomst. Hij geeft een toelichting op de schriftelijke vragen, verwoord in de brief UR 08 - 324.

Van Ast antwoordt als volgt:

-De UT heeft een overeenkomst gesloten met FC Twente en niet met Grolsch Veste. De parkeerovereenkomst is inmiddels ter informatie aan de UR gestuurd.

-De UT gaat akkoord met het onder voorwaarden beschikbaar stellen van extra parkeerplaatsen . Ook in het kader van de ontwikkeling van het Kennispark, alsmede het zijn van een “goede buur”. De overeenkomst geldt voor de duur van een jaar, waarna evaluatie plaatsvindt. Extra inzet van beveiliging, aansturen stewards brengt geen extra kosten voor de UT met zich mee. Als wedstrijden samenvallen met UT-evenementen, dan bepaalt de UT in overleg met FC Twente dat men tijdens dat evenement niet op het UT terrein terecht kan. De UT-activiteiten hebben voorrang. Door de week zou FC Twente gebruik van de parkeervoorzieningen kunnen maken tussen 18 en 24 uur. De UT heeft nergens bemoeienis mee omdat FC Twente alles zelf moet regelen, ook het opruimen. In geval van overlast moet de UT optreden volgens het operationele plan dat is afgesproken met FC Twente en de politie. Men mag alleen parkeren daar waar het is toegestaan.

-De UT heeft geen afspraken gemaakt met Go Planet en de ijsbaan. Als er vanuit laatstgenoemde organisaties grootschalig gebruik wordt gemaakt van de UT-faciliteiten, dan moet de UT daarin actie ondernemen. Het CvB zal de bedoelde website bekijken.

Als het parkeren tijdens de wedstrijden te veel overlast geeft voor de UT, dan zal het CvB zich moeten afvragen of daarmee moet worden doorgegaan.


KNAW Akademiestudenten

-Van der Kooij refereert aan het feit dat op 1 oktober jl., tijdens de presentatie van RoUTe '14, door het CvB het streven naar meer bijbaantjes als student-assistent weer is bekrachtigd en verwijst naar de KNAW-pilot

-Op de vraag van de UR of het CvB van plan is aan die pilot deel te nemen, antwoordt Flierman bevestigend. De KNAW heeft de decanen geïnformeerd over de pilot en niet het CvB. In het decanenoverleg is de deelname onder de aandacht gebracht. Studenten die veel meer doen dan studeren, kunnen hoog scoren.

-Van Alsté geeft aan dat TNW aan een voordracht werkt.


Toegankelijkheid gebouwen

Bijkerk geeft een toelichting op de vraag van de raad.

Op dit moment is de campus volop in ontwikkeling. Op verschillende plaatsen in het O&O -centrum vinden bouw- en sloopwerkzaamheden plaats. Natuurlijk heeft de UR begrip voor de overlast die dit met zich meebrengt, maar de ontsluiting van de gebouwen Horst, Zilverling, Citadel en Langezijds baart op dit moment wel zorgen. Daarom heeft de UR een aantal vragen:

-De Horst is op dit moment erg slecht bereikbaar. Automobilisten moeten ver weg parkeren. Fietsers vanuit de stad bereiken de campus over een klein paadje en moeten vervolgens om het gebouw heen fietsen naar de niet-overdekte fietsenstalling voor de Horst. Ook kunnen onveilige situaties ontstaan nu het weer later licht en eerder donker wordt. Is er een verbe­tering ophanden voor deze situatie, ook met het zicht op het aanstaande vastgoedplan? Te denken is bijvoorbeeld aan een overdekte fietsenstalling en parkeerplaatsen aan de achterzijde van de Horst.

-Binnenkort zijn er voorlichtingsdagen en mag de campus weer veel potentiële studenten verwelkomen. Natuurlijk is het vooruitzicht van nieuwe, moderne huisvesting goede promotie van de campus, maar niet als de potentiële studenten en hun ouders hierdoor door de modder moeten lopen om de gebouwen te bereiken. Wat vindt het College hiervan?

-De bouwwerkzaamheden leiden op dit moment ook tot parkeerproblemen, met name bij slecht weer. De parkeerplaats voor de Zilverling/Waaier is volledig afgesloten, waardoor bezoekers van de omringende gebouwen hun auto ver weg moeten parkeren. Dit heeft weer zijn uitwerking op de beschikbaarheid van parkeerruimte bij de overige gebouwen (Spiegel, Cubicus, Bastille) waardoor daar ook parkeerproblemen ontstaan. Het gevolg is dat veel automobilisten genoodzaakt zijn om hun auto buiten de vakken te parkeren. Moeten deze mensen rekenen op een bekeuring? Kan extra parkeerruimte worden ingericht?

-Van Ast memoreert de discussie die vorig jaar reeds heeft plaatsgevonden. Bouwen op de campus heeft consequenties, waar het CvB weinig invloed op heeft. Een tekort aan parkeerplaatsen is hiervan o.a. het gevolg. De UT-gemeenschap zal er wel aan moeten wennen dat er niet meer in de dichte nabijheid van de gebouwen geparkeerd kan worden.

De toegang vanuit de noordkant naar de Horst is verbreed, en zal voorlopig nog als toegang blijven dienen. Er is nog geen achteringang voor de Horst gepland. Het is inderdaad noodzakelijk om vóór de voorlichtingsdagen outillageverbeteringen aan te brengen, d.w.z. schone paden en goede verwijzing naar de gebouwen. Het autoluwe-beleid is onderdeel van het Huisvestingsplan. In de uitwerking van het Vastgoedplan zou de uitwerking van de parkeersituatie en een eventuele uitbreiding aan de voorkant van de Horst in relatie tot Langezijds bekeken kunnen worden. Het is bekend dat daar nog verbeteringen te behalen zijn. Ook de gemeente Enschede is partij in deze in het kader van het Kennispark en het Masterplan.

-Vanuit de raad wordt benadrukt dat er een scheiding moet worden aangebracht tussen het bouwverkeer en de reguliere verkeersstroom.

- Van Ast zegt toe dat waar mogelijk verbeteringen in de uitwerking van het Masterplan worden aangebracht op het gebied van de toegankelijkheid van gebouwen. Verder zal de Veiligheidscommissie Campus zich beraden over de veiligheidsaspecten (bijv. verlichting). Het FB zal voorts onderzoeken of de verwijzing naar de parkeerplaatsen achter de Spiegel verbetering behoeft.

- Binnen de commissie FVA zal de “Toegankelijkheid gebouwen” diepgaander worden besproken.


8. Rondvraag

Er zijn geen punten voor de rondvraag.


9. Sluiting

Om 11.15 uur sluit de voorzitter de vergadering.