Inschrijvingsregeling UT 2008-2009

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen


Art. 1. Begripsbepalingen


In deze regeling wordt verstaan onder:

1.De wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).

2.Instellingsbestuur: het College van Bestuur van de Universiteit Twente.

3.De universiteit: de Universiteit Twente.

4.Het wettelijk collegegeld: het in artikel 7.43 WHW genoemde colle­gegeld.

5.Het instellingscollegegeld: het krachtens artikel 7.43 lid 4 en artikel 7.44 WHW door het instellingsbestuur vastgestelde college­geld.

6.Examengeld: Het door het instellingsbestuur, krachtens artikel 7.45 WHW vastgestelde
examen­­geld.

7.Studiefinanciering: Studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet op
de studiefi­nan­ciering.

8.CSA: De Centrale Studentenadministratie van de Universiteit Twente.


Art. 2. Uitvoering inschrijvingsbesluit


Het Hoofd van de CSA is door het instellingsbestuur gemandateerd m.b.t. de uitvoering van het in deze Inschrijvingsregeling bepaalde.


Hoofdstuk 2: Inschrijving

Voor de algemene bepalingen omtrent de inschrijving wordt verwezen naar artikel 7.32 van de wet.


Art. 3a. Procedure inschrijving


Ter aanvulling op artikel 7.33 "Procedure inschrijving" van de wet gelden de volgende bepalingen:

1.Het verzoek tot inschrijving voor een opleiding wordt schrif­telijk dan wel digitaal via de web-applicatie t.b.v. de her-inschrijving, ingediend tussen 1 juni en aanvang van het daaropvolgend studiejaar (1 september).

2.Het verzoek tot inschrijving wordt ingewilligd, indien aan de volgende voorwaarden is vol­daan:

a.het inschrijvingsformulier volledig ingevuld en ondertekend bij CSA is ingeleverd dan wel het verzoek via de web-applicatie door CSA is ontvangen;

b.het verschuldigde college- of examengeld door CSA is ontvangen dan wel een bewijs van het betaalde collegegeld van een andere HO-instelling, verstrekt door de betreffende HO-instelling is overlegd, dan wel een machtiging voor (gespreide) betaling cf. art. 10 is afgegeven;

c.bij een eerste inschrijving aan de UT een bewijs van inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie is overlegd;

d.bij een eerste inschrijving aan de UT een verblijfsvergunning in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 (de zgn. Koppelingswet) is overlegd indien de ver­zoe­ker niet de Nederlandse nationaliteit heeft en 18 jaar of ouder is op de eerste dag waar­op de opleiding begint waarvoor de eerste maal inschrijving wordt gewenst;

e.bij een inschrijving als extraneus dan wel als duaal student een verklaring van geen bezwaar van de desbetreffende opleiding is overlegd.

3.Indien degene die al aan de universiteit is ingeschreven een verzoek tot inschrijving voor een tweede opleiding binnen de universiteit indient, geldt de nieuwe inschrijving met ingang van de maand volgend op die waarin het verzoek heeft plaatsgevonden.

4.De inschrijving als student voor een voltijdse respectievelijk een deeltijdse opleiding wordt tijdens hetzelfde studie­jaar niet gewijzigd in een inschrijving voor een deeltijdse resp. voltijdse opleiding.

Art. 3b. Inschrijving in de bacheloropleiding

Voor de inschrijving in de bacheloropleiding geldt in aanvulling op artikel 3a:

1.Er is voldaan aan de vooropleidingseis evenals de nadere vooropleidingseisen dan wel de student is daarvan vrijgesteld (7.24 t/m 7.31 van de wet).

2.Er is een door de IBG afgegeven bewijs van toelating overlegd overeenkomstig artikel 7.53 van de wet, indien een verzoek tot inschrijving betrekking heeft op een ‘numerus-fixus’ opleiding.

3.Bij een eerste inschrijving voor een opleiding te beginnen met de postpropedeuse een verklaring van de examencommissie van de betreffende opleiding is overlegd dat betreffende verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het propedeutisch examen.

Art. 3c. Inschrijving UT-student in een aansluitende masteropleiding


Voor de eerste inschrijving van een UT-bachelorstudent in een aansluitende masteropleiding geldt in aanvulling op artikel 3a het volgende.

Er is door of namens het instellingsbestuur een ver­klaring afgegeven dat de student kan worden ingeschreven omdat is voldaan aan in de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende masteropleiding vastgelegde (toelatings)eisen.

Art. 3d. Inschrijving in de overige masteropleidingen


Voor de eerste inschrijving in de overige masteropleidingen gelden in aanvulling op artikel 3a de volgende toelatingseisen:

1.Er is door of namens het instellingsbestuur een verklaring afgegeven dat de student toegelaten kan worden, waarbij is vastgesteld dat de student:
a. in het bezit is van een toelatend bachelorgetuigschrift of doctoraalgetuigschrift dan wel is vrijgesteld van het bezit van een toelatend getuigschrift, al dan niet door het afleggen van
een assessment;
b. heeft aangetoond de Engelse taal:
- op tenminste vwo-niveau te beheersen;
- met goed gevolg een IELTS-toets met een minimum score van 6.0 of een TOEFL iTB toets met een minimum score van 80 heeft afgelegd dan wel daarvan is vrijgesteld.
c. aan de overige, in de onderwijs- en examenregeling voor toelating gestelde eisen, heeft
voldaan.

2.Er is door of namens het instellingsbestuur een verklaring afgegeven dat de student toegelaten kan worden in het premastertraject van de masteropleiding.

Art. 3e. Inschrijving in een lerarenopleiding


Voor de eerste inschrijving in een lerarenopleiding geldt in aanvulling op artikel 3a:

1.De student is in het bezit van hetzij een bachelorgetuigschrift, hetzij een mastergetuigschrift, hetzij een doctoraalgetuigschrift.

2.Bij een eerste inschrijving voor een bepaalde lerarenopleiding is door de desbetreffende toela­tings­commissie een bewijs van toelating overlegd.


Art. 4. Termijnen indienen verzoek


1. Een verzoek tot inschrijving wordt ingediend:
a. voor bachelor- en masteropleidingen dan wel een opleiding in afbouw:
tussen 15 juni en 1 september voorafgaand aan het studiejaar;
b. indien een bewijs van toelating van de informatieBeheerGroep (IBG is vereist):
dertig dagen na afgifte van het bewijs.

2. Indien een verzoek tot inschrijving niet conform de in lid 1 genoemde termijnen wordt ingediend, dient verzoeker de redenen daarvoor bij de indiening van het verzoek aan te geven.


3.Een verzoek tot inschrijving dat tussen 1 september en 1 oktober wordt ingediend heeft, indien

overigens aan alle andere voorwaarden voor inschrijving wordt voldaan, een inschrijving met ingang van 1 september van datzelfde studiejaar tot gevolg.

4. Een verzoek tot inschrijving dat op of na 1 oktober wordt ingediend heeft, indien overigens aan alle voorwaarden voor inschrijving wordt voldaan, een inschrijving met ingang van de eerste van de maand waarin het verzoek is ingediend, tot gevolg.

Art. 5. Einddatum

1. Ten aanzien van de einddatum van de inschrijving geldt: de inschrijving eindigt op 31 augustus daaropvolgend, tenzij de inschrijving tussentijds wordt beëindigd conform art. 7.

2. Indien incasso van het verschuldigde collegegeld niet mogelijk blijkt (bijv. wegens onvoldoende saldo op de rekening waarvoor een onherroepelijke machtiging is afgegeven als bedoeld in
art. 10, lid 2), stelt hoofd CSA een termijn aan de inschrijver waarbinnen het verschuldigde
collegegeld moet zijn voldaan. Indien inschrijver niet binnen de termijn het verschuldigde
collegegeld voldoet, beëindigt/annuleert het hoofd CSA de inschrijving:
- in geval van een machtiging voor incasso van het verschuldigde collegegeld ineens: met in gang van 1 september van het betreffende studiejaar
- in geval van een machtiging voor incasso van het verschuldigde collegegeld in termijnen: met ingang van de maand waarvoor geen collegegeld geïncasseerd kan worden.


Art. 6. Bewijs van inschrijving


1. Het door het College van Bestuur uitgereikte bewijs van inschrijving vermeldt de naam en de voorletters van de betrokkene, de periode van inschrijving, de inschrijvingsvorm, de opleiding en de inschrijvingsvorm en is geldig voor het betreffende studiejaar.

2. In bijzondere gevallen kan op verzoek van de desbetreffende student een duplicaat van de

collegekaart worden verstrekt. De student is dan een bedrag van € 5,- verschuldigd.


Art. 7. Procedure beëindiging inschrijving en restitutie collegegeld


De procedure beëindiging inschrijving is in de wet geregeld in art. 7.42. en art. 7.49.

1.Beëindiging inschrijving tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase.
a. Beëindiging inschrijving:
Op schriftelijk verzoek van de student wordt de inschrijving in het eerste jaar van inschrij­ving voor de propedeutische fase van de desbetreffende opleiding door het instel­lingsbestuur beëindigd met ingang van de tweede hele maand volgend op de maand waarin betrokkene het verzoek heeft ingediend bij CSA.
b. Restitutie collegegeld:
Bij beëindiging van de inschrijving op deze grond heeft de student aanspraak op terugbe­taling van het collegegeld naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het studiejaar, berekend vanaf de maand van uitschrijving. Indien het collegegeld in termijnen wordt voldaan vindt verrekening plaats met nog openstaande termijnen.
c. Indienen verzoek:
Het verzoek om beëindiging van de inschrijving en restitutie van collegegeld moet schrif­telijk worden ingediend bij het hoofd van CSA, op een hiervoor vastgesteld formulier, verkrijgbaar bij CSA. Het verzoek tot beëindiging wordt niet ingewilligd dan nadat in voorkomende gevallen een door de instelling afgegeven bewijs van betaald collegegeld ten behoeve van een tweede inschrijving aan een andere HO-instelling is ingeleverd.

2.Beëindiging inschrijving na afstuderen
a. Beëindiging inschrijving:
Op schriftelijk verzoek van de student wordt de inschrijving na het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen (doctoraal, bachelor of master) beëindigd met ingang van de maand volgend op die waarin het afsluitende examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg is afgelegd.
b. Restitutie collegegeld:
Bij beëindiging van de inschrijving op deze grond heeft de student aanspraak op terug­beta­ling van het collegegeld naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het studie­jaar berekend vanaf de maand van uitschrijving waarbij de laatste twee maanden van het studiejaar niet meetellen. Indien het collegegeld in termijnen wordt voldaan vindt verrekening plaats met nog openstaande termijnen.
c. Indienen verzoek:
Het verzoek om beëindiging van de inschrijving en restitutie van collegegeld moet binnen één maand na het afstuderen schriftelijk worden ingediend bij het hoofd van CSA, op een hiervoor vastgesteld formulier, verkrijgbaar bij CSA. Het verzoek tot beëindiging wordt niet ingewilligd dan nadat in voor­ko­men­de gevallen een door de instelling afgegeven bewijs van betaald collegegeld ten behoeve van een tweede inschrijving aan een andere HO-instelling is ingeleverd.

3.Beëindiging inschrijving bij ziekte of bijzondere omstandigheden
a. Beëindiging inschrijving:
Op schriftelijk verzoek van de student wordt de inschrijving voor het desbetreffende studie­jaar op grond van ziekte of bijzondere familieomstandigheden ter beoordeling van het instel­lingsbestuur beëindigd met ingang van de maand volgend op de tweede hele maand waarin betrokkene niet aan het onderwijs heeft kunnen deelnemen.
b. Restitutie collegegeld:
Bij beëindiging van de inschrijving op deze grond heeft de student aanspraak op terugbe­taling van het collegegeld naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het studiejaar berekend vanaf de maand van uitschrijving. Indien het collegegeld in termijnen wordt voldaan vindt verrekening plaats met nog openstaande termijnen.
c. Indienen verzoek:
Het verzoek om beëindiging van de inschrijving en restitutie van collegegeld moet schrif­te­lijk worden ingediend bij het hoofd van CSA, op een hiervoor vastgesteld formulier, ver­krijg­baar bij CSA. Betreffend verzoek dient voorzien te zijn van een schriftelijke verklaring van een studentendecaan dan wel studentenpsycholoog dan wel een arts of specialist, inhoudende dat de beëindiging gerechtvaardigd is. Het verzoek tot beëindiging wordt niet ingewilligd dan nadat in voorkomende gevallen een door de instelling afgegeven bewijs van betaald collegegeld ten behoeve van een tweede inschrijving aan een andere HO-instelling is ingeleverd.

4.Beëindiging inschrijving op grond van een redelijk verzoek.
a. Beëindiging inschrijving:
Op schriftelijk verzoek van de student wordt de inschrijving voor het desbetreffende studie­jaar ter beoordeling van het instel­lingsbestuur beëindigd met ingang van de tweede hele maand volgend op de maand waarin betrokkene het verzoek heeft ingediend.
b. Restitutie collegegeld:
Bij beëindiging van de inschrijving op deze grond heeft de student aanspraak op terugbe­ta­ling van het collegegeld naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het studie­jaar berekend vanaf de maand van uitschrijving. Indien het collegegeld in termijnen wordt voldaan vindt verrekening plaats met nog openstaande termijnen.
c. Indienen verzoek:
Het verzoek om beëindiging van de inschrijving en restitutie van collegegeld moet schrif­te­lijk worden ingediend bij het hoofd van CSA, op een hiervoor vastgesteld formulier en voorzien van een motivering m.b.t. de beëindiging van de inschrijving. Het verzoek tot beëindiging wordt niet ingewilligd dan nadat in voorkomende gevallen een door de instel­ling afgegeven bewijs van betaald collegegeld ten behoeve van een tweede inschrijving aan een andere HO-instelling is ingeleverd.

5.Overlijden

Indien een student in de loop van een studiejaar is overleden, wordt voor elke volgende maand van het studiejaar na diens overlijden een twaalfde van het betaalde collegegeld in een keer terugbetaald.


Beëindiging van de inschrijving in de loop van een studiejaar is niet mogelijk bij een inschrijving als extraneus.

Hoofdstuk 3: Eigen bijdragen


Onderstaande onderwerpen zijn in de wet geregeld, t.w.:

Wettelijk collegegeld voor voltijdse opleidingen, arti­kel 7.43 WHW;

Voldoening collegegeld, artikel 7.47 WHW;

Vermindering wettelijk collegegeld, artikel 7.48 WHW;

Vrijstelling wettelijk collegegeld, artikel 7.48 WHW;

Terugbetaling wettelijk collegegeld, artikel 7.49 WHW.


Art. 8. Tarieven collegegeld / examengeld studiejaar 2008/2009

1. Het collegegeld resp. examengeld is volgens artikel 7.43 lid 4 WHW door het instellingsbestuur voor een inschrijving voor het gehele studiejaar als volgt vastgesteld:
a. Wettelijk tarief: € 1565,-
Recht op betaling van het wettelijke tarief hebben:
- studenten, die zich inschrijven voor een bachelor- dan wel masteropleiding in de voltijdse vorm en die de Nederlandse nationaliteit bezitten of de nationaliteit van een ander land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte (EER).
- De landen die tot de EER behoren zijn:, België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland,Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenie, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, IJsland, UK en Zweden;
- studenten die afkomstig zijn uit een niet EER-land, maar die wel studiefinanciering genieten op basis van de Wet studiefinanciering 2000.

- Studenten met een Surinaamse nationaliteit.
- een ieder die door het UAF als vluchtelingstudent erkend is.

b. InstellingstariefB1: € 5090,-
Het instellingstarief van € 5090,- is van toepassing op:
studenten die zich inschrijven voor een
bèta bacheleropleiding (zie bijlage 1) in de voltijdse dan wel deeltijdse/duale vorm en die de nationaliteit hebben van een land dat geen deel uitmaakt
van de EER en voorzover betreffende studenten niet vallen onder de overgangsbepalingen.
c. Instellingstarief B2: € 3873,--
Het instellingstarief van € 3873,- is van toepassing op:
studenten die zich inschrijven voor een
alfa- gamma bacheleropleiding (zie bijlage 2) in de
voltijdse dan wel deeltijdse/duale vorm en die de nationaliteit hebben van een land dat geen deel uitmaakt van de EER en voorzover betreffende studenten niet vallen onder de overgangs bepalingen.

d. Instellingstarief M1: € 8460,-
Het instellingtarief van € 8460,- is van toepassing op:
studenten die zich inschrijven voor een bèta masteropleiding (zie bijlage 1) in de voltijdse dan wel deeltijdse/duale vorm en die de nationaliteit hebben van een land dat geen deel uitmaakt van de EER en voorzover betreffende studenten niet vallen onder de overgangsbepalingen.

e. Instellingstarief M2 : € 6434,-
Het instellingtarief van € 6434,- is van toepassing op:

studenten die zich inschrijven voor een alfa of gamma masteropleiding (zie bijlage 2) in de voltijdse dan wel deeltijdse/duale vorm en die de nationaliteit hebben van een land dat geen deel uitmaakt van de EER en voorzover betreffende studenten niet vallen onder de overgangsbepalingen.
g
. Duaal tarief: € 1565,- dan wel € 1139,-
Voor studenten die een duaaltraject volgen bedraagt het tarief € 1538; in het studiejaar waarin de student het onderwijs feitelijk combineert met werken bedraagt het tarief € 1119,-

h. Deeltijd tarief: € 1139,-

Voor studenten die de mogelijkheid krijgen de opleiding in deeltijd te volgen.
i. Extraneus tarief: € 946,-:

Voor studenten die alleen examens afleggen.

2. Overgangsbepalingen voor studenten uit niet EER-landen

a. Studenten die in het studiejaar 2004-2005 stonden ingeschreven voor een masteroplei- ding aan de UT worden in staat gesteld om de opleiding waarvoor men in het studiejaar 2004-2005 stond ingeschreven af te ronden tegen het wettelijke collegegeldtarief.
Indien studenten overstappen naar een andere opleiding dan waarvoor men in het
studie jaar 2004-2005 stond ingeschreven komt bovenstaande overgangsbepaling te vervallen.
b. Studenten die in het studiejaar 2006-2007 stonden ingeschreven voor een
bacheloropleiding aan de UT worden in staat gesteld om de opleiding waarvoor men in het studiejaar 2006-2007stond ingeschreven af te ronden tegen het wettelijke
collegegeldtarief.

Indien studenten overstappen naar een andere opleiding dan waarvoor men in het
studie jaar 2006-2007stond ingeschreven, dan wel doorstromen van een
bacheloropleiding naar een masteropleiding komt bovenstaande overgangsbepaling
te vervallen.


Art. 9. Vermindering of vrijstelling collegegeld

1.Bij voltijds en/of deeltijd inschrijving aan meerdere opleidingen aan de universiteit betaalt de student slechts eenmaal het hoogst verschuldigde tarief.

2.Indien de student bij een andere instelling voor hoger onderwijs is ingeschreven en daar het instellingstarief heeft betaald, dan wordt bij de inschrijving aan de universiteit het verschul­digde collegegeld verrekend met het al betaalde collegegeld indien elders een lager tarief is betaald. De benodigde bewijsstukken voor de aanspraak op vermindering of vrijstelling van het collegegeld worden door de betrok­kene aan CSA overlegd.

3.Bij inschrijving vanaf 1 oktober wordt het collegegeld met een twaalfde deel voor elke maand waarin betrokkene niet is ingeschreven verminderd.


Art. 10. Betaling collegegeld


1.Het collegegeld wordt voldaan door betaling ineens dan wel door gespreide betaling in tien termijnen. Indien de student dan wel extraneus niet zelf het collegegeld /examengeld betaalt dan dient hij schriftelijk te verklaren dat hij er mee instemt dat een in die verklaring vermelde persoon namens hem het collegegeld / examengeld betaalt.

2.Betaling ineens kan door middel van:

een eigen éénmalige overschrijving van het volledige collegegeldtarief. Het collegegeld dient vóór 1 september bij de universiteit binnen te zijn;

door contante betaling, uitsluitend d.m.v. een pinbetaling, bij de servicebalie van S&OA;

door gebruik te maken van de éénmalige machtiging m.u.v. de collegegeldtarieven genoemd onder art. 8. lid 3 b, c, d, e en f.

3.Gespreide betaling van het college- en examengeld staat open voor alle inschrijvingsvormen die in deze inschrijvingsregeling genoemd zijn.

4.Voor deelname aan de regeling voor gespreide betaling /eenmalige machtiging gelden de volgende voorwaarden:

betrokkene dient te beschikken over een bank- of girorekening waarvoor de machtiging wordt afgegeven;

de rekening mag niet worden opgeheven / gewijzigd alvorens de laatste termijn is voldaan en een eventueel tekort op de rekening is voldaan;

een ander persoon mag, met schriftelijke toestemming van betrokkene, een machtiging voor zijn rekening afgeven ten behoeve van betrokkene;

uitgevoerde boekingen kunnen niet op verzoek van betrokkene, zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger of (post)bank worden teruggeboekt;


de toelage krachtens de Wet op Studiefinanciering of gelden uit andere bronnen van inkomsten dienen gedurende de looptijd van de regeling op de (post)bankrekening van betrokkene te worden bijgeschreven, dan wel betrokkene zorgt voor voldoende tegoed op de (post)bankrekening;

bij gebruikmaking van de gespreide betaling, op basis van art. 7.47 lid1b WHW, is eenmalig een bedrag van € 13,61 verschuldigd, dat zal worden geïnd bij de eerste termijn.

Art. 11. Schadevergoeding


1.Degene die zonder ingeschreven te zijn, gebruik maakt van onderwijs- of examenvoorzieningen, is wegens onrechtmatig gebruik van deze voorzieningen per maand een schadevergoeding verschuldigd van € 185,- voor iedere maand waarin hij ten onrechte niet stond ingeschreven. Het aantal maanden waarover de schadevergoeding verschuldigd is, is gelijk aan de periode vanaf de maand waarin ten onrechte gebruik is gemaakt van de onderwijsvoorzieningen tot de maand waarin betrokkene correct is ingeschreven.


Art. 12. Hardheidsclausule


In zeer bijzondere omstandigheden, ter beoordeling aan het instellingsbestuur, waarbij de afwijzing van een verzoek op grond van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden, kan het instellingsbestuur van deze regeling afwijken.


Art. 13. Inwerkingtreding en citeertitel


1.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2008 en geldt voor het studiejaar
2008-2009.

2.Dit besluit kan worden aangehaald als “Inschrijvingsregeling UT 2008”.




Enschede, april 2008 Het College van Bestuur



Toelichting:


Wijzigingen voor het studiejaar 2008-2009 t.o.v. studiejaar 2007-2008:


Collegegeldtarieven 2008-2009:

De wettelijke collegegeldtarieven voor het studiejaar 2008-2009 worden met € 27,- verhoogd op basis van de CBS-indexering. Deze indexering van het collegegeld is door de UT ook doorgevoerd voor de tarieven bij een inschrijving als deeltijdstudent en extraneus en de genoemde instellingstarieven.
Dit resulteert in de volgende tariefstelling met tussen haakjes de tarieven van vorig studiejaar.

Collegegeldtarieven voor het studiejaar 2008-2009:



2008-2009

2007-2008

Wettelijk tarief voltijdse inschrijving (EER)

€ 1565,-

(€ 1538,-)

Duale inschrijving (EER)

€ 1565,-

(€ 1538,-)

Deeltijdse inschrijving (EER)

€ 1139,-

(€ 1119,-)

Extraneus (EER)

€ 946,-

(€ 929,-)

----------------------------------------------------------

---------------------

------------------------

Instellingstarief I :
inschrijving bachelor
niet EER bèta (voltijd, deeltijd, duaal)



€ 5090,-

(€ 5000,-)

Instellingstarief II:
inschrijving bachelor
niet EER alfa/gamma (voltijd, deeltijd, duaal)


€ 3873,-

(€ 3804,-)


Instellingstarief III:
bèta masteropleiding,
voltijd, deeltijd, duaal,

(niet EER)
zie ook overgangsbepalingen

€ 8460,-

(€ 8310,)

Instellingstarief IV:
alfa - gamma masteropleiding,
voltijd, deeltijd, duaal,
- European Studies;

(niet EER)
zie ook overgangsbepalingen

€ 6434,-



€ 6434,-


(€ 6320,-)



(€ 4650,-)







Nadere uitwerking inschrijvingsregeling


Tarieven collegegeld studiejaar 2008-2009:

T.a.v. de vaststelling van de collegegeldtarieven is voor de genoemde instellingstarieven uitgegaan van een indexering conform de indexering voor het wettelijke collegegeldtarief.

Een duaal traject kan alleen in onderling overleg tussen opleiding en student worden gevolgd. Voor de duale inschrijvingsvorm wordt het tarief vastgesteld op € 1538,- m.u.v. het studiejaar waarin men feitelijk het onderwijs combineert met werken, waarin het tarief wordt vastgesteld op € 1139,-


Bijlage 1:

Bacheloropleidingen waarvoor het collegegeldtarief wordt vastgesteld op € 5090,-

-Bedrijfsinformatietechnologie

-Biomedische Technologie

-Chemische Technologie

-Civiele Techniek

-Elektrotechniek

-Industrieel Ontwerpen

-Informatica

-Technische Bedrijfskunde

-Technische Geneeskunde

-Technische Natuurkunde

-Technische Wetenschappen

-Telematica

-Toegepaste Wiskunde

-Werktuigbouwkunde

Masteropleidingen waarvoor het collegegeldtarief wordt vastgesteld op € 8460,-:

-Applied Mathematics

-Applied Physics

-Biomedical Engineering

-Business Information Technology

-Chemical Engineering

-Civil Engineering & Management

-Computer Science

-Construction management & Engineering

-Electrical Engineering

-Embedded Systems

-Healthcare-management

-Human Media Interaction

-Industrial Design Engineering

-Industrial Engineering & Management

-Mechanical Engineering

-Mechatronics

-Nanotechnology

-Science Education and Communication

-Systems and Control

-Sustainable Energy Technology

-Technical Medicine

-Telematics



Bijlage 2


Bacheloropleidingen waarvoor het collegegeldtarief wordt vastgesteld op € 3873,-

-Algemene Gezondheidswetenschappen

-Bedrijfskunde

-Bestuurskunde ( incl. European Studies)

-Communicatiewetenschap

-Onderwijskunde

-Psychologie

Masteropleidingen waarvoor het collegegeldtarief wordt vastgesteld op € 6434,-:

-Business Administration

-Communication Studies

-European Studies

-Educational Science and Technology

-Psychology

-Philosophy of Science, Technology and Society

-Public Administration

-Social Systems Evaluation and Survey Research

-Social Science Education