7. agendaform herzien verdeelmodel


FEZ/380.127



achterliggende

stukken


FEZ/380.127

Uitgangspunten Herzien UT-verdeelmodel



doel agendapunt

De notitie uitwerking Herzien UT-verdeelmodel d.d. 12.09.2007 wordt u ter informatie toegezonden



Toelichting

Aanleiding tot de herziening van het UT-verdeelmodel zijn de discussies die het afgelopen jaar zijn gevoerd over verschillende aspecten van het huidige verdeelmodel. In de voorliggende notitie Uitwerking Herzien UT-verdeelmodel worden binnen de budgettaire kaders een aantal herzieningen beschreven die (i) recht doen aan de gevoelde behoefte van transparantie, (ii) financiële stabiliteit en voorspelbaarheid aanbrengen ten aanzien van met name het onderzoeksdeel van het UT-verdeelmodel en (iii) invulling geven aan de verantwoordelijkheden van de wetenschappelijke directeuren van de instituten. Verder is in de uitwerking van het Herziene UT-verdeelmodel recht gedaan aan het geformuleerde onderwijs- en onderzoeksbeleid in de onderwijs- en onderzoeksnota, de uitwerking van de zogenaamde “kanteling” en de bestuurlijke verhoudingen en relaties binnen de universiteit.


De in de notitie opgenomen berekeningen zullen nog op één punt worden aangepast. Om de verschillen in modelwerking (Kaderstelling 2008 vs. Herzien UT-verdeelmodel) zichtbaar te maken moet worden uitgegaan van budgettaire vergelijkbaarheid tussen de modellen. Daartoe moet in de nota Kaderstelling 2008 een structurele dekking gevonden worden voor de nieuwe vaste voet technische infrastructuur Nanolab ad. M€ 1,0. In deze notitie uitwerking Herzien UT-verdeelmodel is deze dekking gevonden door verlaging van de zwaar technische prijs voor onderzoekplaatsen met ca. 5%. Het College van Bestuur heeft echter besloten dat de gehanteerde prijzen (en de onderlinge verhoudingen) voor onderzoekplaatsen ongewijzigd dienen te blijven en dat het bedrag voor het Nanolab ad. M€ 1,0 in mindering dient te worden gebracht op het totaal van de beschikbare onderzoeksmiddelen (conform de component promoties/ontwerpers). Uiteindelijk zal deze wijziging leiden tot relatief geringe afwijkende uitkomsten van de berekende "convenantsbijdragen" van de instituten (zie pag. 8, tabel 7 kolom 4). Deze berekeningen worden op dit moment uitgevoerd.