4. Brief UR Herziene nota Onderzoeksbeleid 2007-2010

logo Universiteitsraad UT

universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 500



Aan het College van Bestuur




Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 07-317

Fax


Datum

5 oktober 2007

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl

Betreft: de herziene Nota Onderzoeksbeleid




Geacht college,


De Universiteitsraad voelt zich eraan gehouden om een hoofdlijn van beleid te toetsen aan criteria als uitvoering, haalbaarheid en mogelijke effecten voor de primaire processen. Dit is overigens in lijn met hetgeen in het kader van de discussie over de bevoegdheden (UR 06 - 391) is afgesproken. Nu het college enerzijds voorstelt de uitvoering en onderzoeksinhoudelijke keuzes over te laten aan decanen en WD-en en anderzijds besloten heeft het financiële kader waarbinnen decentraal geopereerd moet worden uit de nota te schrappen, is dit voor de Universiteitsraad een welhaast onmogelijke opgave geworden. Ten aanzien van managementstructuur en bijbehorende medezeggenschap was de raad bereid het voordeel van de twijfel te gunnen, maar nu het college vasthoudt aan de stellingname dat het financiële kader niet van belang is, kan de raad niet met de nota instemmen.
Naar ons oordeel zit hier een vrij principieel verschil van inzicht ten aanzien van de gewenste of noodzakelijke inhoud van een beleidsstuk: ook bij de onderwijsnota, de nota personeelsbeleid en het reorganisatieplan van de dienstverlening ging de discussie met name om keuzes ten aanzien van de voorgenomen uitvoering en de financiële onderbouwing. In de notitie “Beleidsrijker maken van de P&C cyclus” benadrukt u zelf het belang van goede prestatie-indicatoren voor een gericht beleid en dito uitvoering. Juist een vertaling van het beleid in die indicatoren ontbeert de onderzoeksnota.


Binnen de URaad verschillen de fracties van mening over de vraag of voor instemming met de nota onderzoeksbeleid een “uitvoeringshoofdstuk” wenselijk (UReka) of noodzakelijk (CC) is, zoals de fracties in het overleg van 12 september reeds hebben verwoord.
Uit een meningspeiling tijdens de interne vergadering van 3 oktober 2007 bleek dat het volgende besluit op een meerderheid kan rekenen:


Concept-besluit Nota Onderzoeksbeleid


De Universiteitsraad,

gezien

de herziene Nota Onderzoeksbeleid en de aanbiedingsbrief (UR 07 - 269),

de nota Beleidsrijker maken van de Planning en Control cyclus (ABZ/380.252/al)

gehoord

de discussies in het overleg van 12 juni, 26 juni en 12 september 2007 en

de adviezen van de FR-en en IR-en gegeven tijdens bijeenkomsten op 5 juni en 4 september 2007,

overwegende dat

de nota op zichzelf een consistent verhaal met een globaal karakter is,

het research profiel, relevante externe ontwikkelingen en de keuzen van de onderzoeksthema’s (zoals deze al enige jaren zijn ondergebracht in instituten) in sterke mate beschrijvend zijn,

onderzoeksinhoudelijke keuzes, zoals de wetenschapsgebieden waarop wel of juist niet “focus en massa” gerealiseerd zouden moeten worden, overgelaten worden aan WD-en en decanen, al dan niet afgestemd in het “Strategisch Beraad” van de universiteit,

de gekozen bestuurlijke matrixstructuur de integrale aansturing van het primaire proces ernstig kan bemoeilijken en potentieel conflictueus is,

met name de koppeling tussen onderwijs en onderzoek weliswaar als doelstelling zijn opgenomen, maar dat op geen enkele wijze wordt aangegeven hoe deze koppeling zal worden gewaarborgd,

de aangekondigde aanscherping van het “Kantelingbesluit” van 2002 niet in deze nota is vervat en

aan een beleidsnota t.a.v. het primaire proces geen hoofdstuk mag ontbreken waarin de uitvoering van het beleid geconcretiseerd wordt in een prioritering, het identificeren van relevante prestatie-indicatoren, het financiële kader en de wijze waarop de bestuurlijke en financiële aansturing plaatsvindt.

besluit niet in te stemmen met de herziene Nota Onderzoeksbeleid, tenzij
een acceptabel hoofdstuk wordt toegevoegd waarin de uitvoering van het beleid geconcretiseerd wordt in een prioritering, het identificeren van relevante prestatie-indicatoren, het financiële kader voor dat beleid wordt aangegeven, alsmede de wijze waarop de bestuurlijke en financiële sturing zal plaatsvinden,

1.de nieuwe bestuursstructuur begin 2009 wordt geëvalueerd en

2.de samenstelling en bevoegdheden van de Instituutsraden nader vastgesteld worden door een wijziging van het Universiteitsraadreglement, voor de komende jaarwisseling.



Met vriendelijke groet,

namens de Universiteitsraad,




ir. T.M.J. Meijer

voorzitter