7. Inschrijvingsregeling UT agendaformulier



AGENDAPUNT: Inschrijvingsregeling UT 2007-2008

Achterliggende stukken

Inschrijvingsregeling UT 2007-2008

Doel agendapunt:

Advies UR m.b.t. het voorgenomen besluit van het CvB t.a.v. de vaststelling van de Inschrijvingsregeling UT 2007-2008.

Toelichting bij besluit College van Bestuur

Jaarlijks dient het College van Bestuur de collegegeldtarieven en de bijbehorende Inschrijvingsregeling vast stellen. Evenwel, de collegegeldtarieven 2007-2008 zijn reeds in het voorjaar 2006 door het CvB vastgesteld (voorgenomen besluit CvB op 11 april 2006, positief advies UR op 16 mei 2006 en definitief CvB besluit op 29 mei 2006).

Bij bovengenoemde besluitvorming is destijds aangegeven dat op dat moment nog niet kon worden gekomen tot een herziene Inschrijvingsregeling 2007-2008 i.v.m. de ontwikkelingen op het gebied van nieuwe wetgeving hoger onderwijs (o.m. leerrechten). Op dit moment kan wél worden gekomen tot een herziene Inschrijvingsregeling.


Ter informatie wordt hieronder eerst de hoogte van de reeds vastgestelde collegegelden 2007-2008 aangegeven.

Collegegeldtarieven studiejaar 2007-2008



2007-2008

Wettelijk tarief voltijdse inschrijving (EER)

€ 1538,-

Duale inschrijving (EER)

€ 1538,-

Deeltijdse inschrijving (EER)

€ 1119,-

Extraneus (EER)

€ 929,-

------------------------------------------------------------------

------------------------

Instellingstarief - B1: bèta bacheloropleiding,
voltijd, deeltijd, duaal,
(niet EER)

€ 5000,-

Instellingstarief - B2: alfa - gamma bacheloropleiding,
voltijd, deeltijd, duaal,
(niet EER)

€ 3804,-



Instellingstarief - M1: bèta masteropleiding,
voltijd, deeltijd, duaal,
(niet EER)

€ 8310,-

Instellingstarief – M2: alfa - gamma masteropleiding,
voltijd, deeltijd, duaal,
(niet EER)

€ 6320,-


- European Studies;
- Industrial Design & Manufacturing
(onderdeel van Mechanical Engineering) .

€ 4740,-

€ 8310,-








Inschrijvingsregeling 2007-2008
Op de volgende punten wordt de “Inschrijvingsregeling UT 2007-2008” herzien.

1a. Verruiming toepassing overgangsregeling voor master studenten uit niet EER-landen.
Ter informatie de huidige overgangsregeling voor master studenten uit niet-EER landen:

Studenten die in het studiejaar 2004-2005 stonden ingeschreven voor een masteropleiding aan de UT worden in staat gesteld om de opleiding waarvoor men in het studiejaar 2004-2005 stond ingeschreven af te ronden tegen het wettelijke collegegeldtarief met dien verstande dat deze overgangsregeling geldt voor de termijn van de nominale studieduur + 1 jaar gerekend vanaf de eerste inschrijving voor die betreffende opleiding.
Dat betekent voor studenten die staan ingeschreven voor
- éénjarige masteropleiding: maximaal 2 jaar recht op het wettelijke collegegeldtarief
- tweejarige masteropleiding: maximaal 3 jaar recht op het wettelijke collegegeldtarief
Indien studenten overstappen naar een andere opleiding dan waarvoor men in het studiejaar 2004-2005 stond ingeschreven, dan wel doorstromen van een bacheloropleiding naar een masteropleiding komt bovenstaande overgangsbepaling te vervallen”.

De overgangsregeling voor deze beperkte groep wordt in de nieuwe regeling ruimer toegepast.
Dit houdt in dat de studenten die in 2004-2005 stonden ingeschreven voor een masteropleiding aan de UT in staat worden gesteld om de opleiding waarvoor men in het studiejaar 2004-2005 stond ingeschreven af te ronden tegen
het wettelijke collegegeldtarief.
Het betreft een kleine groep studenten die door verschillende omstandigheden, die veelal ook nog eens buiten de schuld van betreffende studenten, de opleiding nog niet binnen de overgangsperiode heeft kunnen afronden. In voorkomende gevallen is de regeling al als zodanig toegepast.


Het nieuwe artikel 8 lid 2a komt dan te luiden:

“Studenten die in het studiejaar 2004-2005 stonden ingeschreven voor een masteropleiding aan de UT worden in staat gesteld om de opleiding waarvoor men in het studiejaar 2004-2005 stond ingeschreven af te ronden tegen het wettelijke collegegeldtarief.

Indien studenten overstappen naar een andere opleiding dan waarvoor men in het studiejaar 2004-2005 stond ingeschreven komt bovenstaande overgangsbepaling te vervallen.

1b. Overgangsregeling voor bachelor studenten uit niet EER-landen.
Bij de besluitvorming over de collegegelden 2007-2008 is besloten de volgende overgangsregeling op te nemen:


Voor niet EER bachelor studenten die in het studiejaar 2006-2007 staan ingeschreven wordt de volgende overgangsregeling getroffen:

”Studenten die in het studiejaar 2006-2007 stonden ingeschreven voor een bacheloropleiding aan de UT worden in staat gesteld om de opleiding waarvoor men in het studiejaar 2006-2007 stond ingeschreven af te ronden tegen het wettelijke collegegeldtarief met dien verstande dat deze overgangsregeling geldt voor de termijn van de nominale studieduur + 1 jaar gerekend vanaf de eerste inschrijving voor die betreffende opleiding.
Indien studenten overstappen naar een andere bacheloropleiding dan waarvoor men in het studiejaar 2006-2007 stond ingeschreven, komt bovenstaande overgangsbepaling te vervallen”.

Analoog aan de overgangsregeling voor Master studenten kunnen deze studenten in de nieuwe regeling de opleiding afronden tegen het wettelijke tarief.


De nieuwe voorgestelde overgangsregeling komt dan als volgt te luiden (art. 8 lid 2 b):
Studenten die in het studiejaar 2006-2007 stonden ingeschreven voor een bacheloropleiding aan de UT worden in staat gesteld om de opleiding waarvoor men in het studiejaar 2006-2007 stond ingeschreven af te ronden tegen het wettelijke collegegeldtarief.
Indien studenten overstappen naar een andere opleiding dan waarvoor men in het studiejaar 2006-2007 stond ingeschreven, dan wel doorstromen van een bacheloropleiding naar een masteropleiding komt bovenstaande overgangsbepaling te vervallen”.







2. Art.11 lid 2 Schadevergoeding bij inschrijving met terugwerkende kracht.
In artikel 4 lid 4 is bepaald dat een verzoek tot inschrijving dat is ingediend op of na 1 oktober een inschrijving met ingang van de eerste van de maand waarin het verzoek is ingediend tot gevolg heeft.
Studenten kunnen zich derhalve niet meer op of na 1 oktober met terugwerkende kracht inschrijven.
Indien sprake is van een inschrijving met terugwerkende kracht als gevolg van een overmachtsituatie kan indien nodig gebruik worden gemaakt van de hardheidsclausule.

Artikel 11 lid 2, dat de te betalen schadevergoeding in dat geval regelt, kan dan als zodanig vervallen. Dit artikel heeft immers geen betekenis meer.
Met name de zgn. her-inschrijving wordt via een web-applictie ondersteund, waardoor studenten onafhankelijk van plaats of tijd de inschrijving kunnen regelen. CSA zal, evenals in de voorgaande jaren, studenten pro-actief blijven informeren over de inschrijving. Daarenboven wordt nadrukkelijk aangegeven dat een verzoek tot inschrijving dat in september wordt ontvangen per 1 september zal ingaan.

3. Beëindiging inschrijving op grond van een redelijk verzoek.
Huidige bepaling art 7, lid 4 van de Inschrijvingsregeling:
a. Beëindiging inschrijving:
Onder redelijk verzoek tot beëindiging van de inschrijving in de zin van art. 7.42 lid 1 van de WHW valt in beginsel alleen het beëindigen van een inschrijving in het eerste jaar van in­schrijving aan de universiteit, terwijl betrokkene niet staat ingeschreven in de prope­deu­tische fase van de bacheloropleiding en het beëindigen van een inschrijving van een zgn. pre-master traject op basis van een schriftelijk studieadvies van de betreffende opleiding om te opleiding te beëindigen.
Op schriftelijk verzoek van de student wordt de in­schrij­ving vervolgens voor het desbetreffende studiejaar door het instellingsbestuur beëin­digd met ingang van de tweede hele maand volgend op de maand waarin betrokkene het verzoek heeft gedaan.

Het UT-beleid m.b.t. tussentijdse beëindiging van de inschrijving op grond van bovengenoemde bepaling is tot nog toe zeer terughoudend.
Toekenning hiervan gebeurt eigenlijk maar bij enkele beperkte omstandigheden. In de praktijk blijkt steeds vaker dat studenten de studie tussentijds willen beëindigen op grond van voor de betreffende studenten vaak zeer diverse redenen. De WHW biedt hiertoe in principe ook de mogelijk op grond van artikel 7.42 lid e., waarbij het verzoek ter beëindiging wordt overgelaten aan de beoordeling van het instellingsbestuur.
Gelet echter op de gewijzigde omstandigheden die o.a. de BAMA-stuctuur en de gedifferentieerde collegegeldtarieven met zich meebrengen, zal in de nieuwe regeling de beëindiging van de inschrijving op grond van een redelijk verzoek in ruime zin worden toegepast.

Dat betekent in praktijk dat ieder schriftelijk verzoek van de student om de studie tussentijds te beëindigen in principe gehonoreerd zal worden.


Het nieuwe artikel terzake komt dan als volgt te luiden (art. 7 lid 4):

Beëindiging inschrijving op grond van een redelijk verzoek.

a. Beëindiging inschrijving:
Op schriftelijk verzoek van de student wordt de inschrijving voor het desbetreffende studie­jaar ter beoordeling van het instel­lingsbestuur beëindigd met ingang van de tweede hele maand volgend op de maand waarin betrokkene het verzoek heeft ingediend.
b. Restitutie collegegeld:
Bij beëindiging van de inschrijving op deze grond heeft de student aanspraak op terugbe­ta­ling van het collegegeld naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het studie­jaar berekend vanaf de maand van uitschrijving. Indien het collegegeld in termijnen wordt voldaan vindt verrekening plaats met nog openstaande termijnen.








c. Indienen verzoek:
Het verzoek om beëindiging van de inschrijving en restitutie van collegegeld moet schrif­te­lijk worden ingediend bij het hoofd van CSA, op een hiervoor vastgesteld formulier en voorzien van een motivering m.b.t. de beëindiging van de inschrijving. Het verzoek tot beëindiging wordt niet ingewilligd dan nadat in voorkomende gevallen een door de instel­ling afgegeven bewijs van betaald collegegeld ten behoeve van een tweede inschrijving aan een andere HO-instelling is ingeleverd”.

4. Einddatum inschrijving
Vanaf 1 september 2007 komt de zgn. garantie-incasso van de Nederlandse Vereniging van Banken te vervallen. Dat betekent dat de risico’s van eventuele storneringen van incasso’s niet langer door de banken wordt gegarandeerd maar nu voor rekening van de instelling komt. Om financiële risico’s, voor zowel de instelling als ook voor de student te beperken, zal in de nieuwe regeling in de gevallen waarin de incasso niet inbaar blijkt en de betreffende studenten een extra termijn is gesteld waarin hij alsnog aan zijn verplichting kan voldoen, de inschrijving worden geannuleerd dan wel tussentijds worden beeindigd conform het bepaalde in art. 5 lid 2.


Artikel 5 lid 2 luidt dan:

“Indien incasso van het verschuldigde collegegeld niet mogelijk blijkt (bijv. wegens onvoldoende saldo op de rekening waarvoor een onherroepelijke machtiging afgegeven als bedoeld in art. 10, lid 1) stelt hoofd CSA een termijn aan de inschrijver waarbinnen het verschuldigde collegegeld moet zijn voldaan. Indien inschrijver niet binnen de termijn het verschuldigde collegegeld voldoet, beëindigt/annuleert het hoofd CSA de inschrijving:
- in geval van een machtiging voor incasso van het verschuldigde collegegeld ineens:
met ingang van 1 september van het betreffende studiejaar
- in geval van een machtiging voor incasso van het verschuldigde collegegeld in termijnen:
met ingang van de maand waarvoor geen collegegeld geïncasseerd kan worden”


CONCEPT-BESLUIT Universiteitsraad

De Universiteitsraad

Gezien:

-het besluit van het CvB van 29 mei 2006 - na een positief advies destijds van de Universiteits-

raad - waarbij de collegegeldtarieven voor het academisch jaar 2007-2008 zijn vastgesteld;

- de hierboven gegeven toelichting;

- het voorgenomen besluit van het CvB van 5 februari 2007 luidend:

“Het college besluit:

1. De Inschrijvingsregeling 2007-2008 volgens de bijlage bij dit agendaformulier vast te stellen.
2. Dit voorgenomen besluit voor advies voor te leggen aan de Universiteitsraad.

3. De Inschrijvingsregeling UT 2007-2008 op te nemen in het Studentenstatuut UT”.

Gehoord:

- de beraadslagingen.

Overwegende:

- dat de collegegeldtarieven voor 2007-2008 reeds zijn vastgesteld doch de daarbij behorende Inschrijvingsregeling UT nog niet;

- dat er aanleiding is de inschrijvingsregeling op enkele punten te wijzigen i.h.b. met betrekking tot

- de overgangsregeling voor bepaalde ingeschreven bachelor en master studenten;

- de verlate inschrijving;

- de beëindiging van de inschrijving.

Besluit:

Positief te adviseren t.a.v. het voorgenomen CvB besluit van 5 februari 2007.