6. Notitie Beleidsspeerpunten en actieplan

Beleidsspeerpunten en actieplan

Internationalisering 2007


Inleiding

De voorliggende notitie vormt de uitwerking van de nota ‘Diversiteit, Kwaliteit en Groei: Uitgangspunten voor de internationale strategie van de Universiteit Twente’. Voor het jaar 2007 is aangegeven, welke beleidspeerpunten internationalisering prioriteit krijgen en welke concrete activiteiten in 2007 zullen worden opgepakt. Met het actieplan internationalisering 2007 worden deels de lijnen voortgezet die in 2006 zijn uitgezet, deels worden nieuwe activiteiten aangekaart die voortkomen uit de nota ‘Diversiteit, Kwaliteit en Groei’ en de bespreking van de nota met diverse geledingen van de UT (Universiteitsraad, Opleidingsdirecteuren, Commissie Internationalisering, Admission Overleg, Mobiliteitsoverleg, studenten). Ook externe ontwikkelingen zoals de ondertekening van de Gedragscode Internationale Studenten noodzaken tot herziening en eventueel aanpassing van de internationale activiteiten van de UT en zijn hierin meegenomen.

In de komende hoofdstukken worden de prioriteiten voor de internationale strategie in 2007 verder uitgewerkt. Na een korte beschrijving per activiteit wordt aangegeven, wat het benodigde budget is, welke eenheid verantwoordelijk is en wat de beoogde einddatum is. Eenmalige activiteiten kunnen uit Universitaire Stimulering onderwijs bekostigd worden. Structurele of doorlopende activiteiten worden bekostigd via de eigen budgetten van de betreffende eenheden.


Activiteiten 2007

1.Algemene en doorlopende zaken

Een aantal taken is van algemeen belang en doorlopend van aard en en zal ook in 2007 de aandacht (blijven) houden:

Het monitoren van de ontwikkelingen op het gebied van internationalisering binnen de faculteiten en diensten. Hierbij hoort o.a. de implementatie van het UT-taalbeleid (Engels voor docenten, medewerkers, studenten, aanbod andere vreemde talen en Nederlands voor buitenlanders), aspecten rondom personeelsbeleid en internationalisering (b.v. instroomeisen voor nieuw personeel, aandacht voor taalvaardigheden en begrip voor culturele verschilllen in de functioneringsgesprekken etc.), evaluatie van de aanmeldprocessen (gebruik webhare en docuware, afstemming met faculteiten) en beheer van de informatiesystemen (volledigheid en correctheid van de informatie t.b.v. studenten, beheer website).

De interne vertaling van externe ontwikkelingen (o.a. rondom de Bologna-en Lissabon-doelstellingen). Hierbij hoort onder andere de samenhang en betere afstemming van internationale activiteiten op de gebieden onderwijs, onderzoek en kennisvalorisatie. In het komende jaar zal hierover nadere afstemming plaatsvinden met de beleidsmedewerkers voor onderzoek en kennisvalorisatie om te bezien in hoeverre dwarsverbanden bestaan tussen de gebieden en activiteiten beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Hierbij gaat het onder andere om zaken die samenhangen met het streven naar de Europese Hoger Onderwijs Ruimte (EHEA); de Europese Onderzoeksruimte (ERA), het zevende kaderprogramma (KP7) en het Europese Innovatiebeleid (EIP). Deze afstemming had al in 2006 moeten plaatsvinden, echter, door ziekte/vervanging van betrokken medewerkers kon hier niet voldoende aandacht aan besteed worden.

Internationaliseringsactiviteiten aan de UT zullen ook in 2007 afgestemd worden met de andere twee TU’s, waarbij de in 2006 ingezette afstemming voortgezet wordt. Dit geldt vooral voor gezamenlijke activiteiten (randvoorwaarden voor internationale instroom in de landelijke masters, b.v. admission en inschrijvingsprocessen, tuition fees en taaleisen).

Evenals al in voorgaande jaren zal in 2007 de samenwerking in het kader van ECIU verder uitgebouwd worden. In 2007 zal versterkt aandacht worden besteed aan mobiliteit voor studenten en medewerkers binnen ECIU, het ontwikkelen c.q. uitbouwen van Joint Master Programmes. Tevens zal er gekeken worden naar mogelijkheden om binnen ECIU de doorstroom van, maar vooral naar de reguliere UT-opleidingen te vergroten. Te denken valt hier aan afspraken, waardoor afgestudeerde bachelorstudenten van ECIU partners direct toegang tot masters aan de UT krijgen (doorstroommatrix).


2.Afstemming gemeenschappelijk en facultair beleid internationalisering

Internationalisering is een belangrijk beleidsissue (een van de vijf speerpunten in de Bestuurlijke agenda 2006-2007). De UT kent een centraal internationaliseringsbeleid (Nota internationalisering 2002-2005, vervolg in nota Diversiteit, Kwaliteit en Groei 2006-2010); invulling van de gezamenlijke beleidskaders geschiedt bij de eenheden (faculteiten en instituten, gefaciliteerd door de (centrale) dienstverlening). Het gezamenlijke beleidskader en de implementatie in de eenheden dienen beter op elkaar afgestemd te worden: facultaire strategieën internationalisering zijn vaak niet helder en niet op elkaar afgestemd; activiteiten zijn versnipperd zodat synergieën niet benut kunnen worden; facultaire of opleidingsactiviteiten worden niet altijd ingepast in het gezamenlijke internationaliseringsbeleid. De afstemming tussen de beleidskaders en individuele activiteiten willen we verbeteren:

Meer dan nu het geval is zal benadrukt worden dat facultaire initiatieven in het kader van de decentrale beleidsimplementatie in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage vanuit de Universitaire Stimulering onderwijs (binnen de USOW is in de Begroting 2007 vooralsnog een bedrag van k€ 340 hiervoor gereserveerd). Decentraal beleid moet bijdragen aan het gezamenlijke beleidskader internationalisering, waarbij ruimte moet blijven voor individuele invulling van de kaders. Om in aanmerking te komen voor stimulering dienen deze initiatieven aan te sluiten bij de door het College van Bestuur in samenspraak met het UMT jaarlijks vast te stellen strategische prioriteiten in het kader van internationalisering. Beoordeling van de aanvragen zou moeten geschieden via een centrale commissie (zie hieronder het voorstel voor een Strategisch Overleg Internationalisering), die het CvB adviseert. Het CvB beslist vervolgens over de maximale omvang van de trekkingsrechten die de betreffende faculteiten op de USow-middelen krijgen. De trekkingsrechten kunnen onder andere ingezet worden om diensten in te kopen, extern ofwel bij de UT-eigen dienstverlening (b.v. ITBE, TCP). Voorgesteld wordt US-toekenningen voor een beperkt aantal activiteiten in 2007 te gebruiken (zoals hieronder beschreven in hoofdstuk 4. Internationalisering van het onderwijs) en na 2007 te evalueren.

In 2007 zullen daarnaast de uit het begrotingsjaar 2006 resterende trekkingsrechten op het gebied van internationalisering, voor een bedrag van maximaal k€ 100, worden ingezet ter bekostiging van de doorloop van enkele UT-brede activiteiten (zie ook hoofdstukken 5 t/m 8).

Via de Planning- en Controlcyclus wordt de voortgang van de internationaliseringsactiviteiten van de faculteiten en diensten gemonitord. Daarvoor dient in de eerste plaats een standaard-hoofdstuk internationalisering in de jaarplannen en jaarverslagen van de eenheden opgenomen te worden, waarin wordt ingegaan op de doelstellingen (jaarplan) en de realisatie daarvan (jaarverslag). Daarnaast worden naar aanleiding van de jaarplannen in de najaarsoverleggen prestatie-afspraken ten aanzien van de internationaliseringsactiviteiten gemaakt tussen College van Bestuur en faculteiten. De voortgang daarvan wordt geëvalueerd tijdens de voorjaarsoverleggen.

Om te kunnen sturen op de prestaties en activiteiten dient internationalisering meegenomen te worden enerzijds in het UT kwaliteitszorgsysteem (in ontwikkeling), anderzijds in het managementinformatiesystemen (MISUT).


Activiteit

Deliverables

Verantw.

Termijn

Budget

USow-toekenningen voor facultaire internationaliserings-activiteiten


Sturing op internationaliseringsactiviteiten

CvB, afstemming via ABZ

Doorlopend

k€ 340


Opnemen internationalisering in P&C cyclus, UT kwaliteitszorg- en managementinfor­matiesysteem

n.v.t.

3.Nieuwe overlegstructuur

Gezien de breedte van het taakveld internationalisering is een efficiënte en duidelijke communicatie- en overlegstructuur van groot belang. Voorgesteld wordt een overlegstructuur waardoor enerzijds gewaarborgd is dat informatiestromen over en weer over alle levels binnen de instelling goed geregeld zijn, en waar tegelijkertijd de organisatie hieromtrent ‘slank’ een overzichtelijk blijft.

De huidige structuur kent diverse UT-brede overleggen met verschillende aandachtsgebieden (Commissie Internationalisering, Mobiliteitsoverleg, Admission Overleg), die elkaar deels overlappen en daardoor niet efficiënt zijn. Een ‘slankere’ structuur volstaat met een tweetal overleggen op UT-niveau:

1)Operationeel overleg internationalisering

Bestaand uit vertegenwoordigers van de faculteiten die verantwoordelijk zijn voor internationalisering en de services voor buitenlandse studenten en staf binnen hun eenheid, en de betrokken medewerkers van de centrale dienstverlening (ABZ, CSA, IO, AO, BC). Onderwerpen hier zouden o.a. moeten zijn: afstemming van facultaire en centrale services internationalisering, praktische zaken rondom aanmelding, selectie, registratie, internationale uitwisseling en mobiliteit etc. Dit overleg zou de huidige overleggen CI, AO en MO moeten vervangen.

2)Strategisch overleg internationalisering

Voor goede afstemming van centraal en decentraal beleid internationalisering is een nieuw overleg internationalisering op strategisch niveau nodig: Deelnemers zouden moeten zijn een vertegenwoordiger van het CvB, vertegenwoordigers van faculteiten – op het niveau van decanen, OLD of hoogleraren – en beleidsmedewerkers internationalisering. De structuur van het overleg – het Strategisch Overleg Internationalisering, ofwel SOI – zou conform de CCO en Stuurgroepen Onderwijs en Onderzoek kunnen worden ingericht: één vertegenwoordiger per eenheid, wel met mandaat namens hun eenheid. Alternatief zou het SOI geïntegreerd kunnen worden in de Stuurgroep Onderwijs of het UMT in die zin dat regelmatig zittingen van de StOW of het UMT gewijd worden aan internationaliseringsonderwerpen. Bevoegdheden van het overleg zouden moeten zijn: beleidsvoorbereiding en advisering van het CvB en UMT inzake internationaliseringsbeleid en toekenning van stimuleringsmiddelen internationalisering.

Naast de twee grote overleggen zijn thematische bijeenkomsten t.b.v. afstemming over concrete onderwerpen zinvol (b.v. gebruikersoverleg admission-zaken en andere thema-bijeenkomsten). Rondom de vaste overlegstructuur blijft afstemming via directe contacten van betrokken medewerkers en eenheden en ad hoc-bijeenkomsten belangrijk onderdeel van de communicatie inzake internationalisering.

Afbeelding 1 geeft een mogelijke nieuwe overlegstructuur internationalisering weer, waarbij voor de concrete invulling de uitkomsten uit de reoganisatie van de centrale dienstverlening af te wachten zijn.

Afbeelding 1


Activiteit

Deliverables

Verantw.

Termijn

Budget

Samenvoegen CI, AO en MO tot nieuw operationeel overleg internationalisering

Efficiente overlegstructuur internationalisering

CvB

Per direct, start 2007

n.v.t.

Instellen strategisch overleg internationalisering

Efficiente overlegstructuur internationalisering met aandacht voor strategie internationalisering

CvB i.o.m UMT

Start 2007

n.v.t.

4.Internationalisering van het onderwijs

Nadat de afgelopen jaren vooral aandacht is besteed aan het oprichten van services voor internationale studenten (en medewerkers), dient nu intensiever gekeken te worden naar internationalisering van de curricula. Het is de verantwoordelijkheid van de faculteiten, maar internationalisering heeft daar vaak niet de eerste prioriteit. Het stimuleren van facultaire initiatieven, aansluitend bij strategische prioriteiten zoals vastgesteld door het College van Bestuur in samenspraak met het UMT, kan bijdragen aan het prioriteren van het internationaliseringsbeleid binnen de faculteiten.

Voor 2007 worden een drietal strategische onderwerpen internationalisering gedefinieerd, waarvoor door de faculteiten USOW-middelen aangevraagd kunnen worden. Opleidingen stellen verschillende prioriteiten voor internationalisering en verkeren in verschillende fasen de realisatie van hun prioriteiten, de aanvragen kunnen dus verschillend van aard zijn. Door ITBE is in 2006 een inventarisatie uitgevoerd naar de stand van zaken internationalisering bij de opleidingen. De inventarisatie van ITBE biedt de mogelijkheid om concrete activiteiten aan te passen aan de indviduele behoeften van de faculteiten en opleidingen.

In 2007 staan uit USOW-middelen k€ 340 ter beschikking voor facultaire activiteiten passend bij de strategische prioriteiten.


In 2007 horen de volgende activiteiten tot de strategische prioriteiten internationalisering:

Versterken van het internationale karakter van de opleidingen

Herijking toelatingscriteria masteropleidingen (competenties) en vorm en omvang pre-masterprogramma's

Stimuleren exchange


a) Versterken van het internationale karakter van de opleidingen

De UT streeft ernaar alle studenten (Nederlandse en buitenlandse) op te leiden in een internationale context: afgestudeerden zullen in hun carrières steeds meer in internationaal verband opereren. Daarnaast is het ook voor studenten in een opleiding met een Nederlands beroepsperspectief van belang een internationale component in hun opleiding tegen te komen. Bij de opleidingen is het internationaal karakter op verschillende wijze en in verschillende mate gerealiseerd. Voortbouwend op de inventarisatie van ITBE zullen door de opleidingen in 2007 stappen gezet moeten worden om het internationale karakter te versterken; concrete activiteiten zijn daarbij afhankelijk van de status van internationalisering per opleiding. In 2004/2005 is hiervoor het nodige voorwerk verricht, hierop kan voortgebouwd worden bij de implementatie en concrete projecten in 2007:

-Aanbevelingen Stuurgroep Internationalisering voor competenties die betrekking hebben op de internationale oriëntatie van de opleidingen (academische basisvaardigheden en disciplineoverstijgende competenties)

-Rapport Internationalisation at Home met aanbevelingen voor curriculaire en extracurriculaire activiteiten ter versterking van het internationale profiel van de opleidingen.


In 2007 worden via USOW-internationalisering nieuwe activiteiten gestimuleerd voor de versterking van het internationale karakter van de opleiding. Hieronder valt o.a. het ontwikkelen van nieuwe of het aanpassen van bestaande vakken met een internationaal of vergelijkend thema, het uitnodigen van buitenlandse gastdocenten, en het stimuleren van onderwijscontacten tussen studenten van de UT en buitenlandse partner-instellingen (gezamenlijke opdrachten, gebruik van ICT etc.).


b) Herijking toelatingscriteria masteropleidingen (competenties) en pre-masterprogramma's:

ITBE is in 2006 begonnen met een overzicht over de stand van zaken competentiegericht onderwijs aan de UT en zal in 2007 aanbevelingen voorleggen, hoe opleidingen kunnen komen tot een helder competentieprofiel: Wat is het vereiste niveau aan competenties bij instroom? Wat is het competentieniveau bij uitstroom? Instroom in de UT-opleidingen wordt flexibeler – dit geld met name voor de groep van buitenlandse studenten met hun per definitie zeer heterogene achtergrond – als de selectie gebaseerd is op een aantal noodzakelijk voorhanden competenties (zowel generiek als disciplinespecifiek) in plaats van op een lijst van vakken die gevolgd of literatuur die bestudeerd moet zijn. In 2007 zal voortgebouwd worden op de activiteiten van ITBE uit 2006: Doel is het competentieprofielen voor de opleidingen te ontwikkkelen, op basis waarop ook de toelatingscriteria zo geformuleerd worden dat studenten direct geselecteerd kunnen worden op basis van een pakket aan competenties. Hierbij zal een link gelegd worden tussen de Meijerscriteria (3TU-project gericht op competentiebeschrijving van opleidingen) en het Europese Tuning-project; er dient een afweging te worden gemaakt voor één van de twee systemen ofwel een combinatie ervan. In 2007 zal – in het kader van de implementatie van het onderwijsbeleid – een pilot gestart worden om voor een aantal opleidingen een competentieprofiel te ontwikkelen.

Waar de verworven competenties niet direct toereikend zijn om toegelaten te kunnen worden, kunnen studenten via bridging modules in de gelegenheid gesteld worden het vereiste competentie­niveau te bereiken. Echter, bridging modules hoeven niet per se aan de UT zelf gegeven te worden. Internationaal zou meer gestreefd moeten worden naar afspraken met partneruniversiteiten over predesigned modules (zie als voorbeeld de samenwerking tussen UT en Saxion), die onderdeel uitmaken van het (bachelor)curriculum aan de partneruniversiteit en die na succesvolle afronding direct toegang verlenen tot een masteropleiding aan de UT. Het ECIU netwerk leent zich hiervoor bij uitsteek, een desbetreffend projekt wordt in ECIU verband eind 2006 gestart en kan als pilot dienen voor andere partnerschappen. In dit verband kan ook gedacht worden aan ICT-ondersteunde modules die op afstand gevolgd kunnen worden.

Het onderwerp compentiegericht onderwijs is onderdeel van het onderwijsbeleid en niet alleen op internationalisering gericht. Daar waar activiteiten niet direct betrekking hebben op internationale studenten wordt voorgesteld deze activiteiten mee te nemen in het implementatietraject voor de onderwijsnota; bekostiging van die activiteiten zou buiten USOW-internationalisering gevonden moeten worden. Activiteiten met directe betrekking op internationale studenten kunnen via USOW-internationalisering gestimuleerd worden:


In 2007 wordt via USOW-internationalisering gestimuleerd het aangaan van internationale samenwerkingsverbanden met als doel het maken van afspraken over bridging modules, al dan niet ondersteund door ICT faciliteiten, die aan de partnersinstelling gegeven worden.


c) Stimuleren exchange

De UT streeft naar een duidelijke verhoging van het aantal in- en uitgaande exchange studenten; doelstelling is per 2010 een jaarlijkse in- en uitstroom van 400 te realiseren. Omgerekend op de faculteiten betekend dat per faculteit gemiddeld per jaar: 80 studenten inkomend, 80 studenten uitgaand over alle opleidingen (bachelor en master). Voor de tussenliggende jaren worden de volgende streefcijfers geformuleerd voor in- en uitgaande mobiliteit per faculteit: 2007: 30, 2008: 45, 2009: 65, 2010: 80. De mogelijkheden voor mobiliteit zijn verschillend en kunnen per opleiding variëren (coursework, stage, afstudeeropdracht). Opleidingen zouden zich – gefaciliteerd door International Office – actiever moeten inspannen om de mobiliteit van studenten in- en uitgaand te verhogen. De volgende aandachtspunten zijn hierbij van belang:

Algemene randvoorwaarden:

-De bestaande Socrates/Erasmus- en andere contacten zouden herzien moeten worden door de opleidingen. Bestaande en nieuw aan te gane contacten dienen door de opleidingen strategisch te worden ingezet. Van belang is hierbij dat zowel naar het niveau van de partneropleidingen (Bachelor of Master) als naar de kwaliteit van onderwijs en individuele uitwisselingsstudenten wordt gekeken. International Office ondersteunt de opleidingen hierin.

-De mogelijkheden voor internationale mobiliteit dienen versterkt onder de aandacht van studenten te worden gebracht door International Office en de opleidingen.

-Bij het aangaan van nieuwe contacten biedt zich in eerste instantie het ECIU-netwerk aan; naast individuele uitwisseling (afpraken over erkennig van onderwijsmodules per student) worden in 2007 mogelijkheden verkend voor structurele uitwisseling van (cohorten van) studenten in het kader van zogenoemde twin programmes, waarbij studenten een vooraf afgesproken curriculumonderdeel (pre-designed modules) bij een buitenlandse partneruniversiteit volgen.

-Via het UT-verdeelmodel (ECTS) dient zekergesteld te worden dat inspanningen van de opleidingen voor inkomende uitwisselingsstudenten vergoed worden.


Specifieke aandachtspunten uitgaande mobiliteit:

-Minimale doelstelling voor uitgaande mobiliteit is dat alle studenten (bachelor en master) in beginsel de mogelijkheid wordt geboden om mobiel te worden.

-Uitgaande mobiliteit bachelor: De minorruimte (doorgaans 20 EC), al dan niet in combinatie met de vrije keuzeruimte (10 EC), biedt zich aan voor internationale mobiliteit. Bij de verroostering dient rekening ermee gehouden te worden dat studenten de mogelijkheid hebben de minor internationaal in te vullen zonder (of minimale) studievertraging op te lopen.

-Uitgaande mobiliteit master: Voor de éénjarige masters zijn de mogelijkheden beperkt, de afstudeeropdracht te combineren met een buitenlands verblijf is (waar mogelijk) een optie. De tweejarige masters staan open voor alle vormen van buitenlands verblijf.


Specifieke aandachtspunten inkomende mobiliteit:

-Basisprincipe bij internationale mobiliteit is wederkerigheid; aan de UT zou voldoende aanbod moeten zijn aan Engelstalige onderwijsmodules voor inkomende uitwisselingsstudenten; dit geldt voor zowel de bachelor- als masterfase. Doel is integratie van de uitwisselingsstudenten in het reguliere onderwijs, niet het parallel aanbieden van modules alleen voor uitwisselingsstudenten.

-Inkomende mobiliteit bachelor: De UT wil vooral de mobiliteit in de bachelorfase vergroten. Als daarbij uitgegaan wordt van het principe van wederkerigheid, zijn meer Engelstalige modules in de bachelorfase nodig. Voor een full programme dat aantrekkelijk is voor inkomende mobiliteit zou in de eindfase ongeveer 60 EC per opleiding nodig zijn, dat is op dit moment zeker te ambitieus. Er kan begonnen worden met enkele modules per opleiding die samengevat kunnen worden in een pool van vakken voor inkomende mobiliteit over opleidingsgrenzen heen.

-Inkomende mobiliteit master: De UT-masters zijn (grotendeels) Engelstalig en staan in beginsel open voor uitwisselingsstudenten.


In 2007 wordt via USOW-internationalisering gestimuleerd:

a)Het ter beschikking stellen van Engelstalige modules in de bachelorfase t.b.v. inkomende uitwisselingsstudenten. Dit omvat enerzijds vertaling van vakken en lesmateriaal naar het Engels, maar ook inhoudelijke aanpassing van vakken waar dit nodig is om deze geschikt te maken voor buitenlandse instroom.

b)Het aangaan van internationale samenwerkingsverbanden, met als doel mogelijkheden voor structurele uitwisseling van (cohorten van) studenten in het kader van twin programmes, waarbij studenten een vooraf afgesproken curriculumonderdeel bij een buitenlandse partneruniversiteit volgen.



Activiteit

Deliverables

Verantw.

Termijn

Budget

Gericht stimuleren activiteiten van faculteiten, conform de aangegeven prioriteiten, gebaseerd op inventarisatie ITBE

Pilots per prioriteit

ABZ i.o.m. faculteiten

Doorlopend 2007

Budget per project: p.m.


5.Werving

De wervingsmiddelen die worden ingezet voor buitenlandse studenten hebben een kwaliteitsimpuls nodig, vanuit het directe belang van effectiviteit en representatie, maar ook vanwege extern gestelde standaarden (zie 7. Compliance). Het betreft hier vooral brochures en website, en verder representatiematerialen zoals die worden gebruikt bij internationale fairs. In tweede instantie gaat het ook om de front office functie bij de UT. Het is van groot belang dat vragen die rechtstreeks aan de UT worden gesteld effectief worden afgehandeld.

Een cruciaal onderdeel van de internationale wervingsstrategie is de concentratie van activiteiten in een beperkt aantal landen en het regelmatig bezoeken van deze landen. In 2007 worden acht missies georganiseerd naar de verre focuslanden. Bij de voorbereiding en doorvoering van de missies wordt de expertise van buitenlandse medewerkers van de UT of medewerkers met contacten of netwerken in de betreffende landen betrokken. De missies bestaan uit beursbezoek, bezoeken aan (potentiële) partnerinstellingen en intermediaire organisaties, een netwerk evenement voor lokale alumni (met zo mogelijk opzetten van lokale 'kringen') en eventueel selectie-interviews met kandidaten. Bij deze activiteiten wordt aansluiting gezocht met ITC en 3TU partners.

In de dichterbij gelegen focuslanden (met name Duitsland, en in mindere mate Oostenrijk) worden meer bezoeken aan beurzen afgelegd. De nadruk ligt hier ook meer op instroom in de bacheloropleidingen. De mogelijkheden voor masterverwerving in Duitsland worden in 2007 nader onderzocht.

In de internationale werving is een belangrijke rol weggelegd voor lokale organisaties zoals NESO's, Nederlandse Instituten, ambassades en consulaten. Een informatiecampagne voor deze instellingen wordt in 2007 voor het eerst georganiseerd en daarna regelmatige herhaald.

Ook voor representatie op internationale netwerkevenementen moeten materialen worden ontwikkeld. Het betreft hier met name de conferenties van NAFSA, EAIE en ACA. De materialen zijn vergelijkbaar met die voor eerder genoemde campagne: profileringbrochures, relatiegeschenken, posters en eventueel een presentatiewand.

De discussie over het aanbieden van meer Engelstalig (breed) bacheloronderwijs wordt momenteel gevoerd. BC gaat hier een bijdrage aan leveren met een onderzoek naar de markt voor dit soort opleidingen in de nabije omgevingen (Nederland en Duitsland), en met name naar de disciplines waarin Engelstaligheid gezocht wordt.

Op grond van literatuuronderzoek wordt het effect van de veranderde prijsstelling onderzocht. Dit onderzoek moet leiden tot een advies over bijstellingen in het tariefbeleid en over de inzet van beursmiddelen.


Activiteit

Deliverables

Verantw.

Termijn

Budget

Kwaliteitsimpuls wervingsmiddelen

Goede brochures, site, etc. en goede follow-up/doorverwijzing/afhandeling front office

BC

September 2007

Eigen middelen BC en middelen voor compliance (zie onder 8)

8 missies naar focuslanden

1200 leads en versterking netwerk partners en alumni

BC

Gespreid over 2007

Eigen middelen BC

5 beursbezoeken in Duitsland en Oostenrijk

1000 leads

BC

Gespreid over 2007

Eigen middelen BC

Informatiecampagne en representatie in internationaal netwerk

Naamsbekendheid

BC/IO

Voorjaar 2007

k€ 15, eenmalig USOW (gematched door eigen middelen BC)

Marktonderzoek Engelstalige bachelors

Vermindering investeringsrisico

BC/ABZ

Voorjaar 2007

k€ 5, eenmalig USOW

Onderzoek effecten collegegeld tarieven

Uitgangspunten voor eventuele beleidswijzigingen

BC

Medio 2007

Eigen middelen BC

6.Studentbegeleiding en -voorzieningen

a) Beurzenprogramma voor internationale studenten

In 2007 zal gekeken worden naar uitbreiding van de tot nu toe zeer beperkte mogelijkheden internationale studenten (financieel) te ondersteunen via een beurzenprogramma. Een flankerend beurzenbeleid is een must om de hoge instroomambities te kunnen realiseren, die de UT heeft geformuleerd in het Instellingsplan 2005-2010 en de internationaliseringsnota ‘Diversiteit, Kwaliteit en Groei’.

De kaders voor een UT beurzenprogramma onder de noemer University Twente Scholarship Programme-UTSP zijn gesteld. Daarin wordt – uitgaand van de streefcijfers voor de instroom in 2010 en het percentage studenten die in aanmerking moeten kunnen komen voor een beurs – ervan uitgegaan dat in een stabiele fase jaarlijks M€ 5 nodig zijn voor een beurzensysteem UTSP. In de startfase is het jaarlijks benodigde bedrag minder, gezien het nog geringe aantal inkomende buitenlandse studenten. Desalniettemin dient in 2007 de nadruk te liggen op het binnenhalen van middelen (i.o.m. het Universiteitsfonds) en het uitwerken van toekenningscriteria en -organisatie.


b) Integratie internationale studenten en medewerkers

De UT streeft ernaar een ‘truly international campus’ te creëren. Integratie van buitenlandse studenten en medewerkers in alle activiteiten van het primaire proces, maar ook daarbuiten, is een voorwaarde voor een ‘echte’ internationale campus. In 2007 zal hier versterkt aandacht aan besteed worden.

De Student Union is verantwoordelijk voor de leefomgeving voor buitenlandse studenten; één manier om buitenlandse studenten beter in integreren in het campusleven is het de verenigingen toegankelijk te maken. De SU is in 2005 begonnen i.s.m. de verenigingen te kijken naar mogelijkheden het verenigingsleven op de campus te openen voor de buitenlandse studenten. Engelstaligheid van de websites en van het informatiemateriaal is daarbij een eerste stap; voor omvattende integratie zijn meer stappen nodig op verschillende niveaus, van het uitnodigen van buitenlandse studenten voor verenigingsactiviteiten, over het actief betrekken van deze groep studenten het vereningingsleven tot en met het voor buitenlanders mogelijk maken zitting te nemen in het verenigingsbestuur.

Integratie vooronderstelt ook dat faciliteiten en gremia op alle niveaus (opleiding, faculteit/instituut, UT-breed) toegankelijk zijn voor buitenlandse studenten en medewerkers. Het streven moet zijn hier oplossingen voor te vinden en op zijn minst de dialoog gaande te krijgen en te houden.


c) Toegankelijkheid opleidingsinformatie en cursusregistratiesysteem

Niet alleen om redenen van compliance (zie hieronder) is het van belang dat alle formele opleidingsinformatie (procedures, OER's, etc) en de omschrijvingen van de individuele cursussen in het Engels beschikbaar zijn. De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de opleidingen. Voor een eerste kwaliteitsimpuls is het echter aan te raden de opleidingen te hulp te schieten met een eenduidige en gemakkelijke bereikbare vertaalservice. Deze vertaalservice wordt voor de cursusinformatie ingebouwd in VIST en in de eerste periode gratis aangeboden.


Activiteit

Deliverables

Verantw.

Termijn

Budget

Verwerven derde geldstroom middelen t.b.v. UTSP

University Twente Scholarship Programme

U-Fonds

2007 doorlopend

N.v.t.



Uitwerken toekenningscriteria en -organisatie t.b.v. UTSP

University Twente Scholarship Programme

ABZ i.s.m. IO

Per direct

N.v.t.

Stimuleren Engelstaligheid websites en infomateriaal studieverenigingen

Toegang buitenlandse studenten tot verenigings-activiteiten

SU

2007 doorlopend

Eigen budget SU

Stimuleren Engelstaligheid opleidingsinformatie

Integrale tweetaligheid

BC i.o.m. ITBE-TCP

Voorjaar 2007

k€ 12, eenmalig USOW


7.Compliance

In mei 2006 heeft het CvB de Gedragscode Internationale Studenten in het Nederlandse Hoger Onderwijs ondertekend, waarin een aantal kwaliteitstandaarden zijn vastgelegd voor de omgang met buitenlandse studenten. Vergelijkbare eisen worden gesteld voor de aanvraag van bijvoorbeeld en DS en ECTS label. Hiermee heeft de UT al eerder een begin gemaakt. De DS-aanvraag is dit jaar niet goedgekeurd, de UT beraadt zich over het opnieuw aanvragen van het label bij de volgende ronde in 2008.

Op termijn zullen toegang tot subsidiemiddelen van de overheid en beurzenprogramma’s van de EU afhankelijk worden gemaakt van het al dan niet nakomen van de in de Gedragscode gestelde eisen. Daarnaast is er een koppeling met de versnelde visumprocedure.

Op dit moment voldoet de UT nog niet op alle onderwerpen aan die eisen. Dit betreft vooral de volgende punten:

Accreditatie van opleidingen: Niet alle opleidingen aan de UT die open staan voor internationale studenten zijn geaccrediteerd; voor de betrokken (postinitiële) opleidingen is voorlopig uitstel verleend tot 1 mei 2007.

Duidelijkheid en eenduidigheid van de informatie over het opleidingenaanbod aan de UT (beschrijving van de opleiding en het te behalen getuigschrift, onderwijs en examenregeling; toelatingseisen, inclusief procedures voor toelating en inschrijving en de daarmee verbonden kosten, etc)

Standaarden voor de onderbouwing van een afwijzing en een procedure voor beroep daartegen.

Opnemen van de gedragscode en klachtenprocedure in al ons voorlichtingsmateriaal zowel schriftelijk als digitaal.

In 2007 zal er gewerkt worden aan de volledige implementatie van de Gedragscode. Daarbij moeten verschillende diensten en alle faculteiten berokken worden, maar behalve het werk voor de accreditatie-eis, zal de nadruk bij DISC en BC liggen.


Activiteit

Deliverables

Verantw.

Termijn

Budget

Nastreven accreditatie postinitieel onderwijs

Continuering van het recht om buitenlandse studenten toe te laten

Betrokken faculteiten

1 mei 2007

p.m. (eigen budget faculteiten)

Standaardisering en omschrijving aanmelding en toelating

Gedragscode-conforme regels

DISC i.o.m. faculteiten

Medio 2007

p.m.

Compliancy communciatiemiddelen

Gedragscode-conforme middelen

BC i.o.m. faculteiten

Medio 2007

k€ 40, eenmalig USOW