9b. Medezeggenschapsagenda

logo URaad UT

universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 500



Aan het College van Bestuur,



Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 06 428

Fax


Datum

7 december 2006

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl

Betreft: Medezeggenschapsagenda en bestuurlijke agenda



Geacht college,




De Universiteitsraad en het college hebben afgesproken de bespreking van de algemene gang van zaken in december 2006 te houden aan de hand van een update van de Bestuurlijke agenda van het college en de “Medezeggenschapsagenda” van de Universiteitsraad zoals die in september 2006 is aangetreden.

In de bijlage treft u de Medezeggenschapsagenda van de UR aan als resultaat van interne discussie: uitgaande van de “speerpunten” van de afzonderlijke fracties zijn de prioriteiten in het UT-beleid beschreven zoals de UR die voor de komende periode ziet. Deze punten beogen dus niet een alternatief UR - instellingsplan o.i.d. te beschrijven, maar de UR geeft er mee aan welke onderwerpen de bijzondere aandacht van het college verdienen. Tevens zullen genoemde punten voor de UR een kader vormen voor zowel het beoordelen van toekomstige voorstellen van het college als voor initiatiefvoorstellen vanuit de raad.

Deze Medezeggenschapsagenda is een stand van zaken in de discussie binnen de UR en is, net zoals de Bestuurlijke agenda van het college, vatbaar voor aanpassingen en concretiseringen in de nabije toekomst.



Met vriendelijke groet,

namens de Universiteitsraad,



ir. T.M.J. Meijer

voorzitter







Bijlage: Medezeggenschapsagenda 2006 van de UR

Medezeggenschapsagenda 2006 van de UR

Prioriteiten in het UT-beleid vanuit het perspectief van de Universiteitsraad 2006-2007

ONDERWIJS

Hoofddoelstelling: verhogen van de onderwijskwaliteit, door het verbeteren van de competenties van studenten en van onderwijsgevend personeel en door het bieden van goede faciliteiten en informatie.


Belangrijkste aandachtspunten:

Kwaliteitszorg: Streven naar kwaliteitsrapportages per opleiding per jaar, opbouwend naar accreditatie per vier jaar. Open communicatie over evaluaties bevordert controleerbaarheid van noodzakelijke verbeteringen en keuzemogelijkheden van studenten.
Dit impliceert een eis die te stellen is aan het komende plan ‘instellingskwaliteitszorg’ (uitwerking onderwijsnota). Tevens eis aan DWLO, zowel voor kwantitatieve gegevens als voor portfolio’s (zie ook kopje ICT)
Goed onderbouwde onderwijsevaluaties dienen toegevoegd te worden aan de informatie over vakken, onderwijsonderdelen als minoren en opleidingen, zodat studenten hun keuzen hier mede op kunnen baseren.
(Zie ook ICT)

Studievoortgangsrapportages (voor student en als management informatie)
Transparantie in en beschikbaarheid van relevante informatie.
Dit impliceert een (ICT-)instellingssysteem dat die informatie in zich heeft en naar verschillende doelgroepen (docenten, studenten, management) distribueert.
(
Eis aan te ontwikkelen DWLO, reorganisatieplan dienstverlening).

Investeren in onderwijs en studentbegeleiding.
Streven naar meer ruimte voor face to face onderwijs: een structurele aanpak door bijvoorbeeld extra ruimte voor onderwijs aan en begeleiding van eerstejaars als diepte-investering: academische context, methode, cultuur, basisvaardigheden.
Dit impliceert:
-Bijstelling verdeelmodel om middelen vrij te maken waar deze nodig zijn. (
wijziging begrotingssystematiek)
-Aanspreken van studenten op studievoortgang en competentieontwikkeling: prioriteit geven aan studentbegeleiding.
(onderwijsnota)
-Meer nadruk op doceerkwaliteiten personeel.
(Zie onder personeelsbeleid)

Beschikbaarheid collegezalen en werkplekken voor studenten
Bij de overgang van oude naar nieuwe gebouwen en bij de tijdelijke sluiting van de Waaijer voor verbouwing dreigen tijdelijk en waarschijnlijk ook structurele beschikbaarheidproblemen ten aanzien van onderwijsruimten. Hetzelfde geldt voor `studentenwerkplekken’, waarop mogelijk ook bezuinigd wordt in het kader van de reorganisatie van en bezuiniging op de dienstverlening. Er dient hiertoe een goed UT-breed beleid te worden geformuleerd. (reorganisatieplan dienstverlening, eis aan vastgoedplannen)

Flexibele doorstroming van Bachelor naar master
Zeker voor de éénjarige masters dient onderzocht te worden wat de financiële en organisatorische consequenties zijn van twee instroommomenten per jaar. (uitwerking onderwijsnota).



Onderzoek

Hoofddoelstelling: minder nadruk op inverdiencapaciteit en meer nadruk op de relatie tussen onderwijs en onderzoek, de relatie tussen bèta- en gammaonderzoek en de kwaliteit van promotietrajecten.


Belangrijkste aandachtspunten:

Oplossing van de matchingproblematiek: medewerkers dienen te weten wat de financiële ruimte is voor het aanvragen van extern gefinancierde projecten (uitwerking onderzoeknota, wijziging verdeelmodel).

Verdeling van onderzoeksmiddelen en leerstoelenplannen dienen evenwichtig vanuit onderwijs en onderzoekbelangen te worden opgezet (project besluitvormingsprocessen reorganisatie).

Kwaliteit promotietrajecten: zie personeelsbeleid.


ICT en Digitale Werk- en Leeromgeving (DWLO)

Hoofddoelstelling: De DWLO en ICT dienen de onderwijs- en onderzoekactiviteiten en de gewenste ontwikkelingen op dat gebied optimaal te ondersteunen.


Relatie DWLO / ICT. Er is geen wezenlijk onderscheid tussen wat men onder DWLO en ICT verstaat, en toch worden die twee ten onrechte gescheiden behandeld op de UT. (reorganisatie dienstverlening, keuze voor SAKAI, invulling DWLO-concept)

Verbetering ICT-ondersteuning voor onderwijs.
De gewenste informatie t.a.v. vakken, studievoortgang, evaluaties en accreditatie hebben implicaties voor de te ontwikkelen DWLO en stelt eisen aan de instellingssystemen. De te kiezen systemen dienen zo veel mogelijk gekoppeld te zijn, zodat dezelfde data op meerdere momenten en voor verschillende doelen gebruikt kunnen worden.

Verbetering ICT-ondersteuning voor onderzoek.
Adequate ICT-ondersteuning voor onderzoek vereist in veel gevallen ICT-ondersteuning op maat. Dit impliceert een grens aan het streven naar standaardisatie. (
reorganisatie dienstverlening)
Tevens dient het financiële informatiesysteem zodanig te worden ingericht dat met minimale administratieve last adequate financiële informatie van projecten wordt gegenereerd. (verbetering financiële functie)

Bovenstaande punten nopen tot het opstellen van een discussienota “Ontwerpeisen ICT Universiteit Twente (inclusief DWLO)”. (Voorstel UR)


Personeelsbeleid

Hoofddoelstelling: Faciliteren en bevorderen van ontplooiing en ontwikkeling van personeelsleden, binnen en buiten de functie en voor alle categorieën van personeel.

Belangrijkste aandachtspunten:

Noodzaak scholing ondersteunend en administratief personeel
Een nieuw (ICT-) instellingssysteem impliceert een aantal zaken: er worden nieuwe vragen gesteld (inzake kwaliteitszorg, vakevaluaties etc.), dit impliceert een nieuwe manier van werken. Dit vereist scholing en bijscholing, waarschijnlijk “on the job”.
(Incidenteel in reorganisatieplan dienstverlening, structureel in personeelsbeleid).

Meer belang hechten aan onderwijsactiviteiten en aan docentkwaliteit.
Aanspreken docenten op hun onderwijsprestaties en het (helpen) verbeteren van hun doceercompetenties. Veel zwaarder meewegen van doceerkwaliteit bij carrièrestappen. Benoemingen niet louter baseren op onderzoekresultaten. (personeelsbeleid)

POP: het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan dient geen uitzondering te zijn, zoals nu voor “moeilijke gevallen”, maar regel. Leidinggevenden dienen in de begeleiding daarvan getraind te worden en dienen faciliteiten en budget voor uitvoering van die plannen beschikbaar te krijgen (UR-voorstel budgettering uitvoering personeelsbeleid).

Promovendibeleid: deze grote groep van jonge wetenschappers dient als volwaardige personeelsleden te worden gezien, waarvoor gezien hun bijzondere positie een specifiek personeelsbeleid geformuleerd moet worden. De Universiteitsraad is tegen allerlei beursconstructies en verkorte promotietrajecten uit louter budgettaire motieven. (personeelsbeleid).

INTERNATIONALISERING

Hoofddoelstelling: het verrijken van de studieloopbanen en carrièrepaden met de internationale dimensie van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek en het bevorderen van de daarvoor benodigde competenties.


Belangrijke aandachtspunten:

Het formuleren van een Filosofie achter het taalbeleid.
Het ontbreekt vooralsnog aan een funderende filosofie taalbeleid, op basis waarvan beredeneerde beslissingen genomen kunnen worden t.a.v.
- Engels in de masters: inventarisatie van de effecten van het gebruik van een vreemde taal (Engels) op kennisoverdracht en wat daaruit geconcludeerd moet worden ten aanzien van het voortraject (bacheloronderwijs, Engelstalige bachelorprogramma’s, schakelprogramma’s met het HBO e.d.).
- TCP:
uit het voorgaande dient de taak en omvang van Taal Coördinatie Punt worden bepaald. Hierbij dient onderzocht te worden of er behoefte is aan een TCP dat (goedkoop) meerdere talen aanbiedt en wat de financiële consequenties hiervan zijn.
- Taalbeheersing dient bij relevante functies als competentie getoetst worden, wellicht zou ook gestreefd kunnen worden naar meer 'native speakers'
- Positie moedertaalonderwijs: expliciet vaststellen in hoeverre het Nederlands de basis dient te blijven voor academisch onderwijs, ergo kennisoverdracht op academisch niveau, hetgeen ook een uitgangspunt van de WHW is.
(herziening taalbeleidsplan)

Voor het bevorderen van integratie onder studenten én personeel ook aandacht besteden aan de internationale instroom van personeel en niet alleen studenten. (uitwerking internationaliseringsbeleid)


FINANCIëN

Hoofddoelstelling: Het financiële verdeelmodel van de UT dient de beleidsdoelstellingen te vertalen in een middelenverdeling die uitvoering van de gewenste taken mogelijk maakt. Een zekere stabiliteit, geen eenzijdige toerekening van overheadkosten en een goede verhouding tussen centrale stimulering en reguliere bekostiging zijn daarbij uitgangspunten.


Belangrijkste aandachtspunten:

Stabiliteit.
Een van de grootste problemen op dit moment is de financiële instabiliteit op leerstoelniveau: grotendeels vaste kosten tegen op dit moment sterk fluctuerende inkomsten. Vergroting inkomsten door meer projecten is begrensd mogelijk en voor de UT ook niet betaalbaar (matching). Een goede basisbekostiging, bijvoorbeeld voor onderwijsinspanning en basis onderzoek kan veel van de huidige instabiliteit verminderen. Dit vraagt vooral een invulling op decentraal niveau. (UT-verdeelmodel, facultaire verdeelmodellen, meerjarige afspraken WD’s-decanen)

Financierbaarheid en integrale kosten.

Het biedt voordelen om de compartimentering in de toewijzing van het rijk te volgen, mits ook de toerekening van de overhead herzien wordt.
Compartimenten, die van studentenaantallen afhangen, groeien op natuurlijke wijze mee en prijswijzigingen hebben een duidelijk aanwijsbare oorzaak. Voor compartimenten met vaste omvang dienen duidelijke volumeafspraken te worden gemaakt.

Derde geldstroom projecten dienen integrale kosten in rekening te brengen, maar deze inkomsten dragen thans niet bij aan de bekostiging van ondersteunende processen. Voor tweede geldstroomprojecten geldt die afdracht alleen voor het matchingbudget uit de eerste geldstroom. Bij onderwijs worden zowel de rijksbijdrage als de collegegelden volledig aangeslagen voor de UT-overhead. Een regeling waarbij zowel onderwijs als onderzoek integraal bijdragen aan de kosten van de UT is een eerlijke keuze. (UT-verdeelmodel)

Centrale stimulering en faciliteren van groei en verandering

Uitgangspunten dienen te zijn dat centrale stimulering een meerwaarde heeft en dat er maximaal 10% van de begroting voor wordt uitgetrokken, voor zover er een duidelijk bestedingsplan is. De meerwaarde van de portfolio analyse voor het onderzoek staat ter discussie en de 10%-maximumnorm wordt al een aantal jaren overschreden. De eenheden hebben moeite hun onderwijs- en onderzoekstaken te bekostigen. Hierdoor komen de kwaliteit van het primaire proces en het innoverende vermogen op de werkvloer onder druk te staan. Een evenwichtiger aanpak is noodzakelijk.

Bij vernieuwing van onderwijs en onderzoek en bij groei naar 10000 studenten gaan de kosten jaren voor de baat uit. Een facilteringsbeleid is noodzakelijk om te voorkomen dat faculteiten jarenlang tegen lagere prijzen meer moeten doen. (reservebeleid UT)

Begroting versus realisatie
De afgelopen jaren laten de financiële jaarverslagen een positiever beeld zien dan de begrotingen over de zelfde periode. Het niet al te optimistisch begroten is een goed uitgangspunt. De verschillen tussen begroting en realisatie worden echter dermate groot dat, bijvoorbeeld, ook de financiële noodzaak van een reorganisatie op basis dit soort begrotingen ter discussie kan worden gesteld. Een traject waarbij de inschatting vooraf van de normale bedrijfsvoering realistischer wordt, is noodzakelijk voor een beter werkende organisatie.
(begrotingsbeleid, verbetering planning en control)

BESTUURLIJK

Hoofddoelstelling: de UT dient open, consistent en vertrouwenwekkend bestuurd te worden, met oog voor studentenbelangen en sterk rekening houdend met sociale gevolgen van besluiten.


Belangrijke aandachtspunten:

Voor de URaad is "uitbesteden, tenzij....." geen uitgangspunt. Te vaak blijkt dat bij uitbesteding de prijs/kwaliteit verhouding omwille van de prijs onder druk komt te staan. De meerwaarde van uitbesteding dient aangetoond te worden en er dient op een fatsoenlijke manier met de personele belangen te worden omgesprongen.
(Uitbesteding catering).

Verminderen onrust door voortdurende reorganisaties.
Veranderingen van de bedrijfsvoering en organisatieveranderingen door beleidswijzigingen zijn van alle tijden maar het tempo waarin reorganisaties zich op dit moment voordoen, de ongewenste personele gevolgen en de hoge kosten van uitstoot en non-activiteit vragen om een herbezinning. Bij het personeel is het gevoel ontstaan dat beleidskeuzen of de gevolgen van verkeerd beleid voortdurend op hen worden afgewenteld. Een meer pro-actief bestuur en een meer continue vorm van organisatieveranderingen in samenspraak met de betreffende professionals kunnen draagvlak en effectiviteit van veranderingen bevorderen.

Discussie Student Union
De URaad constateert dat de bestuursvorm van de SU ter discussie staat. Studentenzelfbestuur is een goede zaak, maar dient ook vanuit de studenten en studentenorganisaties democratisch gelegitimeerd te worden. Een discussie over legitimatie van en democratische controle op de SU is noodzakelijk. (UR-voorstel om de bestuursvorm van de SU te bespreken)