Aandachtspunten overleg 2006-06-27

Aandachtspunten uit de overlegvergadering van de Universiteitsraad van

27 juni 2006 (inclusief besluit presidium m.b.t. Regeling Vergoedingen Medezeggenschapsorganen UT)


Mededelingen

Naar aanleiding van het verschijnen van de nieuwe Wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) zegt het college desgevraagd toe na te gaan of een gezamenlijke reactie van CvB en UR mogelijk is.


Nota Focus in HRM beleid

De personele geleding van de Universiteitsraad,

gezien:

de Nota Focus in HRM beleid (kenmerk 374.462/PA&O);

de begeleidende brief Nota focus in HRM (kenmerk 374.791/PA&O, d.d. 8 juni 2006);

het conceptbesluit van de Universiteitsraad, kenmerk UR 06-196, aan de orde geweest in de overlegvergadering van 27 juni en waarvan de argumentatie hier als overgenomen dient te worden beschouwd;

overwegende dat:

het gevaar bestaat dat, doordat het HRM - beleid wordt versnipperd tot kleine deelnota’s met steeds een andere focussering, de samenhang in beleid onvoldoende zichtbaar is en daardoor de ingezette instrumenten niet voldoende zullen bijdragen aan het behalen van de oorspronkelijke doelstellingen;

in de nota te weinig verband wordt gelegd met andere beleidsvelden en de consequenties die daaruit voortvloeien, waarbij als voorbeeld kan dienen het streven om de onderwijsondersteuning efficiënter en moderner in te richten, hetgeen niet zal gaan zonder de inzet van hoger geschoold personeel;

de concepten in de Nota HRM - beleid, zoals “tenure tracks” niet feitelijk voorgenomen beleid lijken te zijn, maar slechts mogelijkheden die het onderzoeken waard zijn;

de Universiteitsraad zijn adviezen over het personeelsbeleid niet in de nota terugziet, bijvoorbeeld t.a.v. taakbelastingbeleid, transparantie, bekostiging en de uitvoering van het personeelsbeleid in de eenheden;

gezien bovenstaande punten, de Nota HRM - beleid niet voldoende is uitgewerkt om redelijkerwijs te kunnen spreken van beleid op hoofdlijnen en daarom niet gereed is voor instemming door de medezeggenschap;

gehoord:

de reactie van het college, namelijk dat hij het ten principale oneens is met de zienswijze van de URaad, zoals verwoord in het laatste punt van overweging in dit besluit;

besluit:

niet in te stemmen met de nota Focus in HRM - beleid.


Ontwerp - Begrotingsrichtlijnen 2007

De Universiteitsraad,

gezien:

De Nota Ontwerp – Begrotingsrichtlijnen 2007 (FEZ/374.697, UR 06 -178);

De vragen van de UR en de gegeven antwoorden;

overwegende dat:

Een langjarig financieel perspectief noodzakelijk is voor de onderbouwing van beleid, zowel op centraal als decentraal niveau;

De introductie van volume beleid inmiddels meer dan een jaar geleden gedaan is;

De begroting op zowel centraal als decentraal niveau het instrument moet zijn om bestuurlijke voornemens voor de komende periode aan te toetsen. De begroting dient dan ook een zodanige vorm te hebben dat zij de informatie geeft om zowel op centraal als decentraal niveau deze voornemens te toetsen;

adviseert:

1.De begroting 2007 te voorzien van een meerjarenkader, waarin de ontwikkeling van het UT budget geschetst wordt.

2.De begroting 2007 te voorzien van een heldere invulling van het volumebeleid, zodat de 2e en 3e gs fondsenwervers hun strategie hierop aan kunnen sluiten.

3.De premasterbekostiging te heroverwegen in het kader van de onderwijsnota die dit najaar verschijnt.

4. Voor de begroting 2007 het formuleren van een onderwijsbegroting als richtlijn mee te geven, zodat met name op decentraal niveau beleid op dit gebied getoetst en in samenhang beoordeeld kan worden.

5. Voor het overige positief over de begrotingsrichtlijnen 2007.

 

Octrooireglement

Afgesproken is de formele afhandeling van dit punt in september ter hand te nemen, dan moet ook duidelijk zijn welke bevoegdheid de UR in dezen heeft. Het college zal nagaan of opname van artikel 7 van het reglement in het Studentenstatuut zinvol is.


Notitie Diversiteit, kwaliteit en groei

Een aantal vragen van de UR (UR 06 – 209) wordt ter vergadering beantwoord, op de resterende vragen (5, 7 t/m 11, 13 t/m 16) zal een schriftelijke reactie volgen.

Het college stelt dat een eventueel vervolg op deze notitie niet ter instemming aan de Raad voorgelegd zal worden. De vraag naar de UR bevoegdheid t.a.v. deze en andere documenten zal in een apart overleg besproken worden.

Het college zegt toe de in de UR-brief genoemde overwegingen in het vervolgtraject te zullen

meenemen en onderschrijft de geformuleerde adviezen. De optie van een vrije keuzeruimte van 30 ECTS (20 EC minor en 10 EC keuzevakken) zal serieus bezien worden, in de onderwijsnota wordt hierop teruggekomen.

Het CvB bevestigt tenslotte dat de notitie nog in het Engels vertaald wordt en vervolgens met de internationale studenten besproken zal worden.


Voortgang 3TU proces

Het college belooft te zijner tijd het model OER voor de 3TU masteropleidingen aan de raad toe te zullen zenden. Hetzelfde geldt voor het 3TU Taalbeleidsplan.


Catering

Ten aanzien van de taakafbakening in de catering zal in september besluitvorming plaatsvinden. Het college zal de punten uit de brief van de UR (UR 06 – 210) meenemen.

Vóór de zomer zal een tijdspad met besluitvormingsmomenten aan de raad toegezonden worden.


Discussienota “Efficiënte, moderne bedrijfsvoering”

Het college zal zich beraden op de door de UR gemaakte opmerkingen ( o.a. per werkveld een evaluatie en analyse van de bezuinigingsmogelijkheden, een degelijke meerjarenbegroting, verwijderen uit de discussienota van de suggestie dat de UR met de

M€ 5 akkoord zou zijn gegaan). In september zal de herziene nota in de raad besproken worden, de UR zal dan bekijken of de door hem genoemde punten voldoende terugkomen.

Het college zal de raad gedurende het gehele proces op de hoogte houden van de tussenprojecten en de voortgang in het algemeen; zoveel mogelijk zal worden gestreefd naar openbaarheid.


Financieel Jaarverslag

De nog niet behandelde vragen uit de brief van de Universiteitsraad (UR 06 – 213) zullen schriftelijk beantwoord worden.



Regeling vergoedingen medezeggenschapsorganen UT

Het presidium van de Universiteitsraad, daartoe gemandateerd door de UR,

gezien:

de brieven van het College van Bestuur van 21 april 2006 (kenmerk 374.162/PA&O) en van 22 juni 2006 (kenmerk 374.881/PA&O), met als bijlage de Regeling vergoedingen medezeggenschapsorganen UT (ingangsdatum 1 september 2006);

gehoord:

de beraadslagingen

besluit:

in te stemmen met de Regeling vergoedingen medezeggenschapsorganen UT en accepteert - uitgaande van ongewijzigde omstandigheden - de in de brieven gestelde voorwaarde van het college om in de komende tijd de berekeningsgrondslag en de omvang van de compensaties niet opnieuw ter discussie te stellen.