8. 3TU proces, center of excellence

logo UR

universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 500



Aan het College van Bestuur



Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 05-281

Fax


Datum

10 november 2005

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl

Betreft: bespreking voortgang 3 TU-proces in het overleg van 15 november 2005



Geacht college,


In de commissie O&O is de voortgang van het 3 TU-proces met de rector doorgesproken. Mede naar aanleiding van deze bespreking willen we in het overleg over de volgende punten met u van gedachten wisselen.


1.Ten aanzien van het onderzoeksplan 3TU’s (de Centers of Excellence):
Per center komt circa 10 miljoen Euro beschikbaar voor een periode van 5 jaar (dus gemiddeld 6/7 ton per jaar per universiteit), indien de minister de subsidie toekent. Het voornemen is om deze middelen niet in te zetten voor transitiekosten (afbouw of verplaatsen van groepen in 3TU-kader), maar voor versterking van excellent onderzoek.

Welke investeringen wil men bekostigen met deze tijdelijke middelen?
Aspecten die hierbij in het bijzonder een rol spelen zijn: wordt bij het bestedingsplan voorkomen dat a. een additionele matchingverplichting wordt opgelegd en b. de middelen gestopt worden in activiteiten die na 5 jaar tijdelijke bekostiging uit de reguliere begroting betaald moeten worden.

Worden de onderzoekvisitaties, zoals deze nu voor EL-afdelingen beschikbaar is, gebruikt om de afstemming van de 3 TU’s en de verdeling van middelen te bepalen?

Komt het onderzoek in de maatschappijwetenschappen niet in het gedrang door de focussering op techniek in het 3TU-proces.

Komt de (terecht) lichte organisatie van de CE’s in voldoende mate tegemoet aan de ministeriële eis van onomkeerbare stappen in de federatievorming van de 3TU’s?

Wanneer vindt er definitieve besluitvorming over de Centers of Excellence plaats en welke rol spelen de medezeggenschapsorganen van de 3 TU’s daarin?

2.Ten aanzien van de internationalisering van het onderwijs in 3 TU-verband:
In het 3TUM-overleg hebben de collegevoorzitters aangegeven vast te willen houden aan de huidige hoge tuition fees, ook al loopt de rijksbekostiging voor niet-EER studenten door tot 2008. Inmiddels blijkt de instroom van nagenoeg alle internationale UT-opleidingen dramatisch gedaald. In Delft en Eindhoven is de teruggang minder een probleem (naar verluidt biedt Delft wel beurzen voor soortgelijke internationale opleidingen).

Wat gaat het college doen om deze betreurenswaardige ontwikkeling voor de UT op korte termijn te keren?

Vindt er, naast afstemming van tuition fees in 3TU-verband, ook afstemming plaats ten aanzien van het aanbieden van beurzen? En wat is de rol van het Twente Scolarship Program in deze?


Met vriendelijke groet,

namens de Universiteitsraad,




ir. T. M. J. Meijer

voorzitter