8a. RASO regeling



AGENDAPUNT: RASO

Achterliggende stukken
- WAR advies d.d. 25 mei 2005 (05.054/WAR)

- CVA-advies d.d. 30 mei 2005(CVA.05.0772)


Doel agendapunt:

Instemming UR m.b.t. het voorgenomen besluit van het CvB t.a.v. beëindiging van de instroom in RASO per 1 september 2006.


Toelichting :

In deze toelichting geeft het college een korte schriftelijke toelichting op hoofdlijnen.
In de commissievergadering van uw Raad zal het college desgewenst een uitgebreidere mondelinge toelichting geven.

De vigerende RASO is bedoeld voor HBO-studenten die vanaf het studiejaar 2000-2001 aan de UT een opleiding zijn gaan volgen.

De RASO is in werking getreden m.i.v. 1 september 2000. In september 2002 is de Regeling

door CvB/UR na evaluatie voor onbepaalde tijd verlengd.


Er zijn meerdere redenen om de regeling af te schaffen:

1.Wet- en regelgeving:

Inmiddels is er veranderde wet- en regelgeving en zijn er nieuwe bekostigingsregels in werking getreden. Genoemd moet worden de wet "Korte Klap" (Stb. Nr. 177 van april 2004; in werking getreden per 1 augustus 2004) en de aanpassing van de richtlijnen voor de jaarrekening.

In de wet "Korte Klap" is opgenomen:

"Van niet doelmatige aanwending van de rijksbijdrage is in ieder geval sprake voor zover bijdragen daaruit worden aangewend voor het op enigerlei compenseren van studenten of extraneï voor collegegeld, of voor wat de hogeschool betreft (….)".

E.e.a. heeft uitwerking gekregen in achtereenvolgende notities "Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs" van de staatssecretarissen Nijs en Rutte.

Daaruit wordt het beeld bevestigd dat de RASO op zijn minst op gespannen voet staat met bedoelde wet- en regelgeving.

Alleen al om deze reden van wet- en regelgeving is het niet verantwoord om de regeling te

continueren.

2.OC&W bekostiging:

De OC&W bekostiging is gewijzigd t.o.v. 2002 i.c. het moment dat evaluatie heeft plaats­gevonden.
Met name de bekostiging van de einddiploma's is verlaagd: een einddiploma (hoog) leverde in 2001
k€ 22 op, in model 2005 is dit k€ 16,5 voor een Masterdiploma (hoog), een daling met 25%.
RASO is daarmee - in combinatie met het doorslaggevend zijn voor HBO-ers van RASO voor de keuze voor de UT - voor de UT financieel onaantrekkelijk geworden.

3.Percentage van HBO instroom dat aangeeft dat RASO doorslaggevend is geweest bij de keuze voor de UT:

- in 2002 werd op basis van een toen gehouden enquête geconcludeerd dat dit percentage rond 30% lag;

- uit de UT instroommonitor 2003-2004 blijkt dat slechts bij 5% van de HBO-instroom de beurs doorslaggevend is geweest bij de keuze voor de UT;

- in het onderzoek 2004 is de vraagstelling aangepast, waardoor weliswaar de resul­taten niet direct te gebruiken zijn voor een financiële afweging, maar de uitkomst ervan het beeld bevestigt: op een schaal van 1 (zeer klein) tot 5 (zeer groot) geeft de HBO-instroom de HBO-beurs een invloedscijfer van 1,5;







- bij de gehouden enquête op 25 februari 2005 voorlichting Masteropleiding (totaal aantal bezoekers = 235; aantal ingevulde enquêtes (n) = 109) is o.m. de vraag geteld: “Wat is voor jou het belangrijkste element geweest bij de keuze voor een Masteropleiding aan de UT?”. Bij de 158 gegeven antwoorden scoort de RASO beurs 8% (goede naam en reputatie scoort 9%).

De neerwaartse beweging van deze percentages zal wellicht verband houden met de inmiddels volledig in werking getreden BaMa-structuur waarbij veel meer onafhankelijk van RASO toch gekozen wordt voor een Masteropleiding bij de UT.


De hierboven uitgewerkte punten 2 en 3 geven een extra reden om RASO niet meer te continueren.


WAR- advies

In het bijgevoegde WAR advies adviseert de WAR conform het voorgenomen CvB-besluit.

Aandachtpunten zijn:

- er zijn nog andere UT regelingen die om dezelfde reden zouden kunnen worden afgeschaft hetgeen een zorgelijke ontwikkeling zou zijn;

- er zou op zoek moeten worden gegaan naar alternatieve financieringsbronnen;

- het afschaffen van de regeling zal vermoedelijk een negatieve invloed hebben op de HBO- instroom per 1 september 2006.

Commentaar:

Het is juist dat andere UT regelingen voor studenten op de onderhavige ontwikkelingen ook

nader bekeken zouden moeten worden. Voorgesteld wordt dit in het najaar 2005 te doen.

CVA- advies

In het bijgevoegde CVA advies adviseert de CVA over enkele uitvoeringsaspecten. Met name

vraagt de CVA aandacht voor pre-master studenten die in 2005-2006 een premaster traject

volgen en zich per 1 september 2006 inschrijven voor een master opleiding.

Commentaar: in het voorgenomen CvB wordt hierin voorzien.

Wijze van beëindiging van de Regeling/overgangsregeling

In de bestaande voorlichting(brochures) van de UT en de opleidingen wordt de Regeling gepromoot. HBO studenten die per september 2005 bij een UT opleiding instromen, kunnen derhalve nog aanspraak maken op het gebruik van de Regeling. Hetzelfde geldt voor horizontale HBO-doorstromers van de afgelopen jaren. Ook die studenten kunnen nog een aanspraak maken op RASO.


Voor de HBO studenten die in het studiejaar 2005-2006 een zgn. premaster-opleiding aan de

UT gaan volgen wordt zal het volgende gelden.

Alle HBO studenten die in het studiejaar 2005-2006 met een HBO-einddiploma als regulier

student voor een pre-masteropleiding in een bachelor-opleiding aan de UT staan ingeschreven

én ook daadwerkelijk daarbij studie-inspanningen plegen komen in aanmerking voor de

RASO bij hun inschrijving voor een masteropleiding per 1 september 2006 (uiteraard als

aan de andere voorwaarden van de RASO regeling is voldaan).


Al met al is er derhalve sprake van naijlingseffecten die nog jaren kunnen duren.

Direct na het moment dat de UR het besluit heeft genomen in te stemmen met het voorgenomen

CvB besluit zal er een actie in werking worden gesteld om de voorlichting m.b.t. de wijzigingen

m.b.t. RASO in gang te zetten.
















CONCEPT-BESLUIT Universiteitsraad

gezien:
- de bij dit agendapunt gevoegde toelichting;
- de adviezen van de Commissie Verlening Afstudeersteun (CVA) en de Werkgroep Afstudeer Regelingen (WAR).
- het voorgenomen besluit van het CvB luidend:
“1. Per 1 september 2006 geen nieuwe ondersteunigsgerechtigden tot de RASO meer toe te laten en de werking van de RASO derhalve te beperken tot die HBO studenten die tot 1 september 2006 in een opleiding van de UT instromen.
2. Als overgangsregeling het volgende te bepalen:
Alle HBO studenten die in het studiejaar 2005-2006 met een HBO-einddiploma als regulier student voor een pre-masteropleiding in een bachelor-opleiding aan de UT staan ingeschreven én ook daadwerkelijk daarbij studie-inspanningen plegen komen in aanmerking voor de RASO bij hun inschrijving voor een masteropleiding per 1 september 2006 (uiteraard als aan de andere voorwaarden van de RASO regeling is voldaan).

overwegende:

- dat externe ontwikkelingen nopen tot een heroriëntatie op het al dan niet continueren van RASO met als conclusie de RASO niet te contineren;

- dat bovendien uit nieuwe gegevens blijkt dat de RASO niet meer beantwoordt aan het destijds gestelde doel;
gehoord:
-
de beraadslagingen

besluit:
In te stemmen met het voorgenomen CvB besluit m.b.t. RASO.

Enschede, 30 mei 2005.

Kenmerk : cva.05.0772








Aan: College van Bestuur


Van: Commissie Verlening Afstudeersteun


Betreft: Regeling Aanvullende Studiefinanciering Overstappers (RASO)



------------------------------------------------------



Geacht College,


U heeft d.d. 11-5-2005 de CVA om advies gevraagd over uw voornemen de RASO af te schaffen per 1 september 2006. Als redenen noemt u veranderde wet- en regelgeving, de verminderde O.C. & W. bekostiging voor de masters en het verminderde belang van de RASO bij de keuze voor de UT van HBO-studenten.


De CVA adviseert over uitvoeringskwesties m.b.t. ondersteuningsregelingen voor studenten, derhalve zijn geen beleidsadviezen van haar te verwachten. Met betrekking tot de uitvoering van de RASO-regeling heeft de CVA gemerkt dat deze in de afgelopen jaren nauwelijks tot problemen heeft geleid. De indruk bestaat dat de regeling aan de verwachtingen voldoet en reeds lange tijd een bijdrage levert aan de verhoogde instroom van hbo-studenten. Ook bestaat het vermoeden dat de regeling redelijk tot goed bekend is bij hbo-studenten die de ambitie hebben om een universitaire vervolgstudie te beginnen. Men zou kunnen stellen dat de UT omtrent de regeling verwachtingen heeft gewekt bij deze hbo-studenten.


Bij het afschaffen van de regeling is het derhalve van belang dat het College zich inspant voor het bewerkstelligen van een uitgebreide en goede communicatie met aankomende studenten over het verdwijnen van de regeling. Afschaffing kan namelijk snel leiden tot misverstanden welke studenten precies nog wel voor de regeling in aanmerking kunnen komen en welke studenten niet meer. Dit klemt des te meer daar de termijn van het afschaffen amper een collegejaar is. De CVA stelt daarom voor om alle studenten met een hbo-diploma die zich voor 1 september 2006 inschrijven als regulier student bij de UT en die daarbij een serieuze studie-inspanning laten zien nog te laten vallen onder de RASO. Dit geldt dan ook voor studenten die zich aankomend collegejaar inschrijven voor een premastertraject met het oog een masteropleiding te gaan volgen in september 2006 aan de UT.


De persoonlijke opvatting van de CVA-leden is overigens dat het College met de RASO tot nu toe

een instrument in handen heeft gehad om de financiële drempel te verminderen voor hbo-ers om

door te stromen naar de universiteit. Naar de mening van de leden droeg de UT met de regeling

in zekere zin bij aan het vergroten van de toegankelijkheid van het universitaire onderwijs.

Om deze reden betreuren zij het mogelijke verdwijnen van de regeling.



Met vriendelijk groet,



Drs. Nelleke van Adrichem,

Voorzitter Commissie Verlening Afstudeersteun.


Aan het College van Bestuur



uw kenmerk


telefoon

053-489 5655/8034

ons kenmerk

05.054/WAR

fax

053-489 3844

Datum

25 mei 2005

e-mail




Onderwerp

RASO



Via DiSC heeft het college de Werkgroep Afstudeer Regelingen (WAR) advies gevraagd over het voornemen van het CvB/UMT om de RASO-regeling per 1 september 2006 af te schaffen. De regeling is destijds in het leven geroepen om de studenteninstroom vanuit het HBO een impuls te geven. In uw voorstel heeft u een drietal overwegingen genoemd om tot afschaffing over te gaan. In dit advies van de WAR worden deze overwegingen langsgelopen.


Allereerst geeft u aan dat er vanuit nieuwe wet- en regelgeving redenen zijn om de regeling af te schaffen. De WAR heeft begrip voor het standpunt dat de recente aanscherping van wet- en regelgeving hiertoe noodzaakt. Voorkomen dient te worden dat de regeling, en daarmee de UT, in dit verband ter discussie komt te staan. Wel spreekt de WAR haar zorg uit over de toekomst van andere UT-regelingen voor specifieke doeleinden, waaronder garantiebeurs, regeling STAN en de topsportregeling. Immers, dezelfde reden zou voor deze regelingen kunnen gelden.
De WAR is van mening dat het een ongewenste situatie zou zijn, wanneer afschaffing van de RASO-regeling leidt tot afschaffing van deze andere regelingen.


Verder geeft u aan dat de bekostiging van masterdiploma’s een stuk lager is komen te liggen. Hoewel er geen berekeningen zijn bijgevoegd, gaat de WAR er vanuit dat er een juiste analyse van kosten/baten is gemaakt en dat de regeling daarmee niet meer financieel haalbaar is.
In het voorstel komt echter onvoldoende tot uiting of en welke alternatieven er bestaan om de regeling te kunnen bekostigen. De WAR adviseert het college op zoek te gaan naar deze alternatieven.


Tot slot geeft u aan dat er sprake is van een verminderde invloed in de overwegingen van HBO-studenten om te kiezen voor een UT-opleiding. De WAR deelt deze conclusie die u uit de cijfers trekt niet. Om goed te weten of en in welke mate de regeling van invloed is geweest, zou onderzoek gedaan moeten worden onder de huidige masterstudenten met een HBO-achter­grond, dan wel de HBO-instroom te vergelijken met andere universiteiten. Dit is niet gebeurd. Zo wordt een instroomonderzoek aangehaald van bachelorstudenten, waarbij men zich kan afvragen of dat de primaire doelgroep is van de RASO-regeling. De WAR attendeert het college er daarom op om een mogelijke daling van de instroom uit het HBO in haar overwegingen mee te laten wegen bij een afschaffing van de regeling. Het aandeel van HBO-ers in de instroom is inmiddels circa 25%. Het merendeel van deze studenten is bekend met de regeling en heeft de regeling laten meewegen in de overwegingen om te kiezen voor een UT-opleiding.

Vermoedelijk zal het afschaffen van de regeling dan ook een negatieve invloed kunnen hebben op de instroom per 1 september 2006 vanuit het HBO (wellicht 5 a 10% minder).

Het bovenstaande samenvattend adviseert de WAR het CvB de regeling in haar huidige vorm af te schaffen. De WAR laat in haar advies de aangescherpte wetgeving zwaar wegen. De WAR hoopt wel dat het college op zoek gaat naar alternatieven om een bekostiging vanuit andere bronnen mogelijk te maken, temeer daar het gevaar reëel is dat andere regelingen in de (nabije) toekomst om vergelijkbare redenen onder vuur komen te liggen, maar ook dat het vermoeden bestaat dat de regeling wel degelijk de instroom vanuit het HBO positief beïnvloedt Indien deze alternatieve bekostiging niet tijdig gevonden wordt is het van groot belang dat in de UT-voorlichting nadrukkelijk en helder wordt aangegeven dat de regeling met ingang van
1 september 2006 wordt afgeschaft, zodat niet onnodig misverstanden bij HBO-ers onstaan.


Namens de Werkgroep Afstudeer Regelingen






drs. P. Adrichem-Rotteveel

voorzitter WAR







c.c. Directeur DiSC, CVA, FEZ