UR 11-149 UT kader voor Toetsbeleid

UT kader voor toetsbeleid (april 2011)



Toetsbeleid vormt binnen het huidig universitair onderwijs een belangrijk aandachtspunt gezien:

de wetswijziging Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW); versterking van de controlerende rol van examencommissies;

nieuwe accreditatievereisten, met nadrukkelijker aandacht voor de kwaliteit van toetsing;

het belang van betekenisvolle toetsingsresultaten voor het geven van passend studieadvies, voor verwijzing, zelfselectie en selectie (bijv. BSA);

meer aandacht (ook landelijk) voor het onderwijs en onderwijskwaliteit in het algemeen en de rol van toetsing daarbij in het bijzonder


Toetsbeleid kan worden opgevat als een samenhangend stelsel van maatregelen en voorzieningen die je als opleiding (of faculteit) treft om de kwaliteit van je toetsing en examinering te bewaken en te bevorderen (definitie Onderwijsinspectie). Doel van toetsbeleid is het kunnen verantwoorden van de wijze van toetsing en het bevorderen, bewaken en borgen van de kwaliteit van toetsing.


De WHW en de “Beoordelingskaders accreditatiestelsel Hoger Onderwijs” (NVAO, dec. 2010) vormen uitgangspunten voor toetsbeleid. Standaard 3 van het beoordelingskader voor de opleidingsaccredi-tatie luidt: “De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd”. Standaard 3 dient meteen met een voldoende te zijn beoordeeld voor een positief accreditatiebesluit, hiervoor geldt niet de mogelijkheid van een herstelperiode.

Het toetsbeleid dient congruent te zijn met de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Inhoudelijke uitgangspunten vormen de onderwijs- en toetsvisie op instellingsniveau, de daarvan afgeleide onderwijs- en toetsvisies op opleidingsniveau en de eindtermen die gelden voor een opleiding.


Het CvB en de decaan zijn respectievelijk op instellings- en faculteitsniveau eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en graadverlening. Zij vervullen op respectievelijk instellings- en faculteitsniveau een kwaliteitsbewakende en -bevorderende rol t.a.v. onderwijs en toetsing en dragen zorg voor noodzakelijke en wenselijke maatregelen en ondersteuning. Het toetsbeleid omvat o.a. uitgangspunten; een beschrijving van maatregelen en voorzieningen; organisatorische en procedurele aspecten betreffende toetsing en beoordeling en de werkwijze voor de kwaliteitsborging van toetsing en beoordeling. In bijlage 1. is een overzicht opgenomen van taken en verantwoordelijkheden van diverse betrokkenen bij de toetsing.


Examencommissies vervullen een essentiële en gezaghebbende rol in het kader van toetsing en toetsbeleid op opleidingsniveau. Elke opleiding of groep van opleidingen dient te beschikken over een examencommissie.

De examencommissie - waarvan de leden worden benoemd door de decaan - functioneert op basis van de in de WHW aangegeven rol, verantwoordelijkheden en taken en op basis van aantoonbare onafhankelijkheid en deskundigheid. De examencommissie beschikt over een huishoudelijk reglement, waarin haar onafhankelijkheid, mandatering en vergaderfrequentie geregeld worden.


Met de invoering van de nieuwe wetswijzigingen behelst het aandachtsgebied van examencommis-sies naast de het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling (OER) ook nadrukkelijk de inhoudelijke kwaliteit van toetsing en beoordeling; de examencommissies waarborgen dat de examinering / toetsing (inclusief de organisatie ervan) op orde is en waarborgen dat gediplomeerde studenten aan de eindtermen voldoen. Zo nodig initiëren zij hiervoor nader onderzoek. Bij geconstateerde knelpunten brengen zij de desbetreffende verantwoordelijken op de hoogte en houden toezicht op de genomen maatregelen en het resultaat daarvan.


In de WHW is de taakbeschrijving vastgelegd. Tot de taken behoren o.a.:

-het vaststellen van richtlijnen voor beoordeling (in relatie tot de OER);

-het borgen van de kwaliteit van toetsing en beoordeling en het borgen van het eindniveau van studenten;

-het benoemen van deskundige examinatoren;

-verantwoording afleggen d.m.v. jaarlijkse verslaglegging.

In deze notitie worden de op instellingsniveau vastgestelde voorwaarden aangegeven die voor alle opleidingen van de UT gelden. De voorwaarden sluiten aan bij het nieuwe Instellingskwaliteitszorg-systeem, accreditatievereisten en de WHW.


Voorwaarden


A. Onderwerp van Toetsing

Er zijn duidelijke eindtermen voor de opleiding geformuleerd die aansluiten bij de Nederlandse kwalificatiestructuur en voldoen aan internationale eisen. Uitgangspunt vormen de Dublin Descriptoren en/of de 3TU Criteria for Academic Bachelor’s and Master’s Curricula

De eindtermen zijn vertaald naar leerlijnen en/of leerdoelen voor de verschillende curriculumonderdelen.

De opleiding zorgt voor een goede aansluiting tussen de eindtermen van de opleiding, de leerlijnen en/of de leerdoelen van de curriculumonderdelen en de toetsing van de leerdoelen.

Toetsvormen zijn afgeleid van de leerdoelen en sluiten daar adequaat bij aan.

De geselecteerde toetsvormen zijn consistent met de onderwijsvorm en de leerdoelen van het curriculum onderdeel.


B. Programmering van Toetsing

Het toetsprogramma is zodanig van opzet dat met name in de beginfase van de studie het snel duidelijk wordt of de student succesvol de studie zal kunnen afronden.

In de Onderwijs- en Examenregeling dienen de volgende zaken te zijn geregeld:

- de wijze van programmering van verroosterde tentamens en hertentamens;

- het aantal keren dat er voor een onderwijseenheid jaarlijks gelegenheid wordt gegeven voor summatieve toetsing en de regels die gelden voor de toetsing (inclusief praktische oefeningen); (NB. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat wordt afgeweken van het aantal malen en de wijze waarop tentamens kunnen worden afgelegd.);

- de wijze waarop het in- en uitschrijven voor de verroosterde toetsing is geregeld.

Op gezag van de examencommissie wordt tenminste een maand voor het begin van het semester het tentamenrooster voor dat semester bekend gemaakt waarin data en tijdstippen van de tentamens wordt vastgelegd. Het verplaatsen van een verroosterd tentamen (plaats of tijd), is alleen toegestaan na toestemming van de examencommissie.


C. Toetsvormen en eisen aan toetsing

De toetsvorm van ieder curriculumonderdeel is een afgeleide van de leerdoelen van het desbetreffende onderdeel.

Iedere toets voldoet aan de toetsingscriteria: transparant, valide en betrouwbaar:
Transparant: voorafgaand aan de toets is duidelijk aan de studenten gecommuniceerd, hoe en waarop zij beoordeeld worden.
Valide: de toets dekt de leerdoelen. Bij validiteit speelt zowel inhoud (congruent met de leerdoelen), niveau (de moeilijkheidsgraad) als representativiteit een rol.
Betrouwbaar: de toets maakt een betekenisvol onderscheid tussen de studenten die de leerdoelen goed of minder goed beheersen. Hierbij speelt de kwaliteit van de toets een rol (onderscheidend vermogen, minimale gokkans, eenduidigheid), de omstandigheden waaronder de toets wordt afgenomen (standaardisatie en objectiviteit) en de wijze waarop de resultaten worden beoordeeld (objectief, niet willekeurig, nauwkeurig).

Er zijn voor iedere toetsing beoordelingsprocedures en -modellen voorhanden. De wijze van cesuurbepaling is vooraf duidelijk gemotiveerd en vastgelegd.

Toetsen worden geëvalueerd o.b.v. analyse van de resultaten. Indien de toetsanalyse hiertoe aanleiding geeft, kan dit leiden tot aanpassing van de cesuur en beoordeling. Op basis van vakevaluatiegegevens kan het onderwijs en de toetsing worden aangepast voor het volgende jaar.


D. Examinatoren

De examinatoren zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van studenten op curriculumonderdelen. Zij dragen er zorg voor dat de toetsing kwalitatief op orde is en aansluit bij de leerdoelen en onderwijsactiviteiten en aansluit bij eindtermen en onderwijsvisie.

Iedere examinator is geschoold en/of bekwaam verklaard voor zijn/haar specifieke rol in het examenprogramma; hij/zij beschikt over de competenties zoals beschreven in de UTQ/BKO competenties voor ”Testing & Assessment”. De examinator is in staat bij het ontwikkelen van de toetsing en beoordeling kwaliteitsregels (o.b.v. richtlijnen van de examencommissie) en regels en richtlijnen in de OER toe te passen; de voor toetsing en beoordeling noodzakelijke instrumenten te ontwikkelen en adequaat in te zetten (waaronder een toetsmatrijs, toetsmaterialen, beoordelings-voorschriften en –modellen); de toets te evalueren en de resultaten te analyseren en bij het opstellen, afname, beoordeling en analyse van toetsen, de administratieve afhandeling en archivering, de geldende richtlijnen in acht te nemen.

Examinatoren leggen ten aanzien van de toetsing verantwoording van aan examencommissie.


E. Regelgeving

Het toetsbeleid wordt nader ingevuld door het opstellen van onderwijs- en examenregeling (WHW artikel 7.13) en regels en richtlijnen van de examencommissie rondom o.a. beoordelen, fraude (WHW artikel 7.12b).

De onderwijs- en examenregeling bevat adequate en heldere informatie over de opleiding of groep van opleidingen

Er is een regeling voor klachten (over de toetsing en aspecten die daarmee samenhangen) en beroepsmogelijkheden voor studenten.

Alle relevante informatie over regelgeving zoals het OER, het studentenstatuut en de richtlijnen van de examencommissie zijn voor studenten eenvoudig te vinden en te raadplegen.



F. Kwaliteitszorg voor toetsbeleid en toetsing

Toetsbeleid wordt op facultair- en/of opleidingsniveau vastgesteld. Dit impliceert: een faculteit en/of opleiding beschikt over toetsbeleid, voert dit uit, evalueert en stelt bij (PDCA-cyclus). In het beleidsplan komt de aandacht voor toetsing als instrument tot sturing naar voren, zijn de verantwoordelijkheden voor de uitvoering ervan vastgesteld, evenals de wijze van periodieke evaluatie.

De opleiding heeft een toetsplan waarin aangegeven wordt op welke wijze alle eindtermen getoetst worden. Het toetsplan is gebaseerd op het onderwijsconcept, het curriculum en de daarin opgenomen leerlijnen.

De opleiding beschikt over richtlijnen voor het opstellen, afname, beoordeling en analyse van toetsen, voor de administratieve afhandeling en archivering. Er is een archiveringssysteem voor al het relevante toetsmateriaal (conform huidige OER).

De kwaliteit van toetsing en beoordeling en het behaalde (eind)niveau van de studenten worden regelmatig op opleidingsniveau gecontroleerd en bij gesignaleerde problemen wordt tijdig en adequaat actie ondernomen.

Examencommissieleden beschikken over de noodzakelijke deskundigheid om hun rol adequaat te kunnen vervullen. De decaan hoort en benoemt de leden en is eindverantwoordelijk voor het functioneren van de commissie(leden). Er zijn voor examencommissies mogelijkheden voorhanden voor scholing, advisering en ondersteuning.

De faculteit draagt zorg voor de aantoonbare deskundigheid van de examinatoren op het gebied van toetsing en beoordeling. Zij scheppen mogelijkheden voor scholing, advisering en ondersteuning door toetsdeskundigen.





Bijlage 1 Verantwoordelijkheden toetsbeleid


Randvoorwaarden

Verantwoordelijke

Afstemming/relatie met

Vereisten

Samenstelling examencommissie

Decaan

OLD

WHW artikel 7.12, 7.12a en 7.12b

Aanwijzen examinatoren

Examencommissie

OLD & Vakgroepvoorzitters

WHW artikel 7.12c lid 1

Jaarverslag examencommissie

Examencommissie

Decaan

WHW artikel 7.12b lid 5 (openbaar + eventueel een vertrouwelijk deel)

OER opleiding

Decaan

UT-breed (gemeenschappelijk deel) &

OLD (opleidingsspecifiek bachelordeel) &

Examencommissie

UT OER

WHW artikel 7.13 en artikel 7.14

Toetsbeleid opleiding

OLD & Examencommissie

Faculteit

UT-kader toetsbeleid

Richtlijnen beoordeling

Examencommissie

OLD

WHW artikel 7.12b lid 1b

Kwaliteit examinatoren

Vakgroepvoorzitters & decaan

OLD & examencommissie & PA&O

UT-kader toetsbeleid

Kwaliteitsborging van de toetsing

Examencommissie

Examinator (lees docent)

OLD

Richtlijn van de examencommissie (WHW artikel 7.12b)

Onderwijs en toetsproces

Verantwoordelijke

Afstemming/relatie met

Vereisten

Eindtermen opleiding

OLD*

examencommissie

& opleidingcommissie

(& Curriculumcommissie)

Dublin descriptoren (wettelijk)

Accreditatie (WHW artikel Artikel 5a.8, 5a.10a, 5a.13f en 5a.13g)

WHW artikel 7.13 lid 2c

3O’s (UT-beleid?)

OER

Toetsplan opleiding
(leerlijnen/leerdoelen gebaseerd op eindtermen)

OLD

Examinatoren & examencommissie

& opleidingscommissie

UT-kader toetsbeleid

Leerdoelen per vak

Verantwoordelijke docent(en) & OLD


Afstemming op eindtermen

& collega’s van aanpalende vakken

(vakgroepvoorzitters)

Toetsplan opleiding


Beschikbaar stellen model tentamen

Examinator (lees docent)

Mededocenten & studieverenigingen

OER artikel 8 lid 7

Toetsmatrijs/toetsschema

Examinator


Mededocenten en/of mede-examinatoren

Toetsbeleid en toetsplan opleiding

Toets + Toetskwaliteit

Examinator


Mededocenten en/of mede-examinatoren

Richtlijn van de examencommissie, minimaal:

- Transparant

- Valide

- Betrouwbaar

Beoordelingsprocedures en - model

Examinator

Mededocenten en/of mede-examinatoren


Cesuurbepaling

Examinator


Mededocenten en/of mede-examinatoren

OER en Richtlijn van de examencommissie, minimaal:

- Vooraf duidelijk hoe cesuur bepaalt

- Mogelijkheden voor bijstelling achteraf duidelijk

- Hoe om te gaan met twijfelgevallen

Beoordeling

Examinator (lees docent)


Medebeoordelaars

Richtlijn van de examencommissie voor beoordeling

Toetsanalyse

Examinator (lees docent)


Medebeoordelaars

Richtlijn van de examencommissie voor beoordeling



Organisatie toetsing

Verantwoordelijke

Afstemming/relatie met

Vereisten

Inschrijving verroosterde tentamens

Student

BOZ

OER

Toetsafname

Student & surveillant*

BOZ (roostering e.d.)

OER

Programmering toetsing

Opleidingscoördinator(

Andere opleidingen & Examencommissie


Fraude en klachten

Verantwoordelijke

Afstemming/relatie met

Vereisten

Fraude en plagiaatdetectie

Examinator

Examencommissie

OER en/of Richtlijn van de examencommissies

Fraudeafhandeling

Examencommissie

Examinator OLD

WHW artikel 7.12b lid 2

Klachtafhandeling toetsing

Examencommissie

Examinator OLD

WHW artikel 7.12b lid 3 en 4

Vrijstellingen en Getuigschriften

Verantwoordelijke

Afstemming/relatie met

Vereisten

Vrijstellingen

Examencommissie

OLD/Onderwijscoördinator/docent

WHW artikel 7.12b lid 1d

Getuigschrift

Examencommissie


WHW artikel 7.11


Verantwoordelijkheden toetsbeleid gesorteerd op rol


Decaan

Verantwoordelijkheden

Afstemming/relatie met

Vereisten

Decaan

Samenstelling examencommissie

OLD

WHW artikel 7.12, 7.12a en 7.12b

Decaan

OER opleiding

UT-breed (gemeenschappelijk deel) &

OLD (opleidingsspecifiek bachelordeel) &

Examencommissie

UT OER

WHW artikel 7.13 en artikel 7.14

Decaan & Vakgroepvoorzitters

Kwaliteit examinatoren

OLD & examencommissie & PA&O

UT-kader toetsbeleid

Examencommissie

Verantwoordelijkheden

Afstemming/relatie met

Vereisten

Examencommissie

Aanwijzen examinatoren

OLD & Vakgroepvoorzitters

WHW artikel 7.12c lid 1

Examencommissie

Jaarverslag examencommissie

Decaan

WHW artikel 7.12b lid 5 (openbaar + eventueel een vertrouwelijk deel)

Examencommissie

Richtlijnen beoordeling

OLD

WHW artikel 7.12b lid 1b

Examencommissie

Kwaliteitsborging van de toetsing

Examinator (lees docent)

OLD

Richtlijn van de examencommissie (WHW artikel 7.12b)

Examencommissie

Fraudeafhandeling

Examinator OLD

WHW artikel 7.12b lid 2

Examencommissie

Klachtafhandeling toetsing

Examinator OLD

WHW artikel 7.12b lid 3 en 4

Examencommissie

Vrijstellingen

OLD/Onderwijscoördinator/docent

WHW artikel 7.12b lid 1d

Examencommissie

Getuigschrift


WHW artikel 7.11



OLD

Verantwoordelijkheden

Afstemming/relatie met

Vereisten

OLD

Toetsplan opleiding
(leerlijnen/leerdoelen gebaseerd op eindtermen)

Examinatoren & examencommissie

& opleidingscommissie

UT-kader toetsbeleid

OLD & Examencommissie

Toetsbeleid opleiding

Faculteit

UT-kader toetsbeleid

OLD*

Eindtermen opleiding

examencommissie

& opleidingcommissie

(& Curriculumcommissie)

Dublin descriptoren (wettelijk)

Accreditatie (WHW artikel Artikel 5a.8, 5a.10a, 5a.13f en 5a.13g)

WHW artikel 7.13 lid 2c

3O’s (UT-beleid?)

OER

Opleidingscoördinator(

Programmering toetsing

Andere opleidingen & Examencommissie


Examinator

Verantwoordelijkheden

Afstemming/relatie met

Vereisten

Verantwoordelijke docent(en) & OLD


Leerdoelen per vak

Afstemming op eindtermen

& collega’s van aanpalende vakken

(vakgroepvoorzitters)

Toetsplan opleiding


Examinator


Toetsmatrijs/toetsschema

Mededocenten en/of mede-examinatoren

Toetsbeleid en toetsplan opleiding

Examinator


Toets + Toetskwaliteit

Mededocenten en/of mede-examinatoren

Richtlijn van de examencommissie, minimaal:

- Transparant

- Valide

- Betrouwbaar

Examinator

Beoordelingsprocedures en - model

Mededocenten en/of mede-examinatoren


Examinator


Cesuurbepaling

Mededocenten en/of mede-examinatoren

OER en Richtlijn van de examencommissie, minimaal:

- Vooraf duidelijk hoe cesuur bepaalt

- Mogelijkheden voor bijstelling achteraf duidelijk

- Hoe om te gaan met twijfelgevallen

Examinator

Fraude en plagiaatdetectie

Examencommissie

OER en/of Richtlijn van de examencommissies

Examinator (lees docent)

Beschikbaar stellen model tentamen

Mededocenten & studieverenigingen

OER artikel 8 lid 7

Examinator (lees docent)


Beoordeling

Medebeoordelaars

Richtlijn van de examencommissie voor beoordeling

Examinator (lees docent)


Toetsanalyse

Medebeoordelaars

Richtlijn van de examencommissie voor beoordeling

Student

Verantwoordelijkheden

Afstemming/relatie met

Vereisten

Student

Inschrijving verroosterde tentamens

BOZ

OER

Student & surveillant*

Toetsafname

BOZ (roostering e.d.)

OER



Bijlage 2 Verklarende woordenlijst UT-kader Toetsbeleid


3TU criteria for Academic Bachelor’s and Master’s Curricula

In 3TU-verband beschreven zeven competentiegebieden die een academicus karakteriseren. Veel gebruikt in zelfstudies van opleidingen i.h.k.v. accreditatie.

Hij of zij

1. is kundig in een of meer wetenschappelijke discipline(s)

2. is bekwaam in onderzoeken

3. is bekwaam in ontwerpen

4. heeft een wetenschappelijke benadering

5. beschikt over intellectuele basisvaardigheden

6. is bekwaam in samenwerken en communiceren

7. houdt rekening met de temporele en maatschappelijke context

http://www.jointquality.nl/content/descriptors/AC_English_Gweb.pdf

BSA

Bindend studieadvies. Een BSA wordt aan het eind van het eerste studiejaar gegeven. Je krijgt een negatief BSA wanneer je niet voldoet aan de BSA norm van de opleiding en er geen bijzondere omstandigheden gelden. Een negatief BSA krijgen betekent dat je de studie niet mag voortzetten.

Competentie

Een in gedrag waarneembare combinatie van kennis en inzicht, houding en vaardigheid, waarmee in de praktijk doelen worden bereikt.

Dublin descriptoren

De Dublin descriptoren geven een algemene beschrijving van het niveau waaraan afgestudeerden aan bachelor- of master-opleidingen moeten voldoen, op het gebied van:

1 Kennis en inzicht

2 Toepassen kennis en inzicht

3 Oordeelsvorming

4 Communicatie

5 Leervaardigheden

De Dublin descriptoren zijn onderdeel van een Europese afspraak om tot meer eenheid in het hoger onderwijs in Europa te komen (het Bologna-proces).

http://www.nuffic.nl/nederlandse-organisaties/informatie/internationaliseringsbeleid/bolognaproces/achtergrondinformatie/drie-cycli/dublindescriptoren/omschrijving-niveau-bachelor-en-master

Eindtermen

Eindtermen zijn beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten, vaardigheden en houding waarover een student aan het eind van een opleiding minimaal zou moeten beschikken. Anders gezegd: het streefdoel van wat een student 'kent, snapt en kan', een operationele vertaling van de doelstellingen van een opleiding: wat “kan/kent/snapt” een student na succesvolle voltooiing van een opleiding.

Leerdoelen

Een leerdoel is een concrete beschrijving van de gewenste kennis, houding of vaardigheid die een student moet verwerven en toepassen of gewenst gedrag dat een student moet demonstreren na afloop van een onderwijseenheid: “Na afronding van dit onderdeel kan de student aan de hand van de checklist de specificaties voor het veranderingsplan formuleren”.


Leerlijnen

Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van en samenhang in tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel

OER

Onderwijs- en Examenregeling: zie

http://www.utwente.nl/studentenbalie/rode_balie/handicap/wetgeving/oer/

Onderwijsvisie

Een visie is een consistente blik op de toekomst en geeft de gewenste situatie aan. Het is als het ware een foto van het onderwijs dat de UT of opleiding nastreeft. (http://www.utwente.nl/uraad/Cyclus2010/cyclus2010-11-10/agendapunten/257NotitieInstellingskwaliteitszorgsysteem.pdf)

PDCA-cyclus

De PDCA cyclus bestaat uit vier stappen Plan Do Check Act die de strategie & besturing van een organisatie kunnen ondersteunen:


1.Plan - plannen maken en doelstellingen formuleren

2.Do - plannen uitvoeren en registreren

3.Check - uitkomst plannen vergelijken met realisatie en deze bespreken

4.Act - plannen en doelstellingen actualiseren en bijsturen

Tentamen

Een tentamen is een schriftelijke toets die in het tentamenrooster is opgenomen.

Toetsbeleid

Toetsbeleid kan worden opgevat als een samenhangend geheel van maatregelen en voorzieningen die je als opleiding (of faculteit) treft om de kwaliteit van je toetsing en examinering te bewaken en te bevorderen

Toetsing

De term “toetsing” wordt in deze notitie breed gehanteerd; hiermee wordt aangeduid: het uitvoeren van een meting (via een tentamen, opdracht, presentatie of andere methoden; al dan niet in combinatie) om na te gaan of een student aan bepaalde voorwaarden/doelen voldoet en op basis van de resultaten van de toetsing tot een formatief oordeel (tussentijds, t.b.v. het bijsturen van het leer- of onderwijsproces of het leergedrag van de student) of summatief oordeel (kwalificerende beslissing; eindoordeel; bijv.: heeft het vak wel/niet gehaald) te komen. In deze notitie wordt ook de afstudeeropdracht en scriptie onder “toetsing” gerekend (elders ook wel aangeduid als “examinering”).

Toetsmatrijs (toets)

Een toetsmatrijs is een tabel waarin voor één bepaalde toets aangegeven wordt hoe de opgaven, behorende bij de leerdoelen, worden verdeeld over tenminste twee dimensies:

leerdoelen en niveau van de vragen (bijvoorbeeld kennis, toepassing, inzicht). Daarnaast wordt de weging van de toetsonderdelen aangegeven.

De toetsmatrijs is een blauwdruk, een uitgewerkt plan, dat een systematische constructie van een toets wil garanderen. Een toets die is geconstrueerd op basis van een systematisch plan zal eerder bruikbare en betekenisvolle scores opleveren dan een toets waarvan de vragen op niet systematische wijze bij elkaar zijn gehaald.

Toetsplan (opleiding)

Een toetsplan is een systematische beschrijving van alle toetsen van een opleiding. Het toetsplan geeft aan hoe en wanneer competenties, kwalificaties, doelstellingen getoetst worden.

Toetsschema (onderwijs-eenheid)

Een toetsschema geeft een overzicht van welke toetsvormen worden ingezet om de leerdoelen van een onderwijseenheid/vak te toetsen, inclusief de wegingsfactor (hoe tellen de resultaten per toetsvorm mee in het eindcijfer). .

Toetsvisie

De toetsvisie is afgeleid van de onderwijsvisie. Bij het ideaal beeld van het onderwijs hoort een beeld van de gewenste toetsing.

WHW

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

http://wetten.overheid.nl/BWBR0005682/geldigheidsdatum_19-01-2011