UR 11-121 Agendaformulier Bedrijfseconomische Aspecten van het Onderwijs

CvB stukken voor agenda Universiteitsraad



Overlegvergadering d.d. : 11 mei 2011

Commissievergadering : PSI / OOS / FVA

Agendapunt : Eindrapport Bedrijfseconomische Aspecten van het Onderwijs

Bijgevoegde stukken : Rapport BAO + bijlagen


Betrokken concerndirectie: FEZ paraaf: _____


Secretaris: paraaf: _____


Portefeuillehouder: Brinksma paraaf: _____



1.Status agendapunt:

Rol URaad:

oTer informatie




2.Eerder behandeld in:

Naam gremium: College van Bestuur
Datum behandeling: 11 april 2011

Naam agendapunt: Eindrapport Bedrijfseconomische Aspecten van het Onderwijs


Conclusie toen:

Eindrapport BAO vastgesteld.



3.Toelichting/samenvatting:

In maart 2010 is het project Bedrijfseconomische Aspecten van het Onderwijs (BAO) van start gegaan. Het hoofddoel van dit project is het ontwikkelen van een bedrijfseconomisch analyse instrument ten behoeve van het UT onderwijs. Hiervoor is een werkgroep BAO opgericht die onder toezicht van de stuurgroep BAO het project heeft uitgevoerd.

Het BAO-onderzoek is breed binnen de UT uitgevoerd. Met vele functionarissen in de onderwijs­kolom en in onderwijs toeleverden functies zijn interviews afgenomen. Ook zijn practices bestudeerd buiten de UT en is veel aan literatuuronderzoek gedaan. Op grond van de vergaarde informatie is de organisatie en structuur van het UT-onderwijs in kaart gebracht, zijn diverse versies van het model ontwikkeld en getest, uiteindelijk resulterend in bijgaand BAO-model. Dit model geeft antwoord op de primaire onderzoeksvraag:


Wat zijn de bedrijfseconomische costdrivers van de UT-onderwijs?


Naast studenten, vakken, onderwijsvormen en contacturen blijkt ook de vaste kosten component van Staf en infrastructuur een belangrijke costdriver. De costdrivers zijn min of meer uniform en herkenbaar gebleken voor alle Bacheloropleidingen binnen de UT.

Echter binnen de UT is een grote diversiteit te onderkennen in het (organisatorische) niveau van de beslissers (diegenen die uiteindelijk inzet en omvang bepalen van de costdrivers).


Naast de diversiteit kan geconcludeerd worden dat de bestaande financiële informatiesystemen (boekhouding) vooral op de resultaatsverantwoording en vermogensbepaling van de instelling zijn gericht en daardoor niet onmiddellijk dienstbaar zijn voor de beantwoording van de genoemde onderzoeksvragen.


Ook blijkt de gelaagde causale kostenstructuur, zoals geanalyseerd in de ABC-methodiek een afweging van transparantie en nauwkeurig­heid met zich meebrengt die het onderzoek, gezien de heterogeniteit van het UT-onderwijs, voor complicaties stelt.


Ondanks de boven geschetste diversiteit, complexiteit en het feit dat Instellingssytemen op dit moment niet afdoende zijn ingericht om in alle gevallen de verlangde informatie te kunnen leveren, kan deze fase van het project BAO worden afgesloten met een generiek te hanteren model dat inzicht biedt in bedrijfseconomische keuzevraagstukken.

In de bijlagen 2 t/m 4 is één bachelor-opleiding doorgerekend. De uitkomsten hiervan zijn zeker niet representatief voor alle bacheloropleidingen. Echter het model is dermate flexibel en transparant gestructureerd dat:

voor alle opleidingen een betrouwbare en bedrijfseconomisch verantwoorde uitkomst is te voorzien;

het model ook toepasbaar is ter ondersteuning van de besluitvorming t.a.v. de actuele ontwikkelingen in het onderwijs van de UT;

in antwoord op de geconstateerde diversiteit in het onderwijsaanbod van de UT, effi­ciencyvoordelen te calculeren zijn bij een meer uniforme inrichting van het onderwijs en

dat het BAO-model gebruikt kan worden voor gevoeligheids-analyses waarbij een verschillende inzet, omvang of intensiteit van de costdrivers de correcte bedrijfseconomische consequenties van keuzes weergeeft (zie hfdst. 5 en bijlagen).




4.(Voorgenomen) besluit CvB:

Het College van Bestuur besluit:

Het eindrapport van het project BAO vast te stellen en ter informatie voor te leggen aan de Universiteitsraad.

Het BAO-model z.s.m. te preseteren in de UCO

Het BAO-model te laten invullen door alle huidige bachelor-opleidingen. FEZ/CC heeft hierin de coördinatie en zal de bevindingen eind juni 2011 rapporteren aan de stuurgroep BAO.

De (hoofd-)bevindingen t.a.v. bedrijfseconomische aspecten van de opleidingen (eind juni) te presenteren in het CvB-decanen overleg en het UMT

Overweging:

De UR heeft tijdens de ontwikkeling van het BAO-model een grote interesse getoond in de voortgang. Tussentijds is de UR tweemaal schriftelijk van de vorderingen op de hoogte gebracht. Het model is aan een afvaardiging van de UR gepresenteerd op 31 maart 2011. Deze afvaardiging heeft positief gereageerd op de breedte, diepgang en uitkomsten van het BAO-model.

Om de besluitvorming te onderbouwen t.a.v. ontwikkeling Nieuwe Bachelors en bijv. het toekomstige OW-allocatiemodel is het van belang het BAO-model te laten invullen door het management van alle huidige bachelor-opleidingen. De steun van het UCO in dit voornemen is van belang.




----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


GRIFFIE URaad: (door griffie UR in te vullen)

Eerder in URaad aan de orde geweest?

oNee.

oJa, op

Conclusie toen:


Nadere toelichting: (Voor als presidium/griffier vindt dat één van bovengenoemde punten nadere toelichting behoeft)

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………