UR 09-291 Verslag overlegvergadering 14-10-2009



Overleg Vergadering

UR-CvB 14 oktober 2009

Verslag door

Straatman

Concept


Kenmerk

UR 09-291

Datum

21-10-2009



Aanwezig UR


CvB


Van Alsté, Bloemen, Van Benthem, Franken, De Goeijen, Hackurtz (t/m 6), Kücking, Lagendijk (vz.), Leoné, De Loos, Poorthuis, Pouw, Prins, Veenendaal (t/m 6), Verberkt en Smits

Flierman, Van Ast, Brinksma (t/m 9) en Essers (a.i. secretaris)


Griffie

Ribberink

Afwezig

Franco Garcia, Telgenkamp, Kücking,

Toehoorder:


Kosters (ITC)





1. Opening en vaststelling agenda

- De voorzitter opent om 9.05 uur de vergadering en heet allen welkom, in het bijzonder Kosters, als toehoorder ITC, en Platvoet, UT Nieuws (terug van bevallingsverlof).

- De agenda wordt gewijzigd vastgesteld: op verzoek van Flierman wordt het “Overzicht huisstijlproces en kosten (UR 09-276)" bij 8. “Voortgang RoUTe ’14” behandeld.

- De agendapunten 5 en 6 worden omgedraaid.

- In overleg met de voorzitter van het CvB is “Internetcode en e-mailgebruik” niet geagendeerd. De URaad kan instemmen met de voorstellen voor de medewerkers. UReka heeft echter nog vragen over de campusaansluitingen, de positie van SNT (technische aspecten en verhouding gedragscode UT-SNT), positie verenigingen en de positie van de SU.

Flierman verzoekt de URaad het medewerkersdeel zo spoedig mogelijk vast te stellen en het studentdeel op een later tijdstip.


2. Mededelingen

CvB

- Flierman meldt dat de secretaris voortaan de overlegvergaderingen zal bijwonen, wat de afhandeling van de processen ten goede komt.

- De heer Erik van Keulen (provincie Overijssel) is per 1 januari 2010 benoemd als secretaris.

- De UT heeft een onderzoekscontract gesloten met British Petroleum.

- Er zijn prestigieuze prijzen uitgereikt aan UT-medewerkers: Raluca Marin-Perianu: Christiaan Huygensprijs; Leon Terstappen: Prix Galien; het Simon Stevin Meesterschap 2009 voor Detlef Lohse.

- Van Alsté wijst op de mediastilte rond de prestigieuze prijs die Wessling heeft gewonnen.

Flierman antwoordt dat aan de Alexander von Humboldt-prijs de voorwaarde is verbonden dat een aanstelling aan een Duitse universiteit wordt geaccepteerd. De verwachting is dat de hoogleraar per 1 januari 2010 naar de technische universiteit Aken vertrekt en dat hij 1 dag per week aan de UT verbonden blijft.

Lagendijk feliciteert het college met de behaalde prijzen.


Over punten als het sluiten van een contract met BP vindt overleg plaats tussen de voorzitters van het CvB en de URaad (uitleg UR - reglement artikel 12 lid 3.c).


URaad

-Zoals tijdens de vorige vergadering is aangegeven, heeft de URaad advies bij een deskundige ingewonnen om de nota Reservebeleid gefundeerd te beoordelen. Op 13 oktober is een brief naar het CvB gestuurd waarin 7 vragen zijn gesteld.

Van Ast zal op korte termijn antwoorden en spreekt de hoop uit dat de URaad in de derde week van oktober kan instemmen met het voorgestelde beleid.


- De URaad maakt vanmiddag (14 uur; BV-100) kennis met een kandidaat lid Raad van Toezicht. De voorbespreking vindt plaats op 13.30 uur.


LOVUM

Tijdens het Landelijke Overleg Universitaire Medezeggenschapsraden op 9 oktober jl. is uitleg gegeven over de wijzigingen in de WHW, met name rond de inzet “student assessor CvB”. Ook is een presentatie gegeven over Technische Geneeskunde. In de middag vond een huishoudelijke vergadering plaats, waarin o.a. is afgesproken meer gezamenlijk als LOVUM op te treden b.v. richting de politiek. Het postadres van LOVUM is bij de VU ondergebracht.

Er is een nieuw lid voor de geschillencommissie voorgedragen.

Flierman wijst erop dat twee wijzigingen in de WHW van belang zijn voor de URaad:

-Student assessor.

-Kandidaten Raad van Toezicht:

§De URaad wordt gehoord.

§De UR heeft adviesrecht over de profielen van de leden van de raad.

§De Universiteitsraad heeft het recht één kandidaat voor te dragen.


Nieuwsbrief URaad

Leoné en Hackurtz verzorgen een nieuwe layout en logo.


3. Verslag van de overlegvergadering van 9 september 2009 (UR 09-235)

Redactioneel

Veenendaal: Pag. 5 – “Helderheid is belangrijk; we hebben geen MBA-opleiding maar wel een Master of Business Administration” wijzigen in “Master in Business Administration”.


Met inachtneming van deze aanpassing wordt het verslag vastgesteld.


Naar aanleiding van het verslag

Studentenaantallen per 1 oktober

Op verzoek van Veenendaal geeft Flierman de stand van zaken door:

Nieuwe studenten: 1845, waarvan 1366 bachelor studenten; 146 master studenten; 333 pre masters. Totaal een groei van 10%.


Gedragscode Engels in de bachelor

Flierman en Veenendaal hebben bilateraal overleg over een de gedragscode voor de bachelors analoog aan die voor de masters ter voorbereiding van een CvB besluit.


Geschil CBR – De Veste

Van Ast geeft aan dat de discussie hoog is opgelopen. Een juridische rechtsmaatregel is door de CBR toch niet in werking gesteld. De Veste en de CBR gaan akkoord met een mediation. Reflectie op het eigen functioneren van de CBR is gewenst.


Wetswijziging tweede studie

Op de vraag van Prins geeft Brinksma aan dat de Tweede Kamer akkoord is gegaan met de wetswijziging. Flierman vult aan dat binnen de Eerste Kamer nog wordt gediscussieerd over deze materie.


Stand van zaken Technology University College

Het budget voor een voorstudie wordt bekostigd uit de reservering universitaire stimulering onderwijs.

Deze week is een voorstel voor een verkenning goedgekeurd.


4. ICT integratie (UR 09-201, 09-267, 09-272)

-Poorthuis geeft een korte toelichting.

Het ITC heeft 2000 studenten/250 medewerkers en wordt als 6e faculteit ondergebracht bij de UT. In bijlage 1 (UR 09-267) wordt informatie gegeven over de organisatie en wordt een opsomming gegeven van de activiteiten. In een bijlage “Aanvullende afspraken” is o.a. beschreven in welke opzichten de nieuwe faculteit verschilt van de 5 UT-faculteiten. Het onderzoekt blijft in eerste instantie binnen het ITC en zal in een later stadium worden samengevoegd met het UT-onderzoek. De komst van het ITC naar de UT is een waardevolle uitbreiding, die zal zorgen voor een sterkere internationale positie. Alle bijzonderheden rond de integratie zijn opgenomen in de akte van overdracht. Een punt van zorg is de wijze waarop de medezeggenschap van de studentvertegenwoordiging moet worden geregeld. De URaad heeft er vertrouwen in dat het ITC dit op een goede wijze regelt.

Het verwelkomen van het ITC betekent geen bezuinigingoperatie. Deze toezegging is in het concept besluit niet cursief weergegeven.

-Flierman vult aan dat het gaat om een belangrijk besluit voor de UT. Het proces wordt binnenkort afgerond. Naar verwacht zal op 17 december a.s. de nieuwe rector/decaan ITC aantreden en vindt de officiële akte van overdracht plaats. Daarmee zal dan formeel de bestuursverantwoordelijkheid naar het CvB van de UT overgaan. De communicatieafdelingen van de UT en het ITC buigen zich over de symbolische vormgeving van de overdracht. De Nieuwjaarsbijeenkomst vindt op 11-1-2010 plaats in de nieuwe Waaier, die dan officieel in gebruik wordt genomen. In het nieuwe jaar volgen nog activiteiten om de UT- en ITC-medewerkers met elkaar te laten kennismaken.

Een belangrijk winstpunt is dat de UT veelkleurig zal worden. De inhoudelijke activiteiten sluiten goed aan bij die van de UT en kunnen aan elkaar worden verbonden en uitgebouwd (onderzoek en onderwijs). Een en ander past in het streven van de UT het maatschappelijk belang (en high tech) te vergroten. Het CvB heeft de toezegging gedaan dat het doel niet is gericht op bezuinigingen. Als er via natuurlijk verloop ruimte vrij komt voor andere activiteiten, zal het CvB dit niet nalaten. Deze toezegging wordt nu dus mondeling onderstreept.

Op de vraag van Van Benthem hoe in 3 TU verband wordt omgegaan met de synergie met Delft, antwoordt Flierman hier in een later stadium op terug te komen.

De Universiteitsraad besluit in te stemmen met de inbedding van ITC in de UT als faculteit sui generis per 1-1-2010. Vervolgens bedankt Lagendijk alle betrokkenen en met name Poorthuis voor de inzet rond dit belangrijke dossier.


5. Hooglerarenbeleid (UR 09-247)

- Flierman geeft aan dat de Nieuwe Uitgangspunten Hooglerarenbeleid 2009 een coproductie is van de rector en de voorzitter. Er wordt geen aparte nota meer verstrekt. De uitgangspunten worden vertaald in procedure regels. De voorliggende nota Nieuwe Uitgangspunten Hooglerarenbeleid 2009 en de Uitwerking van de Notitie Tenure Track – Loopbaanperspectief voor excellent jong wetenschappelijk personeel (incl. twee bijlagen) vormen de uitgangspunten hoe met het hooglerarenbeleid wordt omgegaan. Een bijbehorend “vlekkenplan” is nog in voorbereiding. En er komt een aangepast voorstel rond benoemingen van hoogleraren.

-Veenendaal merkt op dat in de inleiding is opgenomen dat “voordat een nieuwe nota Hooglerarenbeleid wordt ontworpen is het goed een aantal uitgangspunten te formuleren”. Het voorliggende stuk is dus niet ter advisering, maar ter informatie. Dit is een procedureel punt.

Hij is van mening dat voor de benoeming van een senior hoogleraar wel een BAC moet worden ingesteld. Waarom worden er geen praktijkhoogleraren meer benoemd? In de schools is het belangrijk dat er verbinding is met de praktijk.

-Brinksma is geen voorstander van het opstellen van dikke beleidsdossiers, maar geeft voorkeur aan heldere uitgangspunten. Op pag. 4 is vermeld dat er wel een BAC wordt ingesteld voor de be­noeming van een senior hoogleraar. Een praktijkhoogleraar is iemand die niet op wetenschappelijke verdiensten maar vanwege specifieke kennis (b.v. bouw of industrie) aan de UT is verbonden, zonder toekenning van het promotierecht. De verbinding wetenschap - praktijk is belangrijk. De UT hecht aan de wetenschappelijke merites en geeft er de voorkeur aan alternatief beleid te formulieren (b.v. gasthoogleraar/visiting professor). Als Pieter van Vollenhove niet de titel praktijkhoogleraar had gekregen, zou zijn interesse in een niet professorabele functie minder zijn geweest. Het CvB wil zich het recht voorbehouden in bepaalde situaties toch af te wijken van het ingenomen standpunt. Het voorgestelde Hooglerarenbeleid is binnen het UMT besproken en met instemming omarmd. Veenendaal stelt voor dat als de stukken ter advisering aan de URaad worden voorgelegd, de adviezen vanuit de gremia worden toegevoegd.

- Flierman meldt dat de uitgangspunten (hooglerarenbeleid/tenure track), de procedurele stappen en het vlekkenplan ter advisering aan de URaad worden voorgelegd. Het UMT heeft geen advies gegeven en binnen de Kamer van Hoogleraren is informeel gesproken over de Uitgangspunten. Wel kan het CvB melden wat de mening van het UMT is over de Uitgangspunten.

-Van Alsté is van mening dat er meer praktijkhoogleraren (vooral in de schools) moeten worden aangesteld omdat de link met de praktijk te summier is in het onderwijs. Hij wijst er op dat de URaad altijd al voorstander is geweest van de inzet van praktijkhoogleraren. Ook zijn er meer vrouwelijke hoogleraren nodig zijn. Brinksma antwoordt dat vooral in het masteronderwijs de band tussen onderzoek en onderwijs nodig is. De wetenschap is belangrijk. Binnen de UT zijn veel hoogleraren die met één been in het bedrijfsleven staan. Vaak worden ook deskundigen uit de praktijk uitgenodigd om colleges te geven. De binding met de praktijk moet altijd voor ogen worden gehouden.

-Pouw wijst op de passage dat een UHD adjunct-hoogleraar kan worden. Brinksma geeft aan dat als aan alle toetsingsvoorwaarden is voldaan, een UHD in een lagere hooglerarenrang kan worden benoemd. Het is echter geen automatisme. Promoveren doe je sowieso bij een hoogleraar, maar in uitzonderlijke gevallen kan het promotierecht verleend worden aan een UHD.

Van Alsté kan zich voorstellen dat studenten liever willen promoveren bij een bekende hoogleraar dan bij een minder bekende UHD met promotierecht. Flierman antwoordt stellig dat een student promoveert bij een hoogleraar “. “ Het gaat om een adjunct-hoogleraar met toptalent en waar de UT veel van verwacht. Van Alsté constateert dat iemand een veelbelovend proefschrift kan hebben afgerond, maar dat de eisen voor kandidaat adjunct-hoogleraar (te) hoog zijn. Geconcludeerd wordt dat de UHD-kandidaat over post-doc ervaring moet beschikken.

- Vervolgens komt ter sprake dat alle as. docenten een didactisch scholingsproject moeten hebben doorlopen.

- De voorzitter geeft een korte samenvatting: er is uitvoerig gediscussieerd over de Nieuwe Uitgangspunten Hooglerarenbeleid 2009, dat ter informatie voor ligt. In een later stadium worden de Uitgangspunten ter advisering voorgelegd aan de URaad. De UR-discussiepunten worden verwerkt in de procedure nota.


Flierman zegt toe dat de aangepaste Uitgangspunten (o.a. praktijkhoogleraar), inclusief aanstellingsprocedure hoogleraren, evenals de beschrijving van de onderzoeksgebieden (vlekkenplan) ter advisering aan de URaad worden voorgelegd. De URaad heeft al positief geadviseerd over de notitie Uitgangspunten Tenure Track.


6. Beleidsnotitie in- en doorstroom vrouwen (UR 09-243, 09-275)

-Van Alsté geeft (bij afwezigheid van Franco Garcia) aan dat het opvalt dat na 30 jaar gepraat te hebben over vrouwenbeleid er nog niet veel vorderingen zijn behaald. Waarom zou het (zachte) voorstel nu wel effect hebben? De doelstellingen 2010 worden niet gehaald. Voor 2013 zijn geen duidelijke doelstellingen geformuleerd. Er moeten harde maatregelen worden opgesteld om de doelstellingen voor 2013 te behalen. Per discipline moet differentiatie worden aangebracht (realistische doelstellingen). Als blijkt dat de beste kandidaat een man is, moet een andere insteek worden genomen of moet worden afgezien van het vrouwenbeleid. Dus de keuze: harde maatregelen of vrouwenbeleid vergeten.

-Flierman memoreert de Wet Gelijke Behandeling. Het vrouwenbeleid is een “weerbarstige” materie. Hij wijst op een artikel in de Volkskrant over doorstroombeleid van vrouwen in organisaties en universiteiten. De UT moet vooral inzetten op zittend vrouwelijk talent (UD/UHD) en talent van buiten. Tenure Track biedt vrouwen de mogelijkheid door te groeien naar een hooglerarenfunctie. De streefcijfers 2006 en 2010 zijn niet behaald. In juni 2009 is in bijzijn van Franco Garcia een charter ondertekend waaraan alle universiteiten zich hebben geconformeerd. Aan de faculteiten is gevraagd streefcijfers aan te geven voor het begrotingsoverleg 2010. De UT wil nadrukkelijk beleid voeren uitgaande van de beschikbare instrumenten. Voor het eind van het jaar moeten de streefcijfers naar “Vrouwen aan de Top” worden gestuurd. De URaad ontvangt deze gegevens ook.

-Van Alsté benadrukt dat de cijfers van 2006/2010 moeten worden gehandhaafd en dat criteria moeten worden opgesteld om “creatief” te blijven. Tegen de opleidingen moet worden gezegd dat 50% van het WP vrouw moet zijn en dat een benoeming moet worden opgeschort als er geen geschikte vrouwelijke kandidaat is.

-Flierman zal in overleg met de faculteiten de cijfers van 2006/2010 bekijken en zegt toe “de lat voor 2013 niet te laag te leggen, liever hoger”.

-Er wordt nog gesproken over de attitude, waarbij wel het vakgebied in ogenschouw moet worden genomen (differentiatie). In de praktijk is bij persoonsgebonden hoogleraarschap wel gekeken of er geschikte vrouwelijke kandidaten benoembaar waren.

-Het concept besluit wordt doorgenomen.

De criteria worden vooraf duidelijk en eenduidig geformuleerd. Flierman geeft aan dat de UT zich al (ook extern) heeft gebonden aan de gestelde criteria 2006/2010 en dat zal blijven doen. In de gevallen dat de beleidslijn niet wordt uitgevoerd, worden de faculteiten daarop aangesproken. We spreken met de URaad af dat de spelregels blijven gehandhaafd.

Afgesproken wordt dat de eerste bullit onder “gehoord de toezegging van het CvB dat“ blijft staan met toevoeging van het vermelde in het verslag.

-Er wordt benadrukt dat de halfjaarlijkse informatie aan de raad over de voortgang en concrete resultaten van het beleid een halszaak is voor de URaad. Harde garanties met bijbehorende maatregelen moeten door het CvB worden gegeven ter realisering van de streefcijfers.

-Het CvB gaat voor het huidige beleid met toevoeging van aanvullende maatregelen.

Flierman zegt toe de criteria/streefcijfers vrouwelijke hoogleraren en andere rangen in

januari 2010 aan de URaad voor te leggen, voorzien van de afspraken die met de decanen zijn gemaakt over de aanvullende maatregelen.


Het concept besluit wordt vastgesteld en gelet op bovenstaande toezegging geeft de URaad

een positief advies.


7. Budgetrapportages t/m juni 2009 (UR 09-234, 09-268, 09-276)

-Van Ast geeft aan dat in commissieverband uitvoerig is gesproken over de budgetrapportages. Na drie gezonde jaren is een negatief resultaat behaald. Over de volle breedte wordt inmiddels strakker gestuurd. In het verleden zijn er ook meevallers geweest, maar die zijn er in 2009 (nog) niet. Mede in verband met de Plasterk-korting was het al moeilijk een sluitende begroting 2009 op te stellen. Eenmalig is een bedrag uit de universitaire reserve gehaald met het doel meer NWO-gelden binnen te halen, maar dit is moeilijk gebleken. We hebben geconstateerd dat de UT de top van het onderzoeksbudget heeft bereikt. Gaandeweg kiezen relatief meer studenten voor een niet technische opleiding. Met name EWI heeft hier last van. Ook de lage rentestand kost de UT eenmalig veel geld. Reden genoeg om het bewustwordingsproces te vergroten. Zodra beschikbaar zal de rapportage van september direct naar de URaad worden gestuurd. De schoolvorming moet maximaal worden ondersteund. Bekeken moet worden wat direct kan worden uitgevoerd en wat gefaseerd. 2009 zal negatief worden afgesloten. De bijstelling is belangrijk, maar er zijn structurele ontwikkelingen die niet op korte termijn kunnen worden opgevangen.

-Pouw beaamt dat het essentieel is dat actie wordt ondernomen om de situatie ten goede te keren. Het negatieve resultaat is het dubbele van wat is begroot. Stijgende sociale lasten, negatieve rente-ontwikkeling: wat is structureel? Begrotingsaanpassing en bezuinigingstaakstellingen zijn niet gehaald. “Niet begrote personeelskosten” is een zorgelijke ontwikkeling. Wordt er niet aan budgetbewaking gedaan? “Niet begrote posten huisstijl/briefpapier en CvB-uitgaven”: heeft het college zelf geen discipline? Het is merkwaardig dat voor 2009-2012 een bedrag wordt gereserveerd voor branding. De URaad vraagt zich af welke maatregelen op dit moment worden genomen, b.v. een vacaturestop? Welke maatregelen worden genomen om in de toekomst weer een gezonde organisatie te worden? In het vorige overleg is aangegeven dat eind september een betere prognose mag worden verwacht. De cijfers zijn echter nog niet beschikbaar.

-Van Ast antwoordt dat de structurele situatie continu moet worden gestuurd. Dit zijn bij de begrotingsbesprekingen onderliggende feiten. Een vacaturestop is overwogen, maar de personele situatie 2010 moet met de verantwoordelijken worden besproken. De achterliggende gedachte is dat het personeelsbestand in 2010 niet hoger mag zijn. In 2009 is er veel onderbezetting geweest maar de verwachting dat er geld zou zijn bespaard, is niet geheel uitgekomen. Nu zijn de vacatures vervuld en is er minder budget beschikbaar. Bij S&O is de verwachting geuit dat de Onderwijskundige Dienst opereert aan de hand van de behoefte vanuit de faculteiten. Vanuit het onderwijsveld zijn er veel vragen gesteld, maar daar stond niet voldoende budget tegenover. Dit moet goed worden geregeld. De niet begrote personele kosten/externe inhuur van met name GW is een specifieke situatie die met het CvB is besproken en door het CvB is geaccordeerd. S&C heeft veel op projectbasis gewerkt en bij het opstellen van de begroting 2009 was hier nog geen zicht op. Deze projecten worden voor 2010 e.v. jaren wel gebudgetteerd. De kosten voor huisstijl en branding waren niet goed te overzien en zijn niet begroot. We wilden daar de eerste geldstroom niet voor gebruiken. Als het begroot werd, dan zou het bedrag niet naar onderwijs en onderzoek kunnen gaan. Wel begroot was dat er meer druk zou komen op onderzoek en onderwijs en daarvoor is een beroep gedaan op de reserve. De discussie over het negatieve resultaat 2009 wordt breed gevoerd. Voortaan wordt strakker gebudgetteerd en dat kan betekenen dat het CvB soms “nee” moet verkopen. De UT wil niet terug in ambitie, maar fasering en omvang moeten in ogenschouw worden genomen. Om op korte termijn te kunnen ingrijpen, moet voor het 4e kwartaal op essentiële punten een soort stoplichtmodel worden ingevoerd.

-Pouw heeft voorbeelden gegeven, maar er wordt telkens gewezen op meer overleg bij de begrotingsbesprekingen. Hij mist de maatregelen op korte termijn om het tekort terug te dringen. Hij spreekt zijn verbazing uit over het feit dat CvB-projecten niet zijn begroot en dat uiteindelijk de tekorten moeten worden aangevuld. Een vacaturestop kan wel degelijk effect hebben op korte termijn. We mogen verwachten dat deze minder negatief zijn. De raad dringt aan op snelle bekendmaking van de septembercijfers.

-Van Ast vult aan dat het niet gaat om “niet begroot”, maar om “niet volledig begroot” omdat het volledig beslag nog niet bekend was. Met de faculteiten, onderzoeksinstituten en ondersteunende eenheden is nadrukkelijk besproken dat terughoudendheid bij bestedingen zeer belangrijk is. Bij het huidige personeelsbestand is het moeilijk het tekort in te halen. In de begrotingsbespreking komt aan de orde op welke wijze bijstelling mogelijk is en wat daar voor nodig is.

-Pouw vraagt nogmaals welke personele kosten structureel/incidenteel zijn. Structurele kosten zijn de sociale lasten. Van Ast zegt dat het niet zo is dat 4 miljoen niet is begroot. Begroot zijn de kosten die te voorzien waren. Op de opmerking van Lagendijk dat de URaad niet goed inzicht heeft kunnen krijgen in alle kosten antwoordt Van Ast niet bewust bepaalde bedragen niet te hebben opgenomen. Als de totale kosten bekend waren geweest, waren ze in de begroting verwerkt.

-Pouw vraagt zich af wat het grotere tekort betekent voor de nota Reservebeleid, maar Lagendijk verwijst naar de schriftelijke vragen die aan het CvB zijn voorgelegd.

-De voorzitter geeft aan dat de Universiteitsraad de verontrusting heeft willen uitspreken. Het technische begrotingssysteem had beter moeten worden toegelicht.

Afgesproken wordt dat de rapportage t/m september 2009 zo spoedig mogelijk

naar de URaad wordt gestuurd.

8. Voortgang RoUTe’14

-Flierman merkt op dat de Graduate school is gestart. In een volgende ronde zijn programmavoorstellen ingediend. Over de andere schools wordt uitgebreid overleg gevoerd: o.a. hoeveel schools, profilering met het praktijkveld. In december a.s. worden de profielen binnen het UMT besproken en in de januari 2010-cyclus met de Universiteitsraad. Omgaan met talent is zojuist uitgebreid besproken. Binnenkort vindt een symposium plaats over energie.

-In een bijzondere vergadering is uitgelegd waarom het CvB heeft besloten tot wijziging van de huisstijl (omgevingsverkenning/brandingonderzoek, profiel UT, marketing). Er heeft een landelijke discussie plaatsgevonden over de huisstijl. Naar aanleiding van de Kamervragen heeft Flierman een e-mail gestuurd naar medewerkers en studenten, die veel reacties heeft opgeroepen.

De feiten vanaf 2006 zijn voor de URaad en het UMT op een rijtje gezet (UR 09-276).

-Van Benthem mist in het feitenoverzicht dat de URaad heeft afgeraden tot een brandingoperatie over te gaan (ongevraagd advies).

-Flierman memoreert het Newcom-onderzoek in 2006 dat pleit voor handhaving van UT-logo en huisstijl. In het kader van RoUTe ’14 heeft de commissie Coonen onderzoek gedaan en in lijn daarmee heeft het CvB, mede in het oog van de UT-profilering, besloten om richting een nieuwe huisstijl te gaan.

-Van Benthem benadrukt dat het ongevraagde advies in het chronologische overzicht had moeten worden opgenomen, waarop Flierman antwoordt dat die vermelding dan vooraan had moeten staan. Op de vraag van Lagendijk of deze constatering wordt vastgesteld, antwoordt het CvB bevestigend. Van Benthem is van mening dat de Universiteitsraad serieus moet worden genomen.

Aan het chronologisch overzicht van 8 oktober 2009 wordt het ongevraagde advies van de Universiteitsraad toegevoegd.

-Aan de hand van de verwijzing van De Goeijen naar het ‘smart’ scenario (laatste pagina) en de vraag wanneer er geen oude logo’s meer op de site staan, geeft Van Ast aan dat de ICT-ondersteuning is geprioriteerd. Eerst worden de extern gerichte systemen aangepast en daarna de minder profilerende sites.

Van Ast geeft aan later op deze materie terug te komen.

-Lagendijk verwijst naar de in het kostenoverzicht vermelde 4.2 miljoen euro en vraagt waar het bedrag van 2 miljoen euro is gebleven. Flierman geeft aan dat het gaat om de ontwikkelingskosten en het invoeren van de huisstijl. We hebben vastgelegd dat we de zichtbaarheid van de UT in den lande willen vergroten, meer activiteiten willen ondernemen, en dat kost geld. In de brandingcampagne is het scenario opgenomen dat bepaalde kosten in 2010 worden gemaakt.

-Van Benthem vraagt of er een reden is waarom de UT minder presteert dan Delft en de instroom van studenten minder is. Het verschil is zelfs groter dan in het verleden!

Flierman zegt toe over dit issue een keer apart van gedachten te wisselen.

Het doorgronden van de keuze van de studenten is iets ongrijpbaars. Een doordachte campagne kan wel degelijk effect hebben, net zoals de marketing-/brandingcampagne van Delft succes heeft gehad. De “Made in Maastricht”-campagne heeft ook geleid tot een positief effect. Het kan dus wel, mits het slim en in professionele vorm wordt georganiseerd. Brinksma vult aan dat de mogelijkheden voor instroomvergroting verder moeten worden uitgewerkt. In communicatiesuccessen hebben wij Delft verslagen. Eerst moeten inspanningen worden verricht. De brandingcampagnes van Tilburg en Maastricht waren ook succesvol. De instroom van Wageningen is verdubbeld en Tilburg laat een bovengemiddelde groei zien. Dit zijn twee voorbeelden van niet al te grote universiteiten die een voorbeeld voor de UT kunnen zijn.

-Lagendijk haalt aan dat het gaat om inhoud, trots en uitdragen en vraagt zich af van Twents is.

-Van Alsté haalt de twee essenties aan van RoUTe ’14 aan: quality for life en high tech human touch. Vanuit twee kernen terug naar één profiel.

-Flierman beaamt dit. Voor een deel van de organisatie is het wennen, maar het vaandel en eigen identiteit blijven. Lagendijk merkt op dat we het vaandel zien, maar dat de kleuren worden gemist.

We moeten een punt zetten achter de discussie over de huisstijl, maar wel een discussie voeren over de inhoud. Brinksma voegt er aan toe dat ook richting studenten de profilering van de UT moet worden gezien als koppeling tussen technisch onderzoek en een brede maatschappelijke context. We moeten nadenken op welke wijze dit “puntig” kan worden opgesteld. Flierman: “high tech human touch” en "quality for life” moeten naar binnen en naar buiten worden uitgedragen (zoals de spreker tijdens de opening van het academisch jaar aangaf). Deze profilering moet ook aan de gasten van het CvB worden uitgedragen. We zijn op het goede pad, maar het is nog een lange weg te gaan.

-Van Benthem wijst erop dat Delft het logo consequent heeft doorgezet. Het tegenargument van hem was destijds dat de UT een logo had en dat had ook consequent moeten worden afgedwongen. Nu is een nieuwe huisstijl en branding ingevoerd. Wat doet het college anders in dit proces dan in het verleden om de huisstijl hoog in het vaandel te houden? Flierman weet niet hoe de huis­stijl in het verleden is bewaakt en waardoor het toch is ontspoord. Nu is een systeem ingevoerd voor handhaving van het consequent doorvoeren van de huisstijl door de faculteiten en ondersteunende diensten. Brinksma vult aan dat door het internetgebruik de situatie geheel is veranderd. Er was één soort briefpapier, terwijl er nu uitingen zijn op websites e.d. die belangrijker zijn dan het briefpapier. Er zijn natuurlijk altijd leertrajecten. Het CvB en de URaad onderkennen de problematiek dat de huisstijl consequent moet worden doorgevoerd. Succesvolle onderdelen van de UT mogen zich niet op een andere wijze profileren via internet. Hij spreekt de verwachting uit dat de URaad dit mede bewaakt. Van Benthem vraagt achter welk logo we de andere onderdelen herkennen, waarop door het CvB wordt geantwoord “UT.”.Er is een huisstijlboek beschikbaar dat aangeeft hoe met de huisstijl moet worden omgegaan. Van Benthem kan zich vinden in de door Flierman genoemde formule “80-20%.

-Pouw mist nog wel kansen, b.v. richting de middelbare scholieren. Ook in persconferenties moet deze categorie meer nadruk krijgen. Op de UT-site staat veel over onderzoek. De UT moet zich bewust zijn van deze doelgroep + de ouders.

Brinksma neemt deze opmerkingen ter harte. Aan de andere kant vraagt hij zich af wat door de middelbare scholieren wordt opgepikt. Hij memoreert de recent gehouden “promotie” voor middelbare scholieren in Haaksbergen. Het verkopen van de UT aan onze doelgroepen is een vak apart. Flierman vult aan dat “Haaksbergen” heeft gescoord en dat moet ook over de grenzen worden gebracht, wat wordt beaamd door Brinksma.



9. Voortgang 3TU proces

CvB:

-Flierman geeft aan dat het Ontwikkelplan in druk is verschenen. Nu moeten de nieuwe gebieden worden vormgegeven: bouw, logistiek, wiskunde en health technology. De wereld om ons heen vraagt zich af hoe het 3TU proces nu verder gaat. Die discussie wordt voor het eind van het jaar gevoerd. OCenW heeft de middelen voor de 3TU afgeroomd. De drie voorzitters van de 3TU Federatie zullen via de media reageren op deze afroming. De boodschap aan de minister, die in “De Ingenieur” wordt opgenomen, is dat de technologiesector in de breedte in stand moet worden gehouden.

-Van Benthem vindt 3TU een breed woord. Tijdens de Van Kuyk-presentatie is aangegeven dat de afspraken tussen Delft en Eindhoven niet worden nagekomen. Wat is de situatie tijdens het bestuurlijk overleg: strijd, discussie, elkaar afsnoepen?

-Flierman geeft toe dat Delft een hogere instroom heeft, maar de UT heeft prestigieuze prijzen gewonnen. TNW Delft moet hetzelfde bedrag bezuinigen als de gehele UT. Dit soort zaken wordt met elkaar gecommuniceerd.

-Van Alsté memoreert de vroegere verkering tussen de UT en de OU. Zijn we nu weer terug bij de autonome UT-stituatie in plaats van de Federatie? Flierman zegt dat de minister en het ministerie van EZ het 3TU proces ondersteunen. Het proces gaat dus door, maar er wordt gezocht naar een combinatie van 3TU en de ruimte om in de eigen regio naar samenwerking te zoeken (b.v. Saxion en Groningen). Deze combinatie is niet strijdig, er is voldoende flexibiliteit, maar natuurlijk ook enige concurrentie. In de bestuurlijke vormgeving worden ontwikkelingen/mechanismen gezocht om elkaar aan te spreken waar nodig.

-Van Alsté is als goed verstaander tevreden met het antwoord van Flierman.


10. Schriftelijke rondvraagpunten (UR 09-274)

-Pouw verwijst o.a. naar het artikel in de Volkskrant van zaterdag jl. De URaad wil het adviesrecht op een goede wijze vervullen. Daarvoor is o.a. inzicht nodig in het beleid dat het college de laatste jaren rond het inhuren van externe expertise heeft gevoerd (b.v. huisstijl/branding, RoUTe ’14, EMB). Het CvB wordt verzocht binnen drie weken een overzicht te geven van de externe adviseurs die de laatste jaren zijn aangetrokken, zoals in de brief van 8 oktober is aangegeven.

-Flierman zegt toe de gevraagde informatie voor de volgende overlegvergadering te verstrekken, volgens de aangegeven onderscheidingen. Terecht is geconstateerd dat het inhuren van externe expertise niet is gecommuniceerd met de URaad. Het CvB was van mening dat de vraag alleen betrekking zou hebben op het inhuren van interim-management. Het CvB wil met de URaad discussiëren wat wordt verstaan onder het inhuren van externe expertise en aan de hand van de uitkomsten beleid opstellen.


11. Rondvraag

Huisvesting campusmanager

Op de vraag van Verberkt waar de nieuwe campusmanger kantoor zal houden, antwoordt Fllierman “het Paviljoen”. Lagendijk vraagt waarom is gekozen voor het Paviljoen. Van Ast zegt dat de Hengelosestraat wordt aangepast en daarmee ook de toegang tot de UT, met alle beveiligingsproblemen van dien; dus Paviljoen. Lagendijk zegt dat het FB in het Paviljoen is gehuisvest en dat het in deze situatie gaat om beeldvorming. Van Ast is van mening dat de uitstraling van de campusmanager “over de beeldvorming heen moet”. Op de vraag van Van Benthem of aan de aanpassing van de ingang van de UT bijzondere kosten verbonden zijn, verwijst Van Ast naar het Vastgoedplan, waar deze kosten zijn opgenomen voor 2011, er van uitgaande dat de gemeente medio volgend jaar begint met de aanpassing van de Hengelosestraat.


Faciliteiten voor studenten

Verberkt wijst er op dat het algemene beleid is dat studenten overal op het UT-terrein kunnen inloggen. Van Ast beaamt dit, maar geeft aan dat er enkele beperkingen zijn. Mochten die beperkingen een probleem vormen, dan kan daarover worden gesproken. Verberkt zegt dat het niet inloggen betrekking heeft op de studievereniging in de Cubicus.

Verberkt en Van Ast voeren bilateraal overleg over de internetfaciliteiten van de studievereniging in de Cubicus.


RoUTe ’14 en campus

Smits vraagt wanneer er stappen worden ondernomen om de campus “hipper” te maken. Van Ast geeft aan dat het budget dat op dit moment helaas niet toe laat. Tijdens de vorige overlegvergadering is de concept notitie “Campusontwikkeling en onderwijsfaciliteiten” besproken. De campusmanager zal alle mogelijkheden onderzoeken, eventueel in overleg met andere partijen (b.v. door het aangaan van partnerships).


12. Sluiting

Om 12.35 uur sluit de voorzitter de vergadering.