UR 09-111 Verslag overleg vergadering 1-04-2009

logo Universiteitsraad UT

Universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 300/302


Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 09 -111

Fax


Datum

8 april 2009

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl


Conceptversie

Verslag van de overlegvergadering van de Universiteitsraad op woensdag 1 april 2009

Aanwezig:

Leden UR:

Van Alsté, Van Benthem, Bijkerk, Dam, Franco Garcia, De Goeijen, Hoogerdijk, van der Kooij,

Lagendijk (vz), Van der Meer, Poorthuis, Stekkinger,Telgenkamp, Ziehmer


College van Bestuur:

Van Ast en Brinksma


Griffie:

Ribberink, Straatman (verslag)


Afwezig m.k.:

Leden UR: Kuin, Oudalov, Pouw en Veenendaal

College van Bestuur: Flierman


1. Opening en vaststelling agenda

-De voorzitter opent om 9.05 uur de vergadering. Vervolgens heet hij in het bijzonder de heer De Goeijen welkom, die vanaf 1 april lid is van de URaad.

-De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.


2. Mededelingen

Presidium

Aansluitend aan de overlegvergadering vindt een plenair agenda-overleg plaats en wordt ook de wijze van behandeling van agendapunten in de commissievergaderingen en in de overlegvergadering besproken.


3. Verslag van de overlegvergadering van 4 maart 2009 (UR 09-090)

-Pag. 2, regel 8: “Brinksma ”wijzigen in “Veenendaal”.

-Pag. 2, regel 16 “negatief rapport” wijzigen in “negatieve advies”.

-Pag. 3, regels 49 en 52: “Hoogerdijk” wijzigen in “Ziehmer”.

-Pag. 6, regel 7: ”Maandag 2 maart jl.” wijzigen in “maandag 3 maart jl.“

-Pag. 6, regels 10 en 12: “Big Ben” wijzigen in “Big Bang”.


Met inachtneming van deze aanpassingen wordt het verslag vastgesteld.


Naar aanleiding van het verslag

-Pag. 2, regel 8: Brinksma wijst er op dat de 1 decembercijfers op de IR-site zijn opgenomen.

-Pag. 2, regel 25: Dierkes geeft aan de genoemde folder te hebben ontvangen, maar daarin is geen overzicht van de werkgroepen opgenomen.

Brinksma stuurt het overzicht van de werkgroepen alsnog naar de UR. De werkgroepen zijn wel vermeld op de UT-site.

-Pag. 2, regel 39: Lagendijk merkt op dat vanuit 3TU.M een advies wordt gestuurd naar de drie colleges over de naamswijziging van EL. Daarin is o.a. vermeld dat de UT-procedure afwijkend is van die van Eindhoven en Delft. Een toegevoegde vraag betreft de Engelse namen van de Nederlandstalige bachelors.

-Pag. 2, regel 45: Lagendijk zal alsnog met Brinksma de problematiek rond de naamswijziging bespreken en zorgen voor een goede afhandeling.

-Pag. 6, regels 49/50: Stekkinger vraagt naar het resultaat van het gesprek van S&O met Acasa, waarop Van Ast antwoordt dat de directeur van Acasa heeft beloofd zijn medewerkers aan te spreken op de dagelijkse benadering en uitvoering richting de huurders.

-Bij de directeur van Acasa was niets bekend over een slechte communicatie met de CBR. Acasa heeft nu ook schriftelijk ontkent dat de relatie met CBR niet goed zou zijn.

-Pag. 7, regel 12: op de vraag van Stekkinger of met de directeur FB is besproken de medewerkers/studenten voortaan tijdig te informeren over dergelijke situaties, antwoordt Van Ast dat directeur FB zoekt naar een passende oplossing. Tijdig informeren via email kan, maar een alternatief is een informatiebord te plaatsen bij de ingang van de campus. Telgenkamp geeft de voorkeur aan informatie via e-mail, waarop Van Ast opmerkt dat beide wellicht tot de mogelijkheden behoren. Telgenkamp geeft de voorkeur aan beide communicatiemogelijkheden.

-Pag. 2, regel 24: Telgenkamp heeft vragen vanuit de achterban gekregen over het contract met Autobar: hoe lang loopt het contract nog en is het open te breken? De achterban heeft al geopperd een handtekeningenactie te starten.

Van Ast antwoordt dat alles mogelijk is, maar dat openbreken van een contract duur is. Wel kan geregeld overlegd worden met Autobar over service e.d. Als er geen directe klachten zijn of adviezen op welke wijze de koffievoorziening beter geregeld kan worden, is het moeilijk actie te ondernemen. Eventuele klachten vanuit specifieke gebouwen moeten via de clustermanagers worden doorgegeven. De smaaktest is een gepasseerd station. Het contract loopt tot 2011. Het FB is voornemens een klanttevredenheidsonderzoek uit te voeren, waarbij enkele vragen rond de koffievoorzieningen kunnen worden opgenomen.

Dam haalt aan dat in Eindhoven een cateringcommissie is ingesteld. Wellicht is dit een goed initiatief voor de UT. Ziehmer ondersteunt dit voorstel en vindt het belangrijk dat ook internationale studenten in een dergelijke commissie zitting hebben. Van Ast zegt toe dit voorstel in overweging nemen.

Afrondend concludeert de voorzitter dat het FB de koffievoorzieningen opneemt in het tevredenheidsonderzoek en dat eventuele onderbouwde klachten over de koffiesmaak per gebouw aan de clustermanager worden doorgegeven.

-Pag. 7, regel 30: Brinksma geeft aan dat de crisissituatie van de betreffende student met S&O is besproken. S&O zal een reactie aan het CvB geven.

Van Alsté heeft vorig jaar zomer geconstateerd dat de centrale dienst in dit opzicht passief is. Eigenlijk zou binnen de campussituatie een pro actieve houding worden verwacht, d.w.z. dat medestudenten ook acties kunnen ondernemen waar mogelijk. Het privacy-aspect kan een remmende factor zijn. Ouders denken dat de campus een vertrouwde omgeving is met sociale contacten en diensten die vervolgacties kunnen ondernemen. Brinksma beaamt dat zich ongeruste situaties kunnen voordien, maar de vraag is waar de grenzen liggen en wat de UT kan waar maken. Er wordt naar diensten/instituten gekeken, maar het feit is dat de sociale omgeving moet worden aangesproken. Hij wil eerst de reactie van S&O afwachten.

-Pag. 8, regel 7: op verzoek van Ziehmer geeft Brinksma aan dat de toegankelijkheid van informatie rond het Nederlandse onderwijssysteem is besproken in het rectorenoverleg van 4 maart jl., waarbij ook de minister aanwezig was. Bedoelde informatie blijkt via het Nuffic beschikbaar te zijn. Hij heeft zelf ook geprobeerd de benodigde informatie te vinden en dat lukte via de gebruikelijke kanalen. Via de UT-site was het inderdaad iets meer zoeken. Brinksma vraagt aan welke informatie behoefte is, naast de informatie die via Nuffic of www.studiekeuze123.nl is te vinden. Stekkinger geeft aan dat internationale aspirant studenten per universiteit voldoende informatie moeten krijgen. “Studiekeuze123” is een door de overheid gesponsorde site, er moet daar telkens worden doorgelinkt.

Ziehmer vult aan dat “Study in (b.v.) Holland” een slechte site is. Na 2-3 maal doorlinken zou een (aspirant) student bij de juiste informatie moeten komen. Je komt uit op de Nuffic-site en vervolgens is het moeilijk om naar “studychoice” te komen.

Van der Kooij wijst op twee pilots, te weten Business Administration en Public Administration. Op de UT-site is niet te vinden welke twee instroommomenten er zijn.

Brinksma zal navragen op welke wijze de informatievoorziening is te verbeteren. De opmerking van Ziehmer wordt door Brinksma beaamd, maar het ligt niet binnen de bevoegdheid van de UT hier verandering in te brengen. Wel kan dit punt binnen de onderwijsgroep van de VSNU aan de orde worden gesteld. Stekkinger stelt het op prijs dat dit inderdaad van “boven af” door het college wordt aangekaart.

Lagendijk rondt af en stelt dat alle andere verbanden de slechte informatieverstrekking in de eigen overlegcircuits aan de orde kunnen stellen.

-Pag. 7, regel 50: Van Alsté vraagt of de voorzitter al in commissieverband heeft besproken om in analogie met het HBO te onderzoeken of de UT-studenten boeken kunnen leasen/in bruikleen kunnen krijgen i.p.v. kopen. Lagendijk zal dit onderwerp, dat is opgenomen op de actiepuntenlijst, in behandeling nemen.


4. Topsport- en topcultuurregeling

Brinksma heeft geen behoefte aan een toelichting omdat de regeling in commissieoverleg is besproken. Gemeenschappelijk is geconstateerd dat het moeilijk is om een topcultuurregeling op te stellen.

Dam sluit zich bij de vorige spreker aan en stelt dat de UR-punten naar tevredenheid door het CvB zijn aangepast.

Van Alsté vindt het belangrijk dat van de regelingen een wervende kracht uit gaat, die bij de werving van studenten moet worden meegenomen. De UT wordt de topsport-universiteit van Nederland.

De voorzitter ondersteunt de oproep om dergelijke regelingen in breder verband bij de werving te betrekken, niet alleen de onderhavige regelingen

Brinksma beaamt dit eveneens en stelt dat bij het actualiseren van het wervingsmateriaal aandacht aan dergelijke regelingen wordt besteed. De UT moet uitstralen dat de studenten komen om te studeren maar dat er optimale faciliteiten zijn voor topsport/-cultuur en dus niet topsport beoefenen en een graad behalen.


Bij acclamatie wordt het concept besluit tot besluit verheven.


5. Voortgang RoUTe ‘14

Brinksma licht toe dat er gestaag stappen worden ondernomen.

-De Graduate School zal tijdens de opening van het academisch jaar op 31 augustus a.s., in aanwezigheid van de minster van OC&W, worden geopend.

Er is een brief verspreid met een oproep aan het WP om na te denken over het indienen van programma’s. De ambitie is om alle promotietrajecten onder te brengen in deze school. Ook wordt gewerkt aan de kwaliteitsverbetering. Wat betreft de selectie is een meerjarenplan opgesteld.

-Begin volgend jaar start de Graduate School. Het CvB heeft een eerste rapportage ontvangen. School of schools? Voor beide valt wat te zeggen. Een universitaire aanpak is het uitgangspunt.

Het is belangrijk om de vakinhoudelijke component zo goed mogelijk te koppelen aan het grote “bouwwerk”. Coonen zal voor het eind van het jaar een voorstel aan het CvB voorleggen.

-De School of Engineering en de School of Business and Social Sciences worden gelijktijdig met de Graduate School opgestart, waarbij geen onderscheid is tussen goede en minder goede schools.

Brinksma geeft aan dat het voor een universiteit met een lange traditie wat betreft de sociale en technische wetenschappen niet moeilijk is dat de decanen onderling bespreken wie welke uitwerking zal verzorgen. Er is voor gekozen dat de decaan van GW voornoemde uitwerkingen ter hand neemt, maar de GW-achtergrond heeft bij die keuze geen rol gespeeld. De procesbewaking speelt een hoofdrol. De inhoudelijke kwaliteit ligt in de handen van medewerkers die de kwaliteit kunnen beoordelen. Procedureel zal niet alles verankerd worden. In ieder geval moet de verbinding met de inhoudelijke zorg zijn gewaarborgd. Voor het eind van het jaar zullen Boerma en Mouthaan een voorstel aan het CvB voorleggen.

-Pre-university College

§Volgende week wordt een presentatie voor het voortgezet onderwijs verzorgd.

§Op 8 en 9 april organiseren Elan en de technische universiteiten twee studiedagen over de ontwikkelingen in onderwijs, technisch onderzoek en schools- en buitenschools leren (Twents Meesterschap).

§Er vinden veel activiteiten plaats voor scholieren en docenten (ca. 30). Het voeren van een goede regie moet versnippering van de activiteiten voorkomen. Op de suggestie van Lagendijk om ook landelijke activiteiten erbij te betrekken antwoordt Brinksma dat concrete activiteiten vanuit de praktijk overwegend in eigen regie worden gehouden, maar dat de landelijke en internationale werving goed moeten worden gevolgd.

-Ziehmer vraagt het CvB naar de gang van zaken rond Joint Degrees en dubbel degrees aangaande ECIU-partners (Erasmus Mundus). GW en Rusland zijn voornemens een Joint Degree op te stellen zodra dat wettelijk is toegestaan. Het lijkt of de UT niet inspeelt op dergelijke activiteiten.

Brinksma antwoordt dat de UT bij het opstellen van Joint Degrees stelselmatig stuit op het feit dat de registratie van de Nederlandse opleidingen niet goed is geregeld. Omdat Ziehmer support vanuit centraal wenselijk acht, zal Brinksma de mogelijkheden hiertoe onderzoeken.

-De werkgroep Campusvoorzieningen gaat een strategische alliantie aan met “Create Tomorrow”.

-De werkgroep Onderzoek organiseert in juni een workshop met als thema “Energie”.


6. Voortgang 3TU proces

CvB: Van Ast

-De URaad kan het Ontwikkelingsplan 3 TU.Federatie 2009 – 2012 en de eerste resultaten van de Centres of Excellence tegemoet zien.

-Op 10 maart a.s. heeft overleg plaatsgevonden met OC&W en EZ, waarbij ook de 3TU aspecten onder de aandacht zijn gebracht: o.a. het ontwikkelplan, positie raming, in stand houden van de crisismaatregelen.

-Begin juni vindt een gesprek plaats met de ministers van OC&W en EZ.

-3TU heeft overleg met de Federatie Universitaire Medische Centra over de opleidingsterreinen zorg en techniek. Er is een commissie opgericht i.v.m. de technische expertise in het beroepsveld.


UR

-Dam geeft aan dat in de 3TU.M de Toekomstvisie is behandeld. Het 3TU.M standpunt wordt vandaag afgerond en naar de colleges gestuurd.

-Het concept besluit rond de naamgeving Electrical Engineering wordt eveneens naar de colleges gestuurd.

-Op de website van de 3TU wordt de bachelorstudie middels een promotiefilmpje onder de aandacht gebracht. De suggestie om ook een master-promotiefilm te maken wordt door Brinksma genoteerd.

-Van Benthem vraagt of in 3TU verband nog een bezuinigingsslag is te verwachten. Van Ast heeft niet gemerkt dat het ministerie daar plannen toe heeft. Brinksma meldt dat tijdens het rectorenoverleg op 4 maart jl. de extra gereserveerde middelen voor 3TU ter sprake zijn gekomen. De gelden zijn inderdaad nog gereserveerd voor investering in het kennislandschap. De aardgasbaten maken onderdeel uit van het stimuleringspakket (5 miljoen). De voorzitter concludeert dat de thema’s van 3TU naadloos aansluiten bij de bestemming, zeker voor de UT.


7. Schriftelijke rondvraag

a. Definitieve tekst RoUTe’14

-Telgenkamp geeft een korte toelichting rond de instemming van de URaad in december na verscheidene toezeggingen van het college. Pas op een later tijdstip is gebleken dat deze tekstwijzigingen niet zijn overgenomen in de definitieve tekst van het Route ‘14-boekje. Ze vraagt zich af of de raad het college nog wel kan vertrouwen als het lijkt dat er toch veranderingen worden aangebracht.

-Van Ast antwoordt dat het programmabureau te goeder trouw de aanpassingen heeft verricht. De uitspraak dat het CvB niet te vertrouwen zou zijn, acht hij niet terecht. Wat betreft de eerste tekstwijziging (pag. 16) zijn er verschillende visies rond AIO’s en PhD’s en dat zal altijd zo blijven. Hij stelt voor in petit comité te kijken naar de tweede tekstwijziging (pag. 26, 6e alinea). Telgenkamp merkt op dat het een kwestie was van copy/paste en zij betreurt het dat dat niet is gebeurd bij beide tekstwijzigingen.

-Van Ast zegt toe de beide teksten in een volgende versie te wijzigen conform toezegging. In de Engelstalige versie die nu in bewerking is, wordt dit direct verwerkt.

Van Ast zal uitzoeken hoe het heeft kunnen gebeuren dat de tekstwijzigingen niet juist zijn overgenomen.


Vervolgens worden ter vergadering nog vragen gesteld over RoUTe’14.

Van Benthem zegt dat een vorige URaad heeft geadviseerd niet te morrelen aan het logo en de huisstijl van de UT maar zich te richten op o.a. de werving van studenten. De raad moet kritisch zijn en als we kritisch zijn, wordt daar niets mee gedaan van CvB-zijde. Hij vraagt het college nogmaals aan te geven wat de echte argumenten zijn om de naamgeving te wijzigen (logo en toevoeging: “Ondernemende universiteit”).

Van Ast antwoordt dat het in het RoUTe’14-proces gaat om o.a. positionering, aanscherping, geïntegreerde boodschap, vernieuwing presentatie, aanpassing aan veranderde eisen van de markt. De website moet dusdanig zijn opgezet dat studenten makkelijk en op systematische wijze de benodigde informatie kunnen vinden. Ook de zichtbaarheid is belangrijk: zijn alle uitingen nog doeltreffend? Dit is niet de reden waarom de term “Ondernemende universiteit” verdwijnt. De achterliggende gedachte is de positionering. Wat heeft de UT de afgelopen 25 jaar gepresteerd als ondernemende universiteit? Uit onderzoek blijkt dat het matig is gesteld met de bekendheid van de UT. Het huidige logo heeft daar geen verbetering in gebracht. Analyse wijst uit dat die toevoeging niet meer onderscheidend is ten opzichte van andere universiteiten. Wel zal de universiteit bij presentaties de ondernemendheid blijven uitdragen. Als je ondernemendheid uitstraalt, heb je die toevoeging in het logo niet meer nodig.

Brinksma voegt hier aan toe dat het nieuwe logo krachtiger, meer aanspreekbaar, duidelijk herkenbaar, prikkelend is en de aandacht versterkt. AIO’s uit het buitenland weten vaak niet van het bestaan van de UT. Binnen de UT is er geen eenduidigheid meer. Zelfs op de agenda van de URaad is het UT-logo niet opgenomen en instituten presenteren zich ook op hun eigen wijze. Alles wat goed is, moet herkenbaar zijn voor ons. Er wordt nagedacht hoe negatieve publiciteit kan worden voorkomen op het moment dat de leus ‘de Ondernemende universiteit’ van de zijkant van de Spiegel moet worden geschroefd.

Telgenkamp geeft aan dat de UT meer in het nieuws staat en vraagt of er PR-beleid is opgesteld. Brinksma antwoordt hier positief op en zegt dat dit onderdeel is van een breder plan “de architectuur van de communicatie”, waarbij tijdelijk externe deskundigheid is aangetrokken.

Van Ast vult aan dat een werkgroep zich buigt over een gewijzigde opzet van de website (vraaggericht), in combinatie met een experiment met de studentenportal. Met twee klikken moet een student de nodige informatie kunnen vinden.

Van Benthem heeft veel argumenten gehoord. De discipline binnen de UT-geledingen om het UT-logo consequent te gebruiken wordt niet veranderd door het invoeren van een nieuw logo. Hij is het met 9 van de 10 argumenten van het college eens (o.a. aanpassing website), maar daar hoeft geen extern bureau voor te worden ingehuurd. We moeten trots zijn op de UT en de ondernemendheid. Hij is voorstander van handhaven van het huidige logo.

Brinksma is van mening dat de bekendheid van de UT en de ondernemendheid met het huidige logo niet goed uit de verf komt. Het imago/branding is geantidateerd. We moeten kijken naar nieuwe mogelijkheden en het CvB is niet in één dag overstag gegaan. Er is een uitgebreid voortraject aan vooraf gegaan. Degenen die bij het voortraject betrokken zijn geweest, ondersteunen de gemaakt keuze.

Lagendijk stelt dat de mening van de personeelsgeleding bekend is. Hij is benieuwd naar het standpunt van de studentengeleding.

Van der Kooij heeft de presentatie van het logo bijgewoond. De payoff past niet meer in het logo. Het is een kwestie van wikken en wegen. De studentengeleding neemt in dezen geen beslissing.


b. Noordelijke rondweg

Bijkerk geeft een korte toelichting.

Van Ast geeft aan dat dit thema “politiek is begraven”. Het plan voor een noord-westelijke rondweg is door de gemeente Enschede niet ingebracht in het Masterplan. Tijdens het bestuurlijk overleg UT-gemeente Enschede is dit punt ook niet aan de orde gesteld. Het CvB kan zich niet voorstellen dat de campus wordt doorkruist door een vierbaansweg.

Lagendijk stelt voor te onderzoeken of een ondergrondse doorgang tot de mogelijkheden behoort (projectonderzoek).


c. Levensduur opleidingen

Dierkes vraagt zich af of nieuwe opleidingen op de UT inderdaad de eerste paar jaren een hoge instroom hebben en daarna instorten.

Brinksma merkt op dat er geen cijfermatig onderzoek is uitgevoerd. Bij nieuwe opleidingen is vaak het pionierseffect merkbaar, naast het vakinhoudelijke aspect. Het nieuwe effect is na 2-3 jaar uitgewerkt bij alle universiteiten, niet specifiek binnen de UT. De instroom is nadien nog voldoende om de opleiding te handhaven. Het is moeilijk het golfeffect te voorspellen, mede omdat het politieke effect ook een rol speelt. De UT moet de aantrekkelijkheid van opleidingen altijd hoog in het vaandel houden. We moeten nauwkeurig blijven kijken op welke gebieden er aantrekkingskracht is te constateren en we moeten blijven investeren in het zo goed mogelijk bedienen van de opleidingen.


d. Equal compensation of EU/EER student in the Academic Council

Ziehmer vraagt het college of buitenlandse studenten die in de Universiteitsraad zitten een soort werkgeversverklaring kunnen krijgen dat ze 32 uur in de maand werken voor de raad. Daarmee kunnen ze bij de Informatie Beheer Groep studiefinanciering en een OV-kaart aanvragen en krijgen ze dus een zelfde financiële compensatie als hun Nederlandse collega’s. Door het werk in de raad hebben buitenlandse studenten immers geen tijd om geld te verdienen met een bijbaan.

Brinksma is in principe voorstander van gelijke behandeling van studentvertegenwoordigers, maar wil ook de landelijke trend hierbij betrekken. S&O werkt een voorstel uit en dat zal aan de URaad worden voorgelegd.


9. Rondvraag

Rookbeleid

Van der Kooij memoreert de afspraken rond het rookbeleid die in september 2008 zijn gemaakt. Binnen een straal van 50 m binnen de (hoofd)ingang/ramen mag niet worden gerookt. Bij de Spiegel hangen bordjes, maar bij de andere gebouwen niet. Bij de zijingang van de Horst staat zelfs een asbak!

Lagendijk vult aan dat het gaat om handhaving van de regeling.

Van Ast zegt toe te laten uitzoeken of de afspraken rond de handhaving van het rookbeleid consequent worden uitgevoerd.


Voorlichtingsdagen

Van der Kooij constateert dat niet alleen binnen de UT het afgelopen weekend bachelor voorlichtingsdagen zijn gehouden, maar ook in Eindhoven, op de Erasmus Universiteit Rotterdam en bij Nijenrode. Hij is van mening dat binnen 3TU afstemming dient plaats te vinden over de planning van de voorlich­tingsdagen. Het tijdstip van de voorlichtingsdagen was ook ongunstig omdat er deze week schoolexamens plaatsvinden.

Brinksma zal zich oriënteren op eventuele coördinatiemogelijkheden van de voorlichtingsdagen.


Medezeggenschap en financiële prikkels

Van Alsté heeft recent als lid van TNW een oproep ontvangen tot kandidaatstelling voor de faculteitsraad omdat er nog geen aanmeldingen waren. Dit is een zorgelijke situatie. Ook het werven van leden voor de URaad was vorig jaar moeizaam. Ter verhoging van de kwaliteit zouden ook hoogleraren zitting moet nemen in de URaad. Pro-UT stelt voor een financiële prikkel van 10% van het salaris beschikbaar te stellen met ingang van de komende verkiezingen van de URaad. Voor de faculteitsraden zou de financiële prikkel per direct moeten in gaan. Pro-UT vraagt het college met een voorstel te komen.

Van Ast geeft aan dat het instellen van een financiële prikkel geen garantie is voor een kwaliteitsverhoging. Binnen het UMT is het belang van het enthousiasmeren van kandidaten voor de medezeggenschap ook benadrukt. Van Ast zegt toe het voorstel te onderzoeken.


Toegankelijkheid

Van Alsté wijst op de toegankelijkheid van de Horst met slecht weer. Hij ziet segways hoog en droog door de modder rijden. Hij vraagt zich af of het in de gangen rijden met een segway is toegestaan.

Van Ast zal deze situatie onderzoeken.


Siriusprogramma

Van Benthem zag het UT Siriusprogramma bachelors op het onvoldoende lijstje staan. Hij vraagt zich af wat de reden daarvan is en op welke wijze het masterprogramma wordt geregeld.

Brinksma betreurt het dat het bachelor Siriusprogramma niet is goedgekeurd. In het najaar vindt de masterronde plaats. De UT moet goede voorstellen indienen en voorkomen dat deze gang van zaken wordt herhaald.


Handicap en studie

De voorzitter meldt dat de UT is gekozen tot de meest handicap vriendelijke universiteit.








10. Sluiting

Om 11.40 uur sluit de voorzitter de vergadering.


Na de sluiting wordt afscheid genomen van Dierkes, die zich vanwege haar benoeming tot deeltijd-hoogleraar in Finland heeft teruggetrokken uit de URaad.