UR 09-058 Vragen UR Toets Nieuwe Opleiding BSc. Creative Technology

UR 09-058

Vragen URaad

Datum: 11 februari 2009


Onderwerp: Toets Nieuwe Opleiding BSc ‘Creative Technology’


Geacht college,


Naar aanleiding van het door u aangeboden document ‘Toets Nieuwe Opleiding BSc Creative Technology’ heeft de URaad een aantal opmerkingen en daaraan gerelateerde vragen. Omdat deze vragen niet meer in de Commissie OOS zijn behandeld worden de vragen bij deze schriftelijk aangeleverd. Graag ontvangt de URaad een schriftelijke beantwoording voor vrijdag 20 februari 2009.


Algemene opmerkingen: de eindtermen lijken geformuleerd op Masterniveau (complex problems etc) en eindterm 11 heeft geen plaats gekregen in de Dublin Descriptoren.


1.

Engelstalig onderwijs mag volgens de WHW alleen onder voorwaarden. Hierbij staat ook aangegeven dat dit overeenkomstig moet zijn met een door de instelling ingevoerde gedragscode. Is deze gedragscode aanwezig? En hoe staat het CvB sowieso ten opzichte van Engelstaligheid in Bachelor of Science opleidingen aan de UT?


2.

Hoe worden de intakes bij buitenlandse kandidaten georganiseerd? Deze kandidaten kunnen naar wij aannemen niet eventjes in juli op en neer naar Enschede om een intakegesprek te voeren of een ‘diagnostic test’ te maken. In hoeverre zal er onderscheid bestaan tussen kandidaten met een Nederlands diploma en verblijfplaats en een niet-Nederlands diploma en verblijfplaats?


3.

Hoe voorkom je selectie aan de poort, aangezien dit wettelijk niet mag? Alle VWO profielen geven toelating tot BSc CreaTe. Kan een kandidaat ook geweigerd worden? Zo ja, op basis waarvan? Bij het uitvoeren van een ‘diagnostic test’, wat gebeurt er als hier een negatief advies uitkomt?



4.

Hoe maakt de opleiding (of UT) waar wat op pagina 15 staat: “… excellent support for hosting international students.”, mede gezien de huisvestings-problemen zomer jongstleden voor internationale studenten of de Engelstalige communicatievoorzieningen?


5.

Zijn er voldoende Engelstalige minoren (in ontwikkeling) voor de CreaTe-studenten op het moment dat zij in het derde jaar studeren?


6.

We hebben de adviezen van de betreffende opleidingscommissie en FaculteitsRaad niet ontvangen. Graag ontvangen we deze adviezen alsnog voor behandeling in de overlegvergadering.


7.

Er wordt gesproken over dat er ‘geen kannibalisatie’ plaats zal vinden. Dit staat altijd in Toets Nieuwe Opleidings-documenten, maar is dit wel altijd terecht? Als er kannibalisatie zou zijn is dit niet per definitie verkeerd, maar dient het uitgelegd te worden waarom de UT er beter van wordt. Vindt het CvB het belangrijk dat er helemaal geen kannibalisatie plaatsvindt?


7a Er wordt verwezen naar het Marktonderzoek van Newcom. Graag ontvangen wij een samenvatting van dit onderzoek.


8.

De Raad van Advies bestaat uit een aantal wetenschappers en één persoon uit de praktijk. Geeft dit voor een Raad van Advies niet te weinig aandacht aan het werkveld en arbeidskansen van afgestudeerden?


9.

Hoe wil men de technische denkwijze van de onderwijsorganisatie (oa docenten) omzetten naar een creatieve denkwijze die nodig is voor CreaTe?


10.

Hoe wil men omgaan met EWI als faculteit met 100 studenten instroom (en totaal minder dan 1000 ingeschreven studenten) en het starten van nieuwe opleidingen? Hoe wordt deze nieuwe opleiding organisatorisch geregeld met betrekking tot de capaciteit van faciliteiten en personeel? Wordt eventueel overwogen om een kleinere opleiding te stoppen (zoals wiskunde) wanneer CreaTe een groot succes blijkt?


11.

Welke masteropleiding sluit aan op de bachelor Creative Technology?

De opleiding suggereert een ‘brede bacheloropleiding’ te zijn. Komt dit tot uiting in de mogelijkheid van doorstroom naar een brede waaier van masteropleidingen? Zo ja, kan dit in een doorstroommatrix aangegeven worden?


12.

Met betrekking tot bekostiging: waarom ’is er gekozen voor de hoge drop-out rate van 40% bij de berekeningen? Is dit niet in strijd met de doelen die de UT zich stelt ten aanzien van doorstroom- en rendementscijfers?


13.

De URaad is vanuit het rapport niet direct overtuigd geraakt van de wijze waarop de heterogene groep studenten wordt opgeleid tot de homogene eindtermen. Hiermee bedoelen we dan dat de deficiënties voor bijvoorbeeld wiskunde ergens in het onderwijsprogramma moeten worden weggewerkt voor een aantal studenten (omdat ze anders bijvoorbeeld eindterm 3 niet kunnen bereiken). In het onderwijsprogramma is geen keuzeruimte of ‘homologatie’-ruimte. Hoe kijkt het CvB naar dit punt?


14.

In 2004 hebben alle opleidingen curricula moeten aanpassen omdat centraal bepaald werd dat er alleen vakken gegeven mochten worden van (veelvouden van) vijf studiepunten (volgens ECTS). Waarom heeft deze opleiding geen modules/ vakken van 5 studiepunten (volgens ECTS) of een veelvoud hiervan?


15.

Op pagina 29 wordt uiteengezet hoe de ‘Teaching and learning approach’ van deze opleiding er uit ziet. In hoeverre past dit binnen de UT-onderwijsfilosofie?


16.

Bij andere opleidingen/faculteiten wordt veelal een studieadviseur:studenten-ratio gebruikt van 1:1000. Bij CreaTe is deze norm 1:150. Als elke opleiding deze 1:150 zou hanteren hebben we op de UT 55 studieadviseurs fulltime nodig. Wat is achterliggende gedachte van deze norm (1:150) en hoe denkt CvB over dit punt UT-breed?


17. De UT kent ook een geaccrediteerde opleiding Advanced Technology. Deze onderscheidt zich in veel opzichten van de nu voorgestelde opleiding Creative Technology. Leidt het gebruik van beide namen niet tot grote onduidelijkheid over de positionering van beide opleidingen?


18. Advanced Technolgy en Creative Technolgy worden beide gepositioneerd als ‘brede bachelors’. AT is ‘breed’ in de zin dat de uitstroom naar andere masters breed is. CT is breed in de zin van de instroom, ongeacht het profiel wordt iedere vwo-er toegelaten. De uitstroom lijkt juist smal te zijn. Hoe ziet het College het begrip ‘brede bachelor”?


19. De positionering van CreaTe ten op zichte van andere (“related”) opleidingen wordt schematisch weergegeven in de figuren op bldz 23 en 24. Hier wordt AT op de schaal technisch – sociaal als niet-technisch aangegeven (even niet-technisch als bv psychologie!) en CreaTe als zeer technisch. Is het College het er mee eens dat de verantwoordelijken voor CreaTe zich kennelijk onvoldoende op de hoogte hebben gesteld van in hun ogen gerelateerde opleidingen en dat ze hun eigen positionering dus niet duidelijk hebben? Hoe ziet het College de positionering van beide opleidingen?


20. Hoe denkt het College in de voorlichting verwarring bij middelbare scholieren te voorkomen over opleidingen:

- die in de naam (advanced/creative technology) hetzelfde oproepen

- die beide multidisciplinair zijn

- die zich beide breed noemen

- die zich beide technisch noemen

- ondanks de Engelse naam niet beide Engelstalig zijn.