Verslag overleg 2008-09-09

logo Universiteitsraad UT

universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 300/302


Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 08-318

Fax


Datum

30 september 2008

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl


Verslag van de overlegvergadering van de Universiteitsraad op dinsdag 9 september 2008

Vastgesteld op 8 oktober 2008


Aanwezig:

Leden UR:

van Alsté, van Benthem, Bijkerk, Dam, Dierkes, Franco Garcia, Hoogerdijk, van der Kooij, Kuin, Lagendijk (vz), Poorthuis, Pouw, Stekkinger, Telgenkamp, Veenendaal, Ziehmer

College van Bestuur:

Van Ast, Flierman, Zijm

Griffie:

Ribberink, Klomp-Jongsma (Secretariaatsservice “PS” – verslag)

Afwezig:

Van der Meer




1.Opening en vaststelling agenda

De voorzitter opent om 9.05 uur de eerste overlegvergadering in de nieuwe samenstelling sinds de verkiezingen, en heet allen welkom. De Universiteitsraad ziet uit naar een jaar van goede en plezierige samenwerking met het College van Bestuur.

Flierman laat weten dat ook het college er alles aan zal doen om het komende jaar tot een succesvol jaar te maken door te investeren in een goede samenwerking en constructieve werkrelatie met de U-Raad. Het college heet alle nieuwe leden hartelijk welkom.


De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.


2.Mededelingen

UR:

Werkbezoek GroenLinks: De gemeenteraadsfractie van GroenLinks komt op 12 september a.s. voor een werkbezoek naar de UT. De UR zal dan ook acte de présence geven.


College:

Afgestudeerden TG: Met het ministerie van VWS is een basisakkoord bereikt over de manier waarop afgestudeerden van TG (technical physicians) hun beroep kunnen uitoefenen. Zij komen onder de Wet BIG te vallen. In die wet worden “experimenteerartikelen” opgenomen waaronder de nieuwe beroepen in de zorg tijdelijk zelfstandige bevoegdheid krijgen; als de experimenteerperiode laat zien dat zij daadwerkelijk gekwalificeerd zijn voor hun werk zal op langere termijn de wet alsnog aangepast worden.

De medische wereld in z’n algemeenheid is erg kritisch t.a.v. het begrip technisch geneeskundige, omdat men bang is voor verwarring met de klassieke arts. Daarom heeft de UT als tegemoetkoming aangegeven over een andere naam te willen nadenken – dat is dus geworden: technical physician.

Personele zaken:

-Binnenkort wordt gestart met het zoeken van een WD voor BMTI als opvolger van prof. Feijen. Deze heeft aangegeven bereid te zijn tot het eind van het jaar in functie te blijven. Zoals bekend is er een onderzoek gaande naar de mogelijkheden van een samengaan van BMTI en TG. De nieuwe WD zal leiding gaan geven aan beide instituten.

-De wetenschappelijk directeur van IGS, prof. Van Rossum, is benoemd tot decaan van de Nederlandse Defensie Academie. Er wordt voor de komende periode naar een waarnemer gezocht, in afwachting van de uitkomsten van de discussie die in het kader van RoUTe 14 wordt gevoerd over de profilering van IGS en IBR.

Vooraanmeldingscijfers: Het college komt hierop terug zodra er definitieve cijfers bekend zijn.

Treinverbinding: In de Tweede Kamer zal gesproken worden over de mogelijkheid om de treinverbinding Münster-Enschede verder door te trekken richting Hengelo/Almelo. Dat kan aantrekkelijk zijn voor studenten die niet op de campus wonen.

Ravelijn: Er is ontheffing verkregen om Ravelijn verder te slopen. Voor de aanwezige vleermuizenkolonie zullen speciale “hotels” ingericht worden. De verwachting is dat de nieuwbouw tijdig gerealiseerd zal zijn (juni 2010).


3.Verslag van de overlegvergadering van 25 juni 2008 (UR 08-292)

Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.


Naar aanleiding van het verslag:

Pag. 1 r.52 - ECIU: In oktober vindt de eerste vergadering onder het voorzitterschap van de UT plaats. Flierman stelt voor in de UR-vergadering in november wat meer hierover te vertellen.

Pag. 6 r.5 – Eenmalige toevoeging strategische middelen aan het onderzoeksmodel 2009: Van Ast meldt dat het hier gaat om een bedrag van M€ 3,9 dat wordt toegevoegd aan de instituten, teneinde de terugval van 2008 naar 2009 enigszins op te heffen.

Van Alsté informeert of de opleidingen dezelfde soort financiering krijgen als vorig jaar, omdat de conceptbegrotingen – in elk geval van TNW – integrale tekorten lieten zien. Van Ast antwoordt dat het onderwijs in het algemeen dezelfde financiering als vorig jaar heeft; dus ook de O&O-component gaat via de instituten. Bij de herziening van het verdeelmodel is daarvoor gekozen. Volgens Van Alsté is het zo dat opleidingen die zelf het onderwijs uitvoeren die compensatie krijgen, maar hij is bang dat het geld dat nu via de instituten wordt verdeeld daar misschien blijft hangen. Reactie van Van Ast: De wetenschappelijk directeuren hebben de verantwoordelijkheid het onderwijsgebonden onderzoek ook in hun sturing ruimschoots de aandacht te geven die het verdient. Het geld moet in overleg met de decanen worden verdeeld.

Pag. 6 pt. 14.2 – Kamerzoekstop: Het college wil daarover graag nader spreken met de UR in de volgende overlegvergadering.


4.Rookbeleid UT 2008 (UR 08-247, UR 08-288)

Van Ast vertelt dat het rookbeleid in 2005 al nader vorm heeft gekregen – er bestaat dus al een boete- en sanctiebeleid, dat is verweven in de arbo- en milieuregels van de UT. Hij is het ermee eens dat handhaven en beboeten samenhangen. Het college is zeker van plan over te gaan tot handhaving.

Bij de nieuwbouw wordt geen aparte rookruimte gerealiseerd; dat is aan de beheerders overgelaten en zij geven daar geen prioriteit aan. Uiteraard kan er wel buiten gerookt worden – daar moeten zij dan nog een plek voor aanwijzen.

Het college heeft al eens eerder aangeboden flankerend beleid te voeren t.a.v. het ontmoedigen van roken, en zal dat opnieuw gaan doen (misschien samen met de Saxion Hogeschool).


De UR besluit conform UR 08-288 in te stemmen met het Rookbeleid Universiteit Twente 2008.


5.Introductie Saxion en UT – “Welkom in Enschede” (UR 08-282, UR 08-293)

Zijm geeft in antwoord op vragen van de UR aan dat er steeds meer samenwerking plaatsvindt tussen UT en Saxion, bijvoorbeeld op het gebied van sport en cultuur en het streven om in de regio Twente alle studenten hoger onderwijs zo spoedig mogelijk op de juiste plek te krijgen. Zo zijn er allerlei doorstroomprogramma’s ontwikkeld. Ook komen er studenten bij de UT die na een jaar constateren dat een beroepsopleiding beter bij hen past dan een wetenschappelijke opleiding. Verder zijn er gezamenlijke activiteiten in het kader van ondernemerschap.

De gedachte is dan ook dat het goed is dat studenten van meet af aan niet alleen de totale onderwijsomgeving in Enschede leren kennen, maar ook elkaar – via de introductie van de eerstejaars. Elders in Nederland gebeurt de introductie vaak ook al gezamenlijk. Het kan dus wel.

Flierman merkt ter aanvulling op dat het beginnen met een studie gebeurt in een fase waarin jonge mensen vanuit een relatief beschermde omgeving komen en een nieuwe wereld ontdekken. De UT is een campusuniversiteit – dat is heel aantrekkelijk maar bergt het risico in zich een eilandje te vormen waarvan men gaat denken dat dat de samenleving is. Studenten moeten ook ontdekken dat er meer onder zon is dan wat zich op de campus afspeelt. Daarom is het goed anderen te ontmoeten die in dezelfde fase van hun leven verkeren – de introductie kan daaraan nadrukkelijk bijdragen.

Zijm vertelt verder dat de RvB van het Saxion en het CvB van de UT naar elkaar toe hebben uitgesproken dat zij die gezamenlijke introductie graag willen. Hoe precies, moet nog uitgewerkt worden. Bij Saxion speelt de capaciteitsvraag. Afgesproken is dat per 1 oktober 2008 duidelijk moet zijn welke Saxion-studenten meedoen in het team. Wat de financiële kant betreft: het zal voor Saxion wel duurder worden dan men gewend is. Men is echter vast van plan de toezeggingen na te komen.

Met de Student Union is afgesproken dat de UT zich ernstig zal beraden over al dan niet alleen verdergaan als in de loop van november wordt geconstateerd dat het niet op gang is gekomen zoals de UT dat voor ogen heeft.

Zijm meldt tot slot nog dat hij met Saxion heeft afgesproken dat gestreefd moet worden naar een centrale coördinator die zorgt voor voortdurende afstemming.


Op de vraag wie uiteindelijk beslist over go/no go antwoordt Zijm dat de SU in eerste instantie verantwoordelijk is voor een aantal zaken die aan haar zijn gemandateerd. Er zal door de introductiecommissie regelmatig teruggekoppeld worden naar de SU, die vervolgens haar mening aan het CvB kenbaar zal maken. Als er grote problemen ontstaan, zal het CvB in overleg treden met de RvB van Saxion, en wordt er op een zeker moment een beslissing genomen door de SU na ruggespraak met het college.


Bijkerk merkt op verbaasd te zijn dat de studentengemeenschap nog niets weet van dit plan. Communicatie is belangrijk.


De voorzitter mist in de nota succescriteria/evaluatiecriteria. Zijm antwoordt dat er wel gesproken wordt over een jaarlijkse evaluatie; hij is het ermee eens dat daarvoor criteria vastgesteld moeten worden en zal dat meegeven aan de werkgroep.


6.Voortgang “RoUTe 14” (naar een nieuw Instellingsplan)

Waar het om gaat, aldus Flierman, is: Waar wil de UT in 2014 staan, en waar moet het in de jaren daarna naar toe?

Er ligt nu een concept-visiedocument, dat binnenkort – na bespreking in het UMT – afgerond wordt. Medio oktober zal het document worden gepresenteerd aan de UT-gemeenschap. Vervolgens gaan er twee parallelle trajecten lopen: Enerzijds het formele medezeggenschapsproces dat uiteindelijk moet leiden tot behandeling in de UR (instemmingsrecht) en vervolgens goedkeuring door de Raad van Toezicht (waarschijnlijk rond de jaarwisseling). Anderzijds zal opnieuw met de universitaire gemeenschap het gesprek aangegaan worden om te zien of men zich erin herkent. Het document zal ook nog een keer aan de gemeenteraad van Enschede worden toegelicht.

Nadat het proces rond de jaarwisseling zijn beslag heeft gekregen (waarbij ook nog wordt gekeken naar de huisstijl/identiteit van de UT) begint het echte werk: verder nadenken, maatregelen nemen, veranderingen doorvoeren etc. Kortom: in de komende jaren moet de visie worden omgezet in werkelijkheid.


Het visiedocument zal de UT-inbreng zijn in het 3TU-proces.


Voor de goede orde wijst Flierman er nog op dat het visiedocument een vlot geschreven stuk is. Er is een lijstje bijgevoegd met concrete actiepunten. Het is dus een heel compact stuk, dat vraagt om verdere uitwerking.


7. Voortgang 3TU-proces

In 3TU-verband wordt gewerkt aan een visie 2009/2012. Ter voorbereiding daarop hebben de drie colleges eind augustus een goed en indringend gesprek gehad over de hoofdlijnen van de strategie. Waarbij is vastgesteld dat zij binnen de huidige federatiestructuur volop ruimte zien om de samenwerking verder uit te bouwen. In bestuurlijke zin is de federatie dus voor dit moment het eindmodel, van waaruit voldoende slagkracht ontwikkeld kan worden voor de toekomst.

Op dit moment liggen enkele onderzoeksvoorstellen ter beoordeling in Den Haag, en daarin is nadrukkelijk de 3TU zichtbaar.


8.Schriftelijke rondvraagpunten (UR 08-287)

In UR 08-287 verwijst de UR naar berichtgeving in de Twentsche Courant Tubantia over het feit dat steeds meer eerstejaars studenten thuis blijven wonen. In haar commentaar doet de redactie een klemmend beroep op de UT om voor 2009 als speerpunt op te nemen dat studenten worden gemotiveerd een kamer te zoeken op de campus, in Enschede of in Hengelo. Dus kennelijk maakt de regio zich hier zorgen over. Is het college van plan hier iets mee te doen?


Het college kan niet overal uitgebreid op ingaan en heeft het commentaar voor kennisgeving aangenomen. Wat de campus betreft wordt ook in RoUTe 14 benadrukt dat dat de plek moet zijn waar men wil zijn. De aantrekkelijkheid moet dus vergroot worden. Natuurlijk moet nagedacht worden over de algemene maatschappelijk trend dat meer studenten thuis blijven wonen. De UT kan daarop reageren door duidelijk te maken dat wonen op en om de campus heel aantrekkelijk is.

Van Ast vult aan dat er geen sprake is van kamernood in Twente. Op het ogenblijk zijn alle kamers op de campus weer bezet. Wat zichtbaar is, is een verandering in kwaliteitsbewustzijn van studenten als het gaat om hun woonplek – daar moet dus ook op ingespeeld worden.

Verder merkt hij op dat woongroepen nog steeds het recht hebben buitenlandse studenten niet op te nemen. Het college moedigt die groepen aan hen wel op te nemen als daar ruimte voor is.

Volgens UReka hebben bewoners van een woongroep de indruk dat zij buitenlandse studenten niet kunnen weigeren en dat ze soms gewoon geplaatst worden. Van Ast herhaalt dat men het recht heeft mensen niet op te willen nemen. De UT laat echter haar buitenlandse studenten niet buiten staan, dus soms is wel eens een noodmaatregel nodig – dat moet dan wel in overleg gebeuren.


De voorzitter meldt dat de UR t.z.t. uitgebreider op het kamerbeleid wil terugkomen. Het punt van het recht van weigering voor de woongroepen zal daarin ook meegenomen worden.


9.Rondvraag

Van Alsté: Bij de vooraanmeldingscijfers gaat het steeds over de bachelor-instroom. Er moet naar zijn mening echter ook nadrukkelijker gekeken worden naar de master-instroom, evenals naar het effect van de verschillende maatregelen.

Flierman stelt voor dit mee te nemen in de discussie over de vooraanmeldingscijfers die nog komen moet.


Hoogerdijk vraagt of er al duidelijkheid is t.a.v. fase 2 van Ravelijn, gezien de tegenvallende instroomcijfers bij MB. Van Ast antwoordt dat het gebouw wordt ontworpen voor fase 1 en 2 tegelijk. Uitgangspunt is dat gebouwd wordt voor de huidige capaciteit. De cijfers lijken inderdaad iets tegen te vallen, maar volledige duidelijkheid is er nog niet over.

Het college zal zich ook gaan beraden over de ruimtebehoefte van GW in dit verband.


De voorzitter meldt dat de UR voornemens is in de komende zittingsperiode onder meer aandacht te gaan besteden aan de aantrekkelijkheid van het lidmaatschap van de Universiteitsraad, en wil daar graag t.z.t. ook bij het college op terugkomen. Flierman antwoordt dat het college graag bereid is daarin mee te denken.


10.Sluiting

Om 10.20 uur sluit de voorzitter de vergadering.