4. Ontwerpbegroting beantwoording vragen FVA

FEZ/BEZ: 15.1.2008

Vragen UR ontwerp begroting 2008


Reactie CvB algemeen: Het college is nogal verrast door het grote aantal (detail-) vragen bij de Begroting 2008. Het College wil nogmaals benadrukken dat zij een advies van de UR ten aanzien van beleidsuitgangs-punten ten zeerste op prijs stelt. Beleidsinhoudelijke vragen zullen dan ook graag beantwoord worden.

Het college zal in dit stadium, mede in verband met de korte voorberei-dingstijd, niet nader ingaan op detailvragen t.a.v. bijv.: gehanteerde stramienen (bijv. vraag 24), technieken (bijv. vraag 33), vragen die het karakter van verantwoording hebben (bijv. vraag 37) en op vragen ten aanzien van bestaand beleid (bijv. vraag 26).


Ontwerp begroting


1.De begroting 2008 is inmiddels door de RvT vastgesteld. Wat is daarmee de waarde van het nog uit te brengen advies van de UR geworden?

Reactie CvB ad. 1: De RvT heeft de Begroting 2008 goedgekeurd (niet vastgesteld) onder voorbehoud van advies UR.

2.De beschrijving van de doelstellingen en uitgangspunten lijken zo te zijn overgenomen uit het instellingsplan en de bestuurlijke agenda. Ze zijn niet omgezet naar SMART doelstellingen die een duidelijke vertaling naar de begroting 2008 kunnen geven. De meest opvallende opgenomen doelstelling is wel die van de 10.000 hoogwaardige arbeidsplaatsen in 2020!! (2.5 bij Valorisatie) Wat is daarvan de invloed op de begroting 2008 zijn?


3.De toelichtingen van de faculteiten, instituten en diensten op de deel begrotingen zijn allen verschillend van opbouw/structuur. Dat maakt het geheel nagenoeg onleesbaar. Wat is de motivatie om zo’n diversiteit te laten bestaan. Daarnaast zijn deze plannen erg kwalitatief van aard. Hoe staat dit in verhouding tot de vraag van het college in bijlage 1, 2 en 3 van de kandernota? Op welke wijze wil het college deze monitoren zonder een duidelijkere kwantitatieve benadering en het opnemen van prestatie indicatoren?

Reactie CvB ad. 2+3: De ontwikkelingen van het afgelopen jaar (reorganisaties, EMB-operatie, personele mutaties) hebben met name op de ambtelijke (beleids-)ondersteuning een zware wissel getrokken. In 2008 zal met de positionering van de “brede” facultaire controllers en het invulling geven aan de functie van Concerncontrol een verbeterslag t.a.v. van de genoemde control-aspecten worden bewerkstelligd.

De doelstelling “10.000 nieuwe hoogwaardige arbeidsplaatsen realiseren” is een maatschappelijke doelstelling voor de gehele regio mede als gevolg van de ontwikkeling van het Kennispark. Een directe invloed op de UT-begroting is niet aan te geven, al zal deze invloed positief zijn.

4.Het college heeft in 2007 bij de behandeling van de kadernota 2008 toegezegd de richtlijn op te nemen voor het opstellen van een onderwijsbegroting door de faculteiten. Dit was de tweede keer dat deze toezegging is gedaan. De begroting laat deze onderwijsbegrotingen echter niet zien. Waarom is deze richtlijn opnieuw niet gestand gedaan?

Reactie CvB ad. 4: Het college heeft het proces om te komen tot een meerjarenbegroting 2008-2011 van faculteiten en instituten uitgezet. Naar verwachting zal deze MJB in het voorjaar 2008 beschikbaar komen. Daarbij is tevens verzocht het onderscheid in OW en OZ aan te brengen. E.e.a. is tevens afhankelijk van de op te stellen strategische plannen door de eenheden en de te nemen verantwoordelijkheid terzake door de decanen.

5.Het college heeft in de kadernota expliciet om een risico analyse van de eenheden gevraagd. Deze vraag is slechts ten dele beantwoord door eenheden. De genoemde risico’s zijn zeer beperkt. Is de risico analyse voor de UT de som van deze delen? Is het gezien deze richtlijn niet voor de hand liggend om ook in de centrale UT begroting een risico analyse op te nemen?

Reactie CvB ad. 5: Zie ook opmerking bij ad. 2+3. In het kader van risicomanagement wordt momenteel gekeken naar de risico ’s voor de UT als geheel. Deze exercitie zal over enkele maanden uitmonden in een analyse van de risico ’s en wat hieraan te doen.

6.Bij de eerste zending zat een overzicht van de ontwikkeling van de reserves voor TG t/m 2010.

Er is te zien dat er jaarlijks een fors verlies is en de reserves afnemen. Na 2010 is de reserve niet meer voldoende om het structurele tekort te dekken. Hoe moeten we dat zien?

Reactie CvB ad. 6: De vraagstelling kan niet geplaatst worden. De resultaten TG zijn positief en de reserve neemt toe. Wellicht wordt BMTI bedoeld. In dat geval is besteding van reserves (negatieve resultaten) a.g.v. achterstallige besteding van stimuleringsmiddelen in het primair proces toe te juichen.

7.Waarom is deze begroting niet voorzien van meerjarenbegrotingen van de faculteiten en diensten en van de UT in het geheel.

Reactie CvB ad. 7: Zie ook opmerking bij ad. 4. De UT beschikt al jaren over een MJB. Deze MJB is in 1999 opgezet en vormt bijv. de basis voor de kredietovereenkomst met de ABN/AMRO. De MJB wordt jaarlijks bijgesteld naar aanleiding van de jaarrekening t-1 en de Begroting t. Het CvB acht het niet opportuun een dergelijk strategisch stuk mee te nemen in een publicatie die ook extern gaat. Zie ook opmerking vraag 4.


8.Claim bij het ministerie. In paragraaf 3.3.2 wordt een claim bij het ministerie genoemd van M€ 4,9. Hoe hard is die claim en is de claim al opgenomen in de begroting?

Reactie CvB: In zowel de term “Begroting” als “claim” is een onzekerheid besloten. De claim i.v.m. compensatie van loon- en prijsontwikkelingen is in de Begroting opgenomen op basis van een zo goed mogelijke schatting.


9.Vreemd vermogen vanaf 2007 of 2008?

Bij de tabel bovenaan pagina 11 staat dat we t/m 2007 alles uit eigen middelen kunnen betalen. Maar daarna is M€ 133 nodig aan vreemd vermogen. Als de cijfers in de tabel echter optelt, dan heb je voor 2008+2009+2010 globaal slechts M€ 90 nodig. Waar zit het verschil?

Reactie CvB ad. 9: Het verschil tussen de investeringen gebouwen 2008-2010 (M€ 90) en het totaal aan opgenomen leningen (M€ 133) wordt veroorzaakt door mutaties in het werkkapitaal, overige investeringen, mutatie in voorzieningen en het aanhouden van een financiële buffer om fluctuaties in inkomsten en uitgaven op te vangen.


M€

M€

Liquide middelen JR 2006


32

Cashflow 2007 – 2010


70

Mutaties werkkapitaal 2007 - 2010


-/- 18

Investeringen 2007 (prognose)


-/- 47

Investeringen 2008-2010 gebouwen VGP

-/- 90


Investeringen 2007-2010 infrastructuur

-/- 3


Investeringen 2007-2010 overige

-/- 1


Investeringen 2010 gebouwen (na VGP)

-/- 7


Prijsstijgingen 2008-2010

-/- 3


Totaal Investeringen 2007-2010


-/- 104

Demarcatie investeringen 2007-2010


-/- 16

Investeringen in apparatuur 2007-2010


-/- 19

Mutatie voorzieningen 2007-2010


-/- 13

Aangetrokken leningen


133




Prognose Liquide middelen ult. 2010


18





10.Kasritme. Het is niet zuiver om te spreken over kasritmeresultaten of –verschillen als je werkt met het baten-lasten stelsel. De verklaring in de laatste alinea op pagina 11 klopt dus niet.

Reactie CvB ad 10: zie algemene reactie


11.Externe middelen

-Hoe kunnen diensten externe middelen verwerven en welke vrijheid dan wel verplichting gelden daarbij?

Reactie CvB ad 11: zie algemene reactie (bestaand beleid)


12.Verhogingen (in de begroting 2007-2008)

-De schaalsalarissen stijgen in 2008 naar in totaal M€ 111, vanwaar die hoge stijging t.o.v. 2007 (begroot)

-De “Overige huisvestingslasten”stijgen van 18,6 naar 19,7 M€, waarom is dat zo?

-Onder de kop Materieel zien we een stijging van 10,5 naar 12,9 M€ in 2008. Vanwaar die hoge stijging?


13.Op p4. interne begroting staat genoemd: ‘Ook is een bedrag van M€ 2,0 toegevoegd in verband met een te verwachten overdekking van de in de doorberekende huisvestigingslasten begrepen rentekosten in 2008.’. Wat wordt hiermee bedoeld?


14.p15 Wat is de UT van plan dat overige inkomsten stijgt met M€ 4,1 (+53%)?


15.p15 Personele lasten staan op M€ 159,8 begroot, is dit niet te optimistisch gezien tegenvallende werving afgelopen jaar en een realisatie van M€ 136,7 in 2006? Begroting 2008 komt overeen met stijging van 17% met de realisatie van 2006. Hoe verhoud zich deze stijging ook met de aankondiging dat de faculteiten sterk positief resultaat zullen hebben ivm problemen bij werving?


16.Waarom stijgen de indirecte personeelslasten met 48% naar M€ 6,8?


17.Vanwaar de stijging in de overige huisvestingslasten naar M€ 19,7 (van b2007 M€ 18,6)?


18.Is een stijging van collegegelden baten met M€ 1.2 naar M€13.8 niet een te positieve schatting. Grofweg zou dit 750 extra EER-studenten betekenen.


19.Bij werk voor derden daalt de nationale 2e geldstroombaten, de internationale stijgt iets. De 3e gs stijgt aanzienlijk, als ook werk voor derden diversen. Hoe komt deze schatting tot stand? Is dit op basis van al afgesloten projecten? Op welke wijze zijn deze ontwikkelingen in lijn met het UT-beleid?

Reactie CvB ad. 12 t/m 19 + 21: zie algemene reactie. Er zal nog een gedetailleerder verschillenanalyse worden verstrekt.

20.p.10 Voorwaarden voor verlenging met een jaar van de convenantsperiode worden besproken met de gemeente. Is inmiddels duidelijk of en onder welke voorwaarden verlenging mogelijk is?

Reactie CvB ad. 20: De voorwaarden zijn inmiddels bekend. Het is duidelijk dat voor Hogekamp en Langezijds de convenantdatum 1 jaar wordt opgeschoven naar 5 nov 2009. Condities zijn dat de opdracht voor vervangende nieuwbouw is verstrekt, dat de ontruimingsplannen en bedrijfshulpplannen voor HO en LA ter goedkeuring worden voorgelegd aan brandweer (zijn inmiddels goedgekeurd). Tevens zijn de gevraagde afspraken gemaakt met de brandweer om de genoemde plannen in de praktijk te oefenen.

21.p.11 Het resultaat van de exploitatie laat zowel in de gewone bedrijfsvoering een positief resultaat zien, terwijl de buitengewone een negatief resultaat laat zien. Het resultaat van de gewone bedrijfsvoering lijkt sterk incidenteel, terwijl het resultaat van de buitengewone bedrijfsvoering structurele componenten kent. Welke componenten van beide hebben een structureel en een incidenteel karakter? Welk gevolg heeft dit voor de langere temijn?

Reactie CvB ad. 21: zie algemene reactie en reactie ad. 4 en 19.


Supplement, pag 4: De herijking van convenantsbijdragen wordt een UT-onderzoeksbeleidsstuk? Wanneer is dat beschikbaar? (FEZ:zie vraag 25)


Supplement, pag 8: er staat dat alle onderzoekmiddelen per 2008 onder de sturing van de WD-en wordt gebracht: is dat vooruitlopend op het vaststellen van het onderzoeksbeleid en/of het gewijzigde verdeelmodel? (FEZ: zie vraag 27)


Supplement, pag 11: Zijn er na de bezuiniging op de dienstverlening nu reeds weer nieuwe activiteiten die niet binnen de bestaande budgetten kunnen worden uitgevoerd (hetgeen uitdrukkelijk niet de bedoeling was!).

Reactie CvB: Het is niet realistisch te veronderstellen dat na EMB budgetten niet meer veranderen. De UT anticipeert/reageert op een veranderende omgeving. De mutaties zijn voor een deel beleidsmatig van aard, denk aan de extra communicatiebudgetten, deels hebben ze een meer operationele achtergrond zoals de 3TU-ondersteuning, gestegen lasten van afstudeerondersteuning, compensatie van arbeidskostenstijging en inflatie en dergelijke. Tegenover de extra CO / TCO’s staan overigens ook vervallen TCO’s binnen UT-projecten voor M€ 5,5.


Supplement, pag 12: De effecten op de begrotingen van de faculteiten zijn anders als de kosten van de diensten vanaf volgend jaar centraal worden genomen en het budget na aftrek van CO’s en TCO’s modelmatig worden verdeeld: verschillen de effecten veel en wat is daarvan de oorzaak?

Wordt in de notitie “verschuiving budgetten EMB” ook zichtbaar hoe groot de werkelijke bezuiniging van EMB  is en hoe het verloop daarvan in 2007-2010 is?

Reactie CvB : Centrale bekostiging van voorheen facultaire lasten brengt inderdaad een verschuiving van bestedingsruimte met zich mee. Dit is een aandachtspunt in de notitie Bezuinigingen EMB. In de notitie komt uiteraard de verwachte bezuiniging en de fasering daarbij aan de orde. Deze notitie wordt de UR binnenkort ter informatie toegezonden.


Claimlijst


22.Voor knelpunt sport en knelpunt cultuur zijn claims van respectievelijk k€ -88 en k€ -34 afgewezen door het CvB. Het is belangrijk dat deze beslissing omtrent uitbreidingen van voorzieningen bij alsmaar stijgende studentengroei snel genomen wordt, zeker gezien de grote groei die is gemaakt (750 extra studenten hierboven). Wanneer kan deze beslissing wel gemaakt worden?

Reactie CvB ad. 22: Het college wil dat de SU een totaalbeeld van de prioriteiten en de gewenste investeringen in Sport en Cultuur presenteert, zodat dit in samenhang kan worden bezien en kan worden bediscussieerd. Zo nodig wordt een gefaseerd investeringsplan opgesteld. De SU dient in februari met het totaalbeeld komen.


23.Voor taalcursussen voor UT-studenten die voor studie naar het buitenland gaan is een claim van k€ -25 afgewezen, met als motivatie dat ‘lopende initiatieven rond taalcursussen eerst geïmplementeerd dienen te worden.” Wat zijn deze initiatieven en wanneer is de implementatie hiervan gerealiseerd?

Reactie CvB ad. 23: Net als veel andere claims was dit voorstel naar mening van het college onvoldoende uitgewerkt en in samenhang gebracht met andere initiatieven, in dit geval op het gebied van internationalisering.


Supplement


24.Hoe zien de cashflow overzichten van de eenheden zoals bedoeld in bijlage 30 van de kadernota 2008 er uit?

Reactie CvB ad. 24: zie algemene reactie (techniek)


25.p. 4: De herijking van convenantsbijdragen. Wordt dit een UT-onderzoeksbeleidsstuk? Wanneer is dat beschikbaar?

Reactie CvB ad. 25: Het College ontwikkelt momenteel een nader voorstel ter bepaling van de criteria voor de herijking van de convenants-bijdragen. Bovendien is in het kader van het strategieproces (zie S&C/ 381.358/al) aan de WDs gevraagd criteria te benoemen op grond waarvan maatschappelijke thema's kunnen worden geselecteerd en te beschrijven op welke wijze de UT tot een onderscheidende en werkbare invulling van deze thema's kan komen en op basis hiervan ene keuze te maken in deze thema's. Het is goed denkbaar dat beide processen elkaar zullen beïnvloeden. Waarschijnlijk zal  het  genoemde  voorstel inderdaad in een onderzoeksbeleidsstuk worden neergelegd.


26.p.6 Op welke wijze wordt de hogere interne bekostiging van de maatschappijwetenschappelijke opleidingen aangewend om een andere onderwijsconcept te realiseren dan voor vergelijkbare opleidingen aan andere universiteiten.

Reactie CvB ad. 26: zie algemene reactie (bestaand beleid).


27.p. 8: er staat dat alle onderzoekmiddelen per 2008 onder de sturing van de WD-en wordt gebracht: is dat vooruitlopend op het vaststellen van het onderzoeksbeleid en/of het gewijzigde verdeelmodel?

Reactie CvB ad. 27: E.e.a. conform bestuurlijke aspecten van geformuleerd onderzoeksbeleid of zoals ook in het supplement is aangegeven: “in het verlengde van de afronding van de Kanteling”. Het onder sturing brengen van OZ-middelen aan de WD ‘en heeft niets te maken met een Herzien UT-verdeelmodel.


28. p.12 De effecten op de begrotingen van de faculteiten zijn anders als de kosten van de diensten vanaf volgend jaar centraal worden genomen en het budget na aftrek van CO’s en TCO’s modelmatig worden verdeeld: verschillen de effecten veel en wat is daarvan de oorzaak?

Reactie CvB ad. 28: zie reactie ad 21 (supplement, pag. 12).


29.13 Iedere euro wordt door dubbeltellingen tenminste 2 keer geregistreerd. Hoe functioneel zijn al deze dubbeltellingen.

Reactie CvB ad. 29: zie ook algemene reactie (techniek, bestaand beleid). De begroting na eliminatie is inderdaad ongeveer de helft van de interne begroting. Dit is een operationele afweging tussen waar worden lasten en baten geregistreerd en bij welke eenheid worden ze uiteindelijk zichtbaar. Denk aan onderzoekbudgetten instituten, doorberekening huisvestings-lasten vanuit REH etc.


30.p. 13 In het supplement wordt aangegeven hoe in het kader van EMB M€ 4.5 aan kosten van faculteiten naar diensten worden verschoven. De voorziene baten voor alle diensten wijzigt van M€ 56.306 in 2007 naar M€ 64.776. Dit is een stijging van M€ 8.4, ruim meer dan de M€ 4.5 uit de EMB operatie. Waardoor komt deze verhoging met M€ 3.9 en hoe groot is het bezuinigingseffect van EMB in 2008? Zijn er na de bezuiniging op de dienstverlening nu reeds weer nieuwe activiteiten die niet binnen de bestaande budgetten kunnen worden uitgevoerd (hetgeen uitdrukkelijk niet de bedoeling was!).

Reactie CvB ad. 30: zie antwoord ad 21(supplement, pag. 12).


31 p18. In het begrotingsstramien zijn ook kentallen opgenomen. Zo staan voor 2008 voor de UT als geheel 305 promoties genoemd (meer dan 6 promoties per week). Dit lijkt een overschatting met een factor 2. Dit is waarschijnlijk het gevolg van dubbeltelling, i.e. registratie bij zowel faculteit als instituut. Zijn de andere kentallen vrij van dubbeltelling?

Reactie CvB ad. 31: kengetallen inzake OZ is inderdaad een dubbeltelling van faculteiten en instituten. Wordt gecorrigeerd in definitieve versie.

32.p.32 De faculteit CTW maakt melding van steeds hogere management- en overheadkosten tgv acquisitie en rapportages. a) Is er sprake van een stijging van deze kosten UT breed en b) zo ja, wordt er beleid ingezet om dit te verminderen.

Reactie CvB ad. 32: zie algemene reactie


33.p.33 (bijvoorbeeld) Apparatuur wordt aangeschaft ten laste van de reserve. Is het verstandig om een wijziging van reserve op deze wijze in de begroting op te nemen en is hier niet eigenlijk sprake van investering. Is er sprake van afschrijving van deze apparatuur, en zo ja hoe verhoudt dit zich tot de post afschrijvingskosten.

Reactie CvB ad. 33: zie algemene reactie (bestaand beleid / techniek)


34.p.99 De begroting SU is gebaseerd op een viertal plannen die in het najaar van 2007 zijn verschenen. Deze plannen zijn nog steeds niet aan de UR voorgelegd. Welke status hebben daarmee de impliciet geformuleerde doelen van de SU voor 2008?

Reactie CvB ad. 34: Het CvB dient de plannen van SU nog goed te keuren voordat de SU de doelstellingen mag operationaliseren.


35.p.107 De FB geeft de wens aan om kenniscentrum voor (Europese) aanbestedingsprojecten te willen worden. Op dit moment wordt aanbesteding catering gedaan met hulp van TU-Delft. Welk traject en welke inzet van middelen is noodzakelijk om kenniscentrum te worden?

Reactie CvB ad. 35: Wat hierachter zit is de discussie over inkoop. In eerste instantie was de insteek om alleen de processen binnen het FB te regelen, maar ambitie is om uiteindelijk een inkooporganisatie te ontwikkelen waar de hele UT gebruik van kan maken. Vooral de kennis van aanbesteden zou een belangrijk speerpunt hierbinnen moeten zijn.

Wat hiervoor nodig is, is nu nog lastig te zeggen. Er is een discussie gaande om samen met EWI, ICTS en TNW een plan te ontwikkelen om een UT breder inkooporganisatie te gaan opzetten. Dit houdt in dat er een organisatieplan zal komen. Hoe dit eruit komt te zien is op dit moment moeilijk in te schatten. Wel dat dit waarschijnlijk efficiënter qua inzet van mensen zal zijn dan de huidige situatie. Het traject is op stoom en zal op korte termijn leiden tot duidelijkheid v.w.b. de consequenties.


36.De UT heeft convenanten voor energiebesparing onderschreven. Zeker met de huidige vastgoedplannen moet een flinke stap te zetten zijn. Op kleine schaal is energiebesparing echter niet direct lonend. Door energiekosten in vierkante meter tarief op te nemen is het voordeliger om goedkope maar energie dure apparatuur aan te schaffen boven energie zuinige apparatuur, zelfs bij een korte terugverdientijd voor meerkosten. Wil de UT ook beleid maken om ook bij aanschaf energiekosten mee te laten wegen? Zo ja, op welke wijze wordt tegemoet gekomen in de extra aanschaf kosten.

Reactie CvB ad. 36: Door toepassing van energiebesparende maatregelen in ver- en nieuwbouw is inderdaad al een flinke stap gezet m.b.t. energiebesparing. Onlangs heeft de UT de meerjarenafspraak energie efficiency 2 (MJA 2) getekend. Als onderdeel daarvan moet de UT een energiebeleidsplan opstellen, waarin we onze doelstellingen voor de komende jaren formuleren. Hierin zal zeker ook aandacht worden besteed aan energie als criterium bij inkoop/aanschaf van apparatuur e.d. Op dit moment is echter nog niet specifiek aan te geven hoe de UT dit gaat invullen.

37.p.132 Er zijn M€ 3.9 aan rente inkomsten. Op welke tegoeden heeft deze rente inkomst betrekking.

Reactie CvB ad. 37: zie algemene reactie


38.p.132 De USOW kent een onderbesteding aangezien er een overheveling van M€ 1.5 naar USdiv mogelijk is. a) Worden projecten die voorzien zijn in de nota strategische budgetten 2007-2008 niet uitgevoerd? b) Is op termijn wel een invulling voor de 10% te vinden, mede door het aflopen van aanloopkosten voor nieuwe opleidingen? c) Is het bij onderbesteding van USOW niet logischer om surplus middelen via DSOW te verdelen?

Reactie CvB ad. 38: zie algemene reactie


39.p.134 Er is een voorziening voor sloop van gebouwen genomen. Voor welke gebouwen is deze voorziening bestemd en hoe is deze bepaald?

Reactie CvB ad 39: De sloopkosten hebben betrekking op de asbestsanering in de gebouwen Hogenkamp en Langezijds.