UR 08-374 Brief CvB Richtlijn bindend studieadvies

Aan de voorzitter van de Universiteitsraad




uw kenmerk


telefoon

053 - 4895678

ons kenmerk

S&C/384.498/lk

fax

053 - 4894898

datum

27 november 2008

e-mail

leonie.krab@utwente.nl

bijlage

richtlijn

onderwerp

Richtlijn bindend studieadvies




Op grond van de wet dient een instelling een student aan het eind van het eerste jaar van inschrijving een advies over voortzetting van de studie geven (WHW 7.8b). Daaraan kan de instelling onder voorwaarden ook een afwijzing verbinden. Momenteel krijgen de UT-studenten een studieadvies dat niet bindend is. In de praktijk blijkt dat een groot deel van de studenten die het dringende advies krijgt over te stappen naar een beter passende opleiding dat advies niet opvolgt, maar ingeschreven blijft en in de jaren erna geen noemenswaardige studieresultaten behaalt.

Al enkele jaren wordt er op de UT gesproken over plannen om het bindend studieadvies (BSA) in te voeren. Het instellingsbestuur wijst de opleidingen die het BSA voeren aan.


Uit het Instellingsplan 2005 - 2010: “De UT zal zich maximaal inspannen om de randvoorwaarden voor het succesvol afronden van de studie te optimaliseren. Wanneer ondanks deze inspanningen studenten toch volstrekt onvoldoende resultaten boeken, ook na een intensieve begeleiding, zal de UT gebruik maken van een Bindend Studieadvies, teneinde te voorkomen dat deze studenten kiezen voor een kansloze optie, t.w. het vervolgen van een studie waar zij evident niet geschikt voor zijn. Het bindend studieadvies dient derhalve te worden gezien als een uiterste middel, ofwel als het sluitstuk van de trits goed UT-onderwijs (uitdagend, motiverend en didactisch hoogwaardig)- goede begeleiding - goede faciliteiten. Het College van Bestuur zal hiertoe een richtlijn ontwikkelen opdat binnen de instelling met het bindend studieadvies op uniforme wijze wordt omgegaan.”

In de strategische visie zoals verwoord in RoUTe ’14 (1 oktober 2008) is bij Undergraduate programma’s de volgende tekst opgenomen: “In plaats van selectie aan de poort geven we het eerste jaar een duidelijke verwijzende functie. Studieachterstand, maar ook bijzondere prestaties, worden in het eerste jaar door een beter monitorsysteem sneller geconstateerd. Studenten die op achterstand komen krijgen direct extra begeleiding. Diegenen die het ondanks die begeleiding niet lukt, worden, in het uiterste geval met een Bindend Studieadvies, zo snel mogelijk begeleid naar een plek die hen beter past.”


De Minister van OCW heeft eerder dit jaar met de VSNU meerjarenafspraken gemaakt, waarin inspanningen van de universiteiten vastgelegd zijn op de volgende onderwerpen:

1)versterking verwijzende en bindende functie eerste bachelorjaar;

2)halveren studie-uitval in B2 en B3 voor diegenen die herinschrijven na B1;

3)meer studenten die in vier jaar de bacheloropleiding afronden;

4)en tien procent van de studenten dient meer dan het standaardprogramma te studeren (bijvoorbeeld honours).

Een pilot met het bindend studieadvies sluit goed aan bij deze inspanningsverplichtingen.


Andere universiteiten gingen de UT voor. LEI, EUR, UvT, UM, UU en (deels) UvA hebben (instellingsbreed) het BSA ingevoerd; bij de VU lopen pilots. De TU/e wil per september 2009 instellingsbreed het BSA invoeren. Bij de TUD is inmiddels ook de discussie geopend over instellingsbrede invoering.

De normen verschillen, zowel tussen als soms ook binnen instellingen: in het eerste jaar dienen tenminste 30‑42 studiepunten behaald te worden en bij vier van de zes instellingen geldt aanvullend dat de propedeuse binnen twee jaar afgerond moet zijn.

Evaluaties tot dusver laten zien dat studenten over de gehele bacheloropleiding niet sneller zijn gaan studeren door het BSA, maar wel sneller op de ‘juiste plek’ zitten (verwijsfunctie BSA).


1.RICHTLIJN

In de Overlegvergadering van de UR van 6 maart 2007 is naar aanleiding van de Nota Onderwijsbeleid 2006-2010 door het CvB aan de UR toegezegd dat "een richtlijn ten aanzien van het BSA ter instemming aan de UR wordt voorgelegd (…) alvorens gestart wordt met een pilot bij maximaal 3 opleidingen en dat deze geëvalueerd wordt alvorens het BSA breder wordt toegepast".

De opleidingen Communicatiewetenschap, Technische natuurkunde en Scheikundige technologie hebben aangegeven aan de pilot deel te willen nemen. Het CvB heeft besloten de pilot in 2009 te starten met deze opleidingen en heeft de daartoe ontwikkelde richtlijn vastgesteld. De richtlijn wordt nu volgens afspraak voor instemming voorgelegd aan de UR.

De voorgestelde richtlijn (inclusief procedure, die daar onderdeel van uitmaakt; zie bijlage) is afgeleid van de Leidse BSA-regeling en aangepast aan de UT-omstandigheden.

De richtlijn is uitgebreid en meerdere malen afgestemd met ervaringsdeskundigen bij het BSA in Leiden, met de drie betrokken UT-opleidingen, met Wouter Koet (lid FR GW en voormalig lid UR), met het hoofd van de studentenpsychologen, met een studentendecaan en met een jurist.


De in het Instellingsplan genoemde randvoorwaarden (goed UT-onderwijs - uitdagend, motiverend en didactisch hoogwaardig -, goede begeleiding en goede faciliteiten) worden voldoende belicht in de visitatierapporten van de opleidingen, waardoor voor de toegezegde evaluatie van de randvoorwaarden verwezen kan worden naar die rapporten.


De drie opleidingen die aan de pilot willen deelnemen zijn zich daarop aan het voorbereiden. In voorlichting- en wervingsactiviteiten van deze opleidingen wordt al geruime tijd melding gemaakt van de mogelijkheid dat het bindend studieadvies per september 2009 wordt ingevoerd.

2.BSA-NORM

Voor het vaststellen van de norm (het aantal studiepunten dat de student in zijn eerste jaar van inschrijving als voltijdstudent bij een van de pilot-opleidingen dient te behalen) is van belang dat de lat niet te laag wordt gelegd: van een lage norm gaat een verkeerd signaal uit. Te hoog is ook niet goed, want het primaire doel is de evident ongeschikte studenten te kunnen verwijderen, ten eerste in hun eigen belang en ten tweede in het belang van de opleidingen. Het CvB zal in overleg met de decanen een generieke norm vaststellen. In overeenstemming met wat aan universiteiten in Nederland gangbaar is ligt een norm tussen de 34 en 40 minimaal te behalen studiepunten aan het eind van het eerste jaar voor de hand.

Het behalen van de propedeuse binnen twee jaar is geen aanvullende voorwaarde. Het gaat erom dat op basis van de studiepuntennorm de student die evident verkeerd zit uiterlijk aan het eind van het eerste jaar doorverwezen kan worden. Het is bovendien ongewenst als een student aan het eind van het eerste jaar een voorlopig positief advies krijgt en aan het eind van het tweede jaar alsnog een bindend negatief advies kan krijgen.


2.1.1.1OSIRIS

OSIRIS bevat functionaliteit om het bindend studieadvies te ondersteunen. Er kan gedetailleerd aangegeven worden aan welke eisen de studenten van een opleiding moeten voldoen (minimum aantal studiepunten, verplichte vakken, etc.); vervolgens kan OSIRIS een advies uitrekenen (positief, negatief en een eventueel aangehouden advies). Dit advies kan eventueel handmatig overruled worden. Vervolgens kunnen ook notities behorende bij een advies aan een student vastgelegd worden en kan het advies zichtbaar gemaakt worden in OSIRIS Student.


2.1.1.2Evaluatie

De pilot zou moeten lopen van studiejaar 2009-2010 tot en met studiejaar 2011-2012 en dient te worden geëvalueerd. Een goed evaluatiemoment lijkt te zijn het studiejaar 2011-2012, wanneer de gegevens van twee jaar bekend zijn. De pilot loopt op dat moment nog gewoon door, ook in verband met de continuïteit. Direct na de evaluatie zal het CvB een besluit nemen over de wijze waarop aan deze pilot al dan niet gevolg zal worden gegeven.


2.1.1.2.1Escapes

Er is een procedure rond persoonlijke omstandigheden die bij het studieadvies moeten worden betrokken (zie bijlage). De betreffende omstandigheden zijn vastgelegd in het uitvoeringsbesluit van de WHW.

De examencommissie kan besluiten geen bindend studieadvies toe te passen (artikel 5.5) of daarvan af te wijken “voor zover toepassing gelet op het belang dat de richtlijn beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard”.

Iemand die met vrijstellingen aan de propedeuse van een BSA-opleiding begint (bijvoorbeeld na HBO-P) heeft volgens deze richtlijn al een aantal studiepunten behaald die meetellen voor de BSA-norm.

Aansluitend bij het vorige punt kan een student strategisch gedrag vertonen door bijvoorbeeld aan de propedeuse van Psychologie (zonder BSA) te beginnen - deze opleiding heeft enige overlap met CW - en pas naar CW over te stappen wanneer hij al een aantal vakken van de CW-propedeuse heeft gehaald. Daarmee kan hij de kans vergroten de BSA-norm van CW op tijd te halen. Voorstel is dat nu niet dicht te timmeren, maar mee te nemen in de evaluatie van de pilot. De evaluatie is voorzien na twee jaar, dus in het studiejaar 2011-2012.


Opdat binnen de UT op uniforme en zorgvuldige wijze met het bindend studieadvies wordt omgegaan vraagt het CvB uw instemming met de Richtlijn bindend studieadvies Universiteit Twente.


Namens het College van Bestuur,





Drs. P.A. Binsbergen,

Secretaris van de Universiteit