Scholarship Programme

Beleidsnotitie UT beurzen Internationale studenten





University Twente Scholarship Programme


A. Beleidsuitgangspunten.


In de nota Diversiteit, Kwaliteit en Groei 2006-2010 van 08-06-2006 wordt een nadere concretisering gegeven van de door de UT in het Instellingplan genoemde ambitie van groei en verhoging van rendement. Jaarlijks moeten 2200 studenten instromen in de Bachelor fase en 2000 in de Master fase (inclusief eigen doorstroom). Gegeven de huidige instroom en een reële inschatting van de kansen op de Nederlandse markt zullen op korte termijn jaarlijks ca 700 bachelor studenten en ca 400 master studenten uit verschillende andere landen dan Nederland moeten komen.


Een flankerend beurzenbeleid van de UT is een must om een dergelijke instroom te realiseren. In deze notitie wordt niet gesproken over de prijsstelling van het UT aanbod. Wetgeving en marktwerking zullen in de toekomst de prijs bepalen. In deze notitie gaat het om de methodiek van tegemoetkoming in die prijzen variërend van waivers tot scholarships.

Bij waivers gaat het om gedeeltelijke vrijstellingen van betaling. van met name hoge collegegelden tot bijvoorbeeld het wettelijk collegegeld. Met name voor de niet-EER studenten kan dit een optie zijn. Bij “dure” universiteiten in de wereld is dit zeer gebruikelijk. Slechts een betrekkelijk klein deel van de studenten betaalt ook daadwerkelijk het volle tarief. Een dergelijk systeem bestaat voor de UT niet. Wanneer we hiervoor opteren moet het geheel uitgewerkt worden bij voorkeur in 3 TU verband.


In het vervolg van deze notitie praten we vooral over scholarships .

Het University Twente Scholarship Programme is een verzamelnaam voor een aantal financieringsbronnen van scholarships voor internationale studenten. Omdat ieder van deze bronnen een eigen werkingssfeer kent is het helaas niet mogelijk een algemeen beleidsdocument over scholarship mogelijkheden bij de UT te maken.. Binnen de verzamelnaam UTSP wordt daarom voorgesteld om in het vervolg te spreken over compartimenten. Compartimenten omdat in de meeste gevallen de bronnen zich richten op een specifieke doelgroep, op een specifiek programma of een specifieke procedure en financiële administratie kent. Zij bieden voor de UT weinig sturings mogelijkheden. Een eigen UT scholarship program biedt dit wel. Verderop worden daar voorstellen voor gedaan.

Achtereenvolgens gaat het dan om de volgende op dit moment voor de UT relevante hoofdcompartimenten:


-Bedrijven

-Overheid

-Eigen bronnen UT


Elk van deze hoofdcompartimenten kan uit een aantal subcompartimenten bestaan.


Geen aandacht wordt in deze notitie besteed aan andere mogelijke bronnen/compartimenten zoals Erasmus Mundus (er lopen geen projecten bij de UT) Alpha en Asia Link alle drie afkomstig van de EC. Evenmin wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden die Unesco, Wereldbank, HEC Pakistan en andere bronnen bieden. Voorzover relevant wordt op de Graduate site van de UT als ook door de Nuffic naar deze bronnen verwezen. Dit neemt niet weg dat het van belang is hier vollediger en systematischer mee om te gaan. Het is een functie die thuis hoort bij het International Office. De capaciteit bij het IO ontbreekt echter op dit moment hier aandacht aan te besteden. Mogelijk valt in eerste instantie deze functie te combineren met de verder op voorgestelde functie van diplomawaardeerder.


B. Over welke programma’s praten we


Ad 1 Bedrijven: Hier is vaak spraken van op naam gestelde fondsen


SHELL.


Per jaar zijn 6 beurzen beschikbaar voor internationale studenten die een technische master willen volgen. Met uitzondering van de meer westers georiënteerde en rijkere landen komen studenten uit de rest van de wereld voor een beurs in aanmerking. Op voordracht van potentiële kandidaten door de UT beslist Shell wie uiteindelijk een beurs krijgt toegewezen. De administratieve en financiële uitvoering is in handen van het International Office.

Er is hier sprake van een volledige beurs, waarbij matching door de UT plaatsvindt tot 1/3 van het totale beursbedrag. Betaalde tot 2005 de betreffende faculteiten dit uit eigen middelen, vanaf 2006 is door de UT hiervoor een bedrag van € 50.000 gereserveerd

Eind 2006 worden de drie jaar waar voor het programma gold, geëvalueerd. Omdat ook Eindhoven en Delft hetzelfde arrangement kennen vindt er intensief overleg tussen de International Offices van de drie technische Universiteiten plaats.


SEAN OPTIONS


Sinds kort stelt dit bedrijf € 35.000 beschikbaar voor een excellente internationale student die de 2 jarige Master Financial Management gaat volgen. De selectie van kandidaten geschiedt door de opleiding zelf. Het bedrijf stelt nauwelijks eisen. Een overeenkomst cq MOU is in voorbereiding. Administratief en financieel wordt het programma uitgevoerd door het International Office in samenwerking met de betreffende faculteit.


EURONEXT


Hiervoor geldt het zelfde als voor Sean Options , met dit verschil dat er een beurs beschikbaar is van € 17.500 per jaar. Afhankelijk van de vorderingen van de student komt ook een beurs voor het tweede jaar beschikbaar. Administratief en financieel wordt het programma uitgevoerd door het international Office in samenwerking met de betreffende faculteit.


UNIVERSITEITS FONDS


Met het Universiteitsfonds zijn een aantal jaren geleden gesprekken gevoerd over de mogelijkheid gelden te verwerven voor een beurzenprogramma voor excellente studenten. Mede ook onder invloed van discussies over de besteding van 1e geldstroom gelden (commissie Schutte) is toen het TSP opgericht (zie voor TSP verderop). Gelden verworven door het U-fonds zouden ten dele ook ten gunste kunnen komen van het TSP.


Tot nu toe is dit niet gelukt. Fondsenwerving door U-Fonds gaat moeizaam, bovendien heeft het U-Fonds een zekere mate van belastingvrijheid. Het is de vraag of deze vrijheid ook geldt als via TSP gelden voor beurzen beschikbaar worden gesteld.



Ad 2 Overheid


NETHERLANDS FELLOWSHIP PROGRAMME (NFP)


Financiering van dit programma vindt plaats door het Ministerie van Buitenlandse Zaken en is bedoeld voor die landen waar het Nederlandse beleid betreffende ontwikkelingssamenwerking (ODA landen) zich op richt. Het programma wordt uitgevoerd door de Nuffic. Op de selectie van kandidaten als ook op de toewijzing van de beurzen heeft de UT aanvankelijk geen enkele invloed. Pas in het allerlaatste stadium van het selectie proces kan de UT aangeven of ze kandidaten al dan niet accepteren. Het is overigens een zeer arbeidsintensief en ingewikkeld programma. Naast selectie van kandidaten uit doellanden is ook sprake van selectie van programma’s. De aanmelding van de UT programma’s geschiedt in samenwerking tussen BC en IO. Alle Masterprogramma’s van de UT die zich hebben aangemeld voor de zogeheten NFP courselist met uitzondering van de master nanotechnologie zijn opgenomen in de lijst voor 2007. Ook de niet-Croho opleidingen bij de UT en de twee korte cursussen van TDG (BBT) staan vermeld. Een extra complicatie wordt het gegeven dat in de regeling met betrekking tot de kennisbeurzen is opgenomen dat NFP beurzen gematched moeten worden. Hoe dit moet gebeuren zal door OC&W niet worden aangegeven. Instellingen zijn vooralsnog vrij dit zelf te regelen. (Zie voor Kennisbeurzen verderop). Het programma wordt administratief en financieel uitgevoerd door het International Office.


NB: Via het IO ontvangen de masteropleidingen ook overzichten met kandidaten die een voorkeur hebben uitgesproken voor de UT, maar geen NFP beurs hebben gekregen. Mogelijk zitten hier toch goede kandidaten tussen.


HUYGENS SCHOLARSHIP PROGRAMME (HSP)


Dit programma bestaat uit meerdere onderdelen. In het licht van deze notitie zijn HSP-China en het HSP Huygensprogramma dat zich richt op excellente studenten uit de hele wereld van belang.


Eigenaar van het programma is OC&W. Uitvoering ligt in handen van de NUFFIC. Faculteiten en individuele studenten kunnen via het IO middels een instellingsakkoord een voordracht doen . Door OC&W is een selectiecommissie ingesteld die over de voordrachten beslist.. Het programma draait dit jaar voor het eerst in de huidige vorm. HSP staat met name open voor Bachelor en Master studenten. Het PhD gedeelte staat slechts open voor onderdanen uit de 4 kandidaat lidstaten van de Europese Unie (Roemenië, Kroatië, Turkije en Bulgarije). Voor PhD bursalen is belangrijk te weten dat de financiering maximaal 24 maanden bedraagt. Alleen kandidaten die opteren voor een Croho opleiding komen in aanmerking.


Voorgesteld wordt alvorens een instellingsakkoord af te geven een voorselectie te laten verrichten door de verderop voorgestelde selectiecommissie. Het voorkomt shoppen, dubbele aanvragen en biedt de mogelijkheid greep te blijven houden op de verschillende deadlines. Bovendien wordt zeker gesteld dat studenten de admission procedures doorlopen en op een centrale plaats genoteerd en bekend zijn.


HSP China loopt helemaal via NESO Beijing. Onduidelijk is op dit moment of dit programma blijft bestaan.



STUNED


Richt zich op de samenwerking tussen Nederland en Indonesië. Wordt helemaal behandeld door NESO/NEC Jakarta. In directe afstemming met de masteropleidingen en faculteiten. Voorgesteld wordt dit mede op verzoek van het NEC evenals alle andere programma’s ook dit programma onder te brengen bij het International Office.


KENNISBEURZEN


De definitieve regeling is nog niet door OC&W vastgesteld. Voorlopig is het volgende bekend (zie ook de aparte notitie van F. Spoek van 19-07-2006)

-Voor de UT is vooralsnog € 239.000 beschikbaar. Wat niet per se besteed hoeft te worden aan beurzen. Mag ook voor andere uitgaven/posten betrekking hebbend op internationalisering ingezet worden. Mits het het internationaliseringbeleid van de instelling maar versterkt. Uiteraard mag de instelling hier meer aan uitgeven.

-Het genoemde bedrag maakt deel uit van de lumpsum die de UT van OC&W ontvangt

-Beurzen voor getalenteerde buitenlandse studenten, voor zover deze geen leerrechten hebben, zal door inzet van het “profileringfonds” lopen. .

-.Het profileringfonds is, zo bleek uit een mondelinge toelichting van OC&W slechts een papieren constructie

-De inrichting van het profileringfonds is in zoverre vrij dat wel voldaan moet worden aan een aantal eisen:

1.de geldstromen moeten te allen tijden transparant zijn

2.wanneer van andere rechtspersonen gebruik gemaakt wordt, moeten deze andere rechtspersonen volledig in handen zijn van de instelling die de middelen voor Kennisbeurzen ontving

3.de andere rechtspersoon moet de wettelijke taken van de instelling uitvoeren en de middelen hier ook aantoonbaar voor inzetten.

De UT is vrij in de besteding van het bedrag. Het mag ook meer zijn


NB. Hoewel hier nog beschreven als overheidsvoornemen hoort Kennisbeurzen uiteindelijk thuis onder het kopje Eigen Middelen UT



ad 3 Eigen Middelen/bronnen UT


TWENTE SCHOLARSHIP PROGRAMME (TSP).


Het TSP, opgericht in 2003, is een stichting met een bestuur van drie leden van het Universiteitsfonds. Het hoofd IO is secretaris en belast met de uitvoering. Het TSP was bedoeld als een fonds dat een lening verstrekte aan excellente masterstudenten die potentieel ook in aanmerking konden komen voor een AIO plaats. De verstrekte lening moest in termijnen terugbetaald worden van het AIO salaris. Onder andere de verhoging van de tuition fees voor de niet-EU studenten en het maar niet gevuld raken van het fonds, zoals verondersteld, door U-Fonds en Faculteiten leidde tot een te grote lastendruk voor het fonds. Het had een soort revolving fund moeten worden. Een en ander heeft er toe geleid dat onder het bestaande reglement in 2005 en 2006 nauwelijks nieuwe verplichtingen zijn aangegaan. Zodat in werkelijkheid sprake is van afbouw/bevriezing van het fonds.

Aanvankelijk als garantstelling en ter dekking van mogelijke verliezen heeft het CvB bij besluit van 1 maart 2006 € 195.000 ter beschikking van TSP gesteld. Het geld is afkomstig uit de meeropbrengsten van de hogere tuition fee in 2005. Inmiddels is bij gemandateerd collegebesluit van 13 juli 2006 aan TSP voorgesteld het bedrag als volgt te besteden € 50.000 Matching Shell (zie hiervoor) € 145.000 ter beschikking van faculteiten waarbij de volgende criteria en procedures gelden:

-Eventueel voorkeur voor die geschikte kandidaten die niet in aanmerking kwamen voor een Shell cq HSP beurs

-Het toe te kennen bedrag kan per student variëren. De maximaal toe te kennen beurs bedraagt € 10.000

-faculteiten doen voordracht aan IO van de drie top internationale studenten die ze voor het studiejaar 2006/2007 in aanmerking willen laten komen voor financiële ondersteuning.

-Er wordt getracht te komen tot diversiteit onder de nationaliteiten rekening houdend met de prioritaire landen genoemd in de nota Diversiteit, kwaliteit en Groei

-Er wordt getracht te komen tot een evenredige verdeling van de beschikbare middelen over de vijf faculteiten.

-IO beslist en kijkt daarbij of studenten ook reeds uit andere bronnen gelden verworven hebben.

Het bestuur TSP is met bovenstaande gang van zaken akkoord, hetgeen betekent dat de geldstromen in werkelijkheid binnen de UT (FEZ in samenwerking met IO) afgehandeld worden. Het bestuur TSP heeft voorgesteld de Stichting op te heffen, cq weer in handen te leggen van de UT.


SCHOLARSHIP PROGRAMME UNIVERSITEIT TWENTE


Hoewel nog nergens officieel zo genoemd zijn er mogelijk twee financieringsbronnen voor de UT. Een is afkomstig van de hogere fees die vanaf het studiejaar 2005/2006 binnen zijn gekomen en die lopen tot het studiejaar 2007/2008 wanneer in 2008 het systeem van Kennisbeurzen zal zijn ingevoerd. Een andere mogelijkheid is beurzen te financieren uit de begrote post “beurzen” binnen de deelbegroting 2006 van projecten UT.


Voorgesteld wordt een profileringfonds (Zie onder Kennisbeurzen) in te richten. Met daarin het bedrag van € 239.000, aangevuld met een eigen bedrag van de UT uit aanvankelijk de hogere tuition fees niet-EER studenten tot 2008 later uit andere bronnen bijvoorbeeld door het structureel maken van de eerdere genoemde post “beurzen” binnen de deelbegroting van projecten UT. Voorgesteld wordt in het profileringfonds in eerste instantie jaarlijks te beschikken over € 500.000. Hierdoor zouden 50 excellente studenten van een beurs van maximaal € 10.000 kunnen profiteren. Het is niet evident dat een UT beurs altijd volledig kostendekkend hoeft te zijn. Een eerste tegemoetkoming die expliciet vanwege talent wordt toegekend stelt studenten bijvoorbeeld vaak in staat om weer andere fondsen , waaronder private leningen aan te spreken. Voorgesteld wordt het bedrag van € 10.000 te indexeren op basis van de jaarlijks vast te stellen tuition fee voor niet-EER studenten.


In de eerder genoemde nota Diversiteit, Kwaliteit en Groei is een rekenmodel gepresenteerd waarbij in de stabiele fase (2010) ca 2000 bachelorstudenten en ca 1000 master studenten een niet-Nederlandse nationaliteit bezitten. Een belangrijk deel van deze studenten zal uit de Duitse grensregio komen en geen behoefte aan beurzen hebben.

In de nota wordt gesteld dat van de resterende ca 1000 studenten 10% een volle beurs krijgt en nog eens 30% met gemiddeld een halve beurs wordt ondersteund (waaronder ook de matchingsverplichtingen voor Shell beurzen e.d.) en wanneer er ook van uitgegaan wordt dat een volledige beurs € 20.000 kost. Dan zou het UT beurzenfonds in de stabiele fase een omvang moeten hebben van € 5 miljoen. In werkelijkheid is dit een boekhoudkundig bedrag. Immers een gedeelte van het geld komt van buitenaf (zie de programma’s hiervoor) En deze moeten eerst besteed worden. Daarnaast heeft de UT andere mogelijkheden die niet in contant geld uitgekeerd worden aan studenten, maar in natura en die de UT wel geld kosten:

-vrijstelling collegegeld voor niet-EER studenten (waiversysteem)

-gratis woonruimte of gedeelde kamers

-gratis maaltijden/verzekeringen/visa

-organiseren stageplaatsen


C. Wat zijn toekenningscriteria en hoe organiseren we het selectie proces.


Bijna ieder van de hiervoor beschreven programma’s kent zijn eigen selectiecriteria en organisatieregime. Als UT hebben we daar meestal geen invloed op. In afzonderlijke documenten en op websites is deze informatie te vinden.


Hier beperken we ons tot die zaken waar de UT wel invloed op heeft.


Toekenningscriteria


-naar type studenten: Voorgesteld wordt in eerste instantie te kiezen voor master en PhD studenten. In een later stadium, wanneer ook meer bachelor programma’s in het Engels aangeboden worden zouden ook zij in aanmerking moeten komen. In het licht van de door OC&W voor 2005 en 2006 beschikbaar gestelde gelden voor vernieuwing van de promotietrajecten is voor IGS en IBR gekozen voor een gedeelte beurzen. Continuïteit in latere jaren lijkt gewenst. (De technische faculteiten moeten nog een beslissing nemen). Een andere optie voor PhD studenten is een beroep te doen op derde geldstromen. Middelen die nu gegenereerd worden met onderzoek moeten aangesproken kunnen worden. Onderwijs is immers de leverancier van onderzoekers. Daarnaast is te denken aan partnerschappen die voor bedrijven meerwaarde creëren door binding van bursalen met het bedrijf, dan wel bursalen gericht onderzoek laten doen voor een bedrijf.

-naar doelgebieden: Naast de in een aantal hiervoor genoemde landen waar sommige programma’s zich specifiek op richten wordt voorgesteld aan te sluiten bij de landen die genoemd zijn in de UT nota “Diversiteit, Kwaliteit en Groei. (Binnen de EEA: Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië, Polen en Griekenland; verder in (Zuid) Oost Europa: Rusland, Bulgarije, Turkije en in Azie: China, Taiwan, Vietnam, Indonesie en India). Als extra selectie criterium zou kunnen gelden niet meer dan 25% gesubsidieerde studenten uit een land.

-naar soort vergoeding: Dit kan zijn collegegeld, reiskosten, verzekering, visa, huisvesting, Kosten van levensonderhoud. Voorgesteld wordt de besteding zoveel mogelijk aan de student zelf over te laten en de beurs in eerste instantie gezien het geringe beschikbare bedrag te maximaliseren tot € 10.000

-naar bevoorrechte instituten: Met welke instituten hebben we en willen we een vaste relatie opbouwen of krijgen we al veel studenten Voorbeelden zijn Bandung en Zhejiang University. Op dit moment bestaat er helaas geen lijst van bevoorrechte instituten. Een criterium is hoeveel studenten zijn er de laatste jaren afkomstig geweest van welke instituten. Het is moeizaam hier achter te komen.

-naar programma’s: In een document voor het 3 TU internationaliseringoverleg wordt voorgesteld gelden te reserveren voor beurzen ten behoeve van niet-EER studenten voor de in ontwikkeling zijnde master opleidingen van de Graduate School ( Op dit moment Embedded Systems en Sustainable Energy technology) . Voorgesteld wordt deze suggestie in dit verband niet over te nemen omdat dit waarschijnlijk precedenten schept ten opzichte van de andere masteropleidingen. Beter is een afzonderlijk fonds op te richten gekoppeld aan de 3 TU Graduateschool.


Naast bovenstaande selectie criteria kunnen nog de volgende criteria gelden:


-niet ouder dan 30

-geen EC onderdaan (te toetsen door IBG)

-motivatiebrief

-(2) verschillende aanbevelingsbrieven

-hoge studieresultaten

-reputatie/ranking buitenlands instituut

-concreet studieplan


Organisatie van het selectieproces


Uitvoering en beheer van het University Twente Scholarship Programme moet bij het International Office komen te liggen. Dit om een aantal redenen:

-voorkomen/tegengaan “Shoppen”

-uitvoering verschillende programma’s op elkaar afstemmen. Eerst externe gelden verbruiken dan interne.

-Er voor zorgen dat bursalen die met externe subsidies toelating vragen volgens de bestaande admission procedures geregistreerd worden.

-Onafhankelijke, centrale, objectieve en strikte toepassing van de selectiecriteria

-Vereenvoudiging aansluiten visa en housing procedures, versnelling processen en beter overzicht.


Het IO wordt bijgestaan door een selectiecommissie van drie personen.


Het secretariaat wordt verzorgd door het IO. De commissie moet bijgestaan worden door een diplomawaardeerder.. Het beste zou zijn voor zowel de besluitvorming rond toelating als mogelijk ook de toekenning van beurzen bij het IO een registor aan te stellen. Het is een specialistisch vak . Deze expertise is op dit moment bij de UT niet aanwezig en moet de komende jaren opgebouwd worden. Mogelijk is dit in het begin te combineren met de eerder voorgestelde functionaris die de expertise gaat verwerven van de externe subsidie mogelijkheden.


D.Voorlopig overzicht van te nemen besluiten:


-nieuwe verzamelnaam, waar alle in- en externe beurzenprogramma’s onder vallen: voorstel “University Twente Scholarship Programme

-inrichten compartimenten b.v. HSP; NFP; Stichting TSP enz.

-voordrachten van kandidaten aangemeld door de opleidingen voor beurzen, waar derden over beslissen lopen via International Office en de selectiecommissie b.v. Shell en HSP

-Stuned onderbrengen bij het International Office

-Instellen “profileringsfonds” als papieren construct zoals door OC&W gesuggereerd met minimaal een jaarlijks structureel budget van € 500.000 oplopend tot € 5 miljoen in de stabiele fase (2010)

-Stervensconstructie voor Stichting TSP

-Door CvB laten vaststellen van selectiecritica en selectieorganisatie als boven geschetst.




Frits Spoek, augustus 2006