8. 3TU proces, centers of excellence

3T U - I N S T I T U T E O F S C I E N C E A N D T E C H N O L O G Y



Communiqué aan alle leerstoelhouders van de drie Technische Universiteiten

over de vorderingen van het Federatieproces


ONDERZOEKSPLAN 3 TU’S



21 september 2005


Vandaag is het startschot gegeven voor 5 Centers of Excellence waar toponderzoekers van de 3 Technische Universiteiten gezamenlijk in gaan werken. Dit is een belangrijke actie die onomkeerbaar leidt tot federatie-vorming op het terrein van het onderzoek. Er gaat nog veel meer gebeuren. Met dit communiqué wordt u hierover geïnformeerd.


Federatie i.o.

Het is al meer dan een jaar geleden dat de drie Technische Universiteiten hun “Sectorplan” uitbrachten. Daarin stonden de plannen uiteengezet op het gebied van onderwijs, onderzoek, en kennisvalorisatie. In het afgelopen jaar zijn drie virtuele organisaties aan ’t werk gegaan om het Sectorplan uit te voeren:

-de 3 TU Graduate School voor het onderwijs;

-het 3 TU Institute for Science and Technology voor onderzoek;

-en het 3 TU Innovation Lab voor kennisvalorisatie.


Het 3 TU Institute of Science and Technology is de afdeling van de Federatie (i.o.) die het onderzoeksbeleid behartigt. Het bestuur bestaat uit:

-de drie rectores magnifici Hans van Duijn, voorzitter IST (TU/e), Jacob Fokkema (TUDelft) en Henk Zijm (UTwente);

-de decanen Alfred Bliek (TNW, UTwente), Wim de Jonge (oud-decaan TN, TU/e) en Karel Luyben (TNW, TUDelft);

-Ton Langendorff (hoofd onderzoeksbeleid TU/e) is secretaris.


Een samenhangend onderzoeksplan voor de drie TU’s

Tezamen met de voorstellen voor Technologische Topinstituten (TTI’s) vormen de thema’s voor de Centers of Excellence (CE’s) een belangrijke mijlpaal in het federatieproces. Het ministerie van OCenW heeft voor de CE’s een eenmalige subsidie van € 50 mln toegezegd [verspreid over 5 jaar], onder de voorwaarde dat alle uitgewerkte plannen vóór 1 januari 2006 binnen zijn en worden goedgekeurd. Dan moet ook duidelijk zijn hoe de Federatie precies vorm gaat krijgen. De toevoeging “i.o.” moet gaan verdwijnen.

Dit heeft ons onder een grote tijdsdruk gezet. Liever hadden we in 2006 één samenhangend onderzoeksplan voor de 3 TU’s ontvouwd. Nu het onderdeel voor de Centers of Excellence in een stroomversnelling is gekomen, is het nodig de presentatie van het Onderzoeksplan van de 3 TU’s naar voren te schuiven.


INLEIDING


§Met trots presenteren wij de hoofdlijnen van het plan voor onderzoek dat de drie TU’s hebben doorgezet.


§Dit plan is uniek voor Nederland. Voor het eerst in de geschiedenis hebben drie universiteiten de krachten gebundeld.


§Met dit plan worden de drie TU’s de grootste instelling voor WO.


§Door te kiezen voor focus en massa worden de drie TU’s een sterke speler in het Europese krachtenveld – en kunnen hierdoor de R&D-agenda in Brussel mede bepalen. De competitie kan worden aangegaan dankzij:

-concentratie van het toponderzoek;

-onderzoek dat van maatschappelijk belang is;

-onderzoek dat de basis legt onder master- en PhD-opleidingen, die veel toptalent zullen aantrekken;

-valorisatie van onderzoek



ONOMKEERBARE MAATREGELEN


§Voor het onderzoek wordt een pakket van maatregelen getroffen:

-Er wordt gewerkt aan een landkaart van al het onderzoek aan de drie TU’s: thema’s en omvang van de onderzoeksgroepen.

-Als onderdeel van de landkaart komt er een koppeling tussen het 3TU-onderzoek en het onderzoek in de industrie, TNO, GTI’s, KNAW- en NWO-instituten.

-Een kwaliteitsmonitor wordt ontwikkeld, waarmee elke 2 jaar de kwaliteit en de maatschappelijke impact van elke leerstoelgroep gemeten wordt.

-De bibliotheekvoorzieningen komen onder centrale regie.

-Aan visitaties van onderzoek worden ingrijpende consequenties wat betreft zwaartepuntvorming verbonden. Als eerste organiseren de 3 (sub)faculteiten Elektrotechniek een gezamenlijke visitatie volgens het nieuwe protocol.

-Lange tijd is door het IST-bestuur gewerkt aan voorstellen voor nieuwe Technologische Top-Instituten (TTI’s). Toen de besluitvorming afgerond was, kwam vlak voor de zomervakantie het ministerie van EZ met een andere opzet van het subsidie-instrumentarium. In de plaats van een apart fonds voor nieuwe TTI’s —het EZ-deel van de smart mix— werd een algemene subsidie voor grootschalige samenwerkingsprogram-ma’s aangekondigd. De zes TTI’s gaan er komen, zij het in een andere vorm, bijvoorbeeld een grootschalig 3TU-programma. Hiervoor zijn de volgende gebieden gekozen:

Scheidingstechnologie

Biocompatible systems

Embedded systems)

Plasma technology

Regenerative medicine

ICT en zorg

-De vorming van Centers of Excellence op de gebieden:

§High tech systems & materials

§Technologies for sustainable energy

§Fluid and solid mechanics

§NIRICT: services and applications

§Applications of nanotechnology

Dit zijn gebieden waaraan op elke TU wordt gewerkt. Voor gebieden waar slechts één TU een sterkte heeft ontwikkeld, is in deze eerste ronde vooralsnog niet gekozen. Overigens wordt door de afzonderlijke TU’s met locale partners nog aan aanvullende domeinspecifieke voorstellen gewerkt.

-Dit is een eerste ronde. Andere subsidiemogelijkheden* zullen worden aangegrepen om nieuwe Centers of Excellence op te richten.

-Omgevingsanalyses ter onderbouwing van de planvorming voor instituutsvorming (TTI’s en CE’s), alsmede adviezen van de industrie over de bovengenoemde keuzes.


§Bovenstaand pakket van maatregelen wordt in de loop van 2006 gerealiseerd. Uitzondering is de vorming van Centers of Excellence. Het ministerie heeft hiervoor € 50 mln toegezegd, onder de voorwaarde dat de voorstellen half december worden ingediend. Het naar voren schuiven van de CE-maatregelen maakt het noodzakelijk nu reeds met de uitwerking te beginnen.



CENTERS OF EXCELLENCE [CE]


1. Onderbouwing van keuzes


§Er wordt hard gewerkt om de landkaart op tijd klaar te krijgen, zodat deze als extra check kan fungeren voor de keuze van de CE-thema’s.


§De keuze van de CE-thema’s is gebaseerd op:

-de sterktes in het onderzoek aan de 3 TU’s: waar liggen bestaande sterktes en op welke terreinen kunnen over 5 jaar sterktes zijn bereikt?

-de onderzoeksprofielen van de drie TU’s

-de sleutelgebieden

-de thema’s in KP-7


§In een latere fase zullen de adviezen vanuit de industrie gevraagd worden.


§Met nadruk zij vermeld dat de keuze voor vijf CE-thema’s geenszins impliceert dat hiermee geen ruimte is voor andere terreinen. De eenmalige subsidie van € 50 mln biedt mogelijkheden voor een eerste ronde. In de toekomst zullen zich zeker andere gelegenheden voordoen, die zullen worden aangegrepen om CE’s op nieuwe terreinen in het leven te roepen.


§De sleutelgebieden hebben een grote rol gespeeld bij de keuze van de CE-thema’s. Voor 2 thema’s is gekozen:

-High tech systemen en materialen

-ICT (in stricte zin geen sleutelgebied, maar een onmisbare backbone in bijna alle gebieden)

De andere sleutelgebieden zijn wel in overweging genomen:

- Chemie. Voor dit gebied is vooralsnog niet gekozen [al zullen onderdelen ervan meespelen in het thema “technologies for sustainable energy”]. In een mogelijk nieuwe ronde zal het gebied Chemie ongetwijfeld ruimer aan bod komen.

- Water. Ook dit thema zal waarschijnlijk [vanwege de sterkte in Delft] in de toekomst prioriteit krijgen. In deze eerste ronde is echter niet gekozen voor een sterkte van één TU, maar een gezamenlijke sterkte van de drie TU’s.

- Voor de thema’s Flowers & food en Creatieve industrie is niet gekozen.


§De volgende thema’s binnen het 7e Kaderprogramma hebben een rol bij de keuze van de CE-thema’s gespeeld:

-ICT

-Nanosciences, nanotechnologies, materials & production technologies

-Energy + Environment

-Health kan aan de orde komen in de thema’s NIRICT-applications en Nano-applications

-Niet gekozen is voor KP-thema’s:

Food, agriculture, biotechnology

Transport [dit thema zal in een volgende ronde van CE’s voorrang krijgen]

Socio-economic sciences and humanities

Security and space


§De CE-them’s zijn “keuzes binnen keuzes”. Dat wil zeggen, de thema’s zijn aandachtsgebieden binnen de onderzoeksprofielen van de 3 TU’s:


een gekleurd “profileringsgebied” herbergt een CE-thema


DELFT

EINDHOVEN

TWENTE

Energy

+

Industrial processes

Catalysis and process engineering

+

Polymers

IMPACT: Institute for Mechanics, Processes and Control

Mechatronics

Microsystems


Mechanics & control

IMPACT: Institute for Mechanics, Proces-ses and Control / MESA+: Institute for Microsystem- and Nanotechnology

Nanotechnology

+

Materials Science

Nano-engineering of functional materials and devices

MESA+: Institute for Microsystem- and Nanotechnology

ICT

Broadband

+

Embedded systems

CTIT: Center for Telematics and Information Technology

Management of multifunctional infrastructures



IGS: Institute for Governance Studies

Sustainable urban areas

Comfort technology and design



Biomedical sciences and engineering

BMTI: Institute for Biomedical Technology


Ambient intelligence


Earth


UT/ITC: Institute for Geo-Information Sciences and Earth Observation

Mobility of person / transport of goods

Logistics and Open Networks

CTIT

Water


IMPACT / IGS

Computational science and engineering



IMPACT / MESA+

Life sciences





Institute for Behavioral Studies


2. Het CE-model


§Er is niet één manier om focus en massa binnen de drie TU’s aan te brengen. Eén manier is de facultaire c.q. de instituuts-invalshoek. Dat gebeurt om te beginnen bij Elektrotechniek, na de visitatie. Een andere manier is rondom een sector (telematica, metaal, polymeren e.d.) een TTI neer te zetten. Een derde manier om focus en massa aan te brengen is via de vorming van Centers of Competence [CC] en daarbinnen Centers of Excellence [CE].


§Een Center of Competence is een herkenbare verzameling van vakgenoten op een breed onderzoeksterrein. De herkenbaarheid is af te lezen aan logo’s en postbusnummers, waarmee wordt geïllustreerd dat het centrum een sterke speler is op het veld van NWO, industrie en “Brussel”. NIRICT is een voorbeeld en voorloper.


§Binnen een CC blijft de onderlinge competitie gewoon bestaan. Deze wordt door de vorming van CE’s versterkt.


§Een CC is niet zomaar een hek om een vakgebied heen. Er is sprake van gezamenlijk optreden en krachtenbundeling, waaraan ook andere universiteiten en instituten kunnen meewerken. Binnen een CC bestaan bepaalde concentraties, in de vorm van een TTI, een toponderzoekschool, of een Center of Excellence.


Center of Competence: NIRICT












§Rondom de CE-thema’s zijn nog niet overal CC’s gevormd, met name bij High Tech Systems & Materials. Op de overige gebieden is reeds krachtenbundeling ontstaan:

-NIRICT

-Fluid & solid michanics: de onderzoekscholen Engineering Mechanics (EM) en het J.M. BurgersCentrum

-Nano-applications: NanoNed

-Bij Technologies for sustainable energy zijn diverse clusters: toponderzoekschool Catalysis, ACTS, DPI, waarbij meerdere partijen zijn betrokken dan de 3 TU’s.


§De verschillen tussen een Center of Competence en een Center of Excellence zijn in trefwoorden als volgt te kenschetsen:



Center of Competence

Center of Excellence


Accent op: massa


Algemeen thema


Gezamenlijke onderzoeksagenda


Krachtenbundeling, transparantie, afschaffen bestuurslagen


Grootschalig, zichtbaar, impact op financiers



Accent op: excellentie


Beperkt thema


Grensverleggende onderzoeksagenda


Focus, concentratie, talent trekt talent



Risicovol, kandidaat voor speciaal STW-programma 3TU’s




§Door de vorming van CE’s wordt de dynamiek in het Center of Competence versterkt. In plaats van te besluiten voor wachtgelden en gedwongen verhuizingen, wordt ervoor gekozen een vliegwiel in werking te zetten. Dat vliegwiel wordt gevormd door een kern van toponderzoekers. Deze onderzoekers excelleren al in het CC en verenigen zich in het nieuwe CE of ze worden van buiten, uit het buitenland, voor het CE aangetrokken. Dat is ook het wezenlijke verschil met een tijdelijk programma, waarvoor postdocs en aio’s worden aangetrokken. Een CE is een werkverband dat structureel wordt versterkt door toptalent. Wanneer de tijdelijke stimulans ophoudt, zorgt de inbedding van de top in de organisatie voor verschuivingen. Door deze dynamiek worden saneringen op termijn gerealiseerd. In plaats van te kappen wordt een magneet neergezet en deze trekt de meeste onderzoekers omhoog, maar duwt de middelmaat eruit.



3. Businessplannen voor CE’s


§De CE’s krijgen een lichte structuur en vallen onder het IST-bestuur. De vraag naar het penvoerderschap is daarom niet aan de orde.


§Voor de vijf thema’s zijn nu “kartrekkers” uitgenodigd businessplannen te maken. Voor elk thema zijn er drie kartrekkers; uit elke TU één.


§Na een maand wordt tussenrapportage uitgebracht aan het IST-bestuur. Dan wordt besloten of en hoe wordt doorgezet.


§Dan wordt ook advies gevraagd aan de industrie.


§Vast onderdeel van elk businessplan is de keuze van de subthema’s. Immers, de 5 thema’s die door het IST-bestuur zijn gekozen, moeten nog verder beperkt worden tot een afgebakend subthema. Deze subthema’s moeten vergeleken worden met de subthema’s binnen de sleutelgebieden en KP-7.


§Verder moet een businessplan de volgende elementen bevatten:


Impact op het bestaande programma van het CC

1.Er zal duidelijk moeten worden aangegeven dat alleen de top aan het CE gaat meewerken; de middelen zijn niet primair bedoeld voor bijvoorbeeld AIO projecten.

2.Sharing van infrastructuur. Wat wordt gemist?


Impact op de federatievorming

3.De meerwaarde van samenwerking in 3TU-verband moet duidelijk aangetoond worden door aannemelijk te maken dat een CE zonder de 3 TU-samenwerking niet te realiseren zou zijn.


Impact op de Nederlandse samenleving

4.Aan welke concrete maatschappelijke problemen gaat gewerkt worden en in welke wetenschappelijke vraagstellingen worden deze vertaald? Deze keuze moet duidelijk vertaald worden in een “technologische droom”: bijvoorbeeld een batterij die 100x zuiniger is of een auto die 1 : 100 rijdt.

5.Er zal een koppeling moeten komen tussen de onderzoeksfocus per locatie en het onderwijs, in de vorm van een masteropleiding. E-learning zal hierin een centrale positie innemen.

6.Commitment van het bedrijfsleven moet duidelijk aanwezig zijn.

7.Er komt een tweetrapsraket in de vorm van een valorisatiecomponent.