van 2004 01 13 extra

Verslag van de extra overlegvergadering van de Universiteitsraad op dinsdag 13 januari 2004


Aanwezig:

Leden UR:

Becht, Van Benthem, Berends, Boersma, Borggreve, Brinkman, Bulter, Houweling (later), Huisman, Krol, Meijer, Schrama (vz), Vinke, Wallinga-de Jonge, Wispels, Wormeester

College van Bestuur:

Te Beest, De Jong, Van Vught

Griffie:

Ribberink, Peijster (verslag)


Afwezig:

Hartsuiker, Van Rijn, (m.k.)



1. Opening en vaststelling agenda

De voorzitter opent om 11.05 uur de vergadering en heet allen van harte welkom.

De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.


2. Mededelingen

geen.


3. Verslag van de overlegvergadering van 9 december 2003 (UR 03-433)

Tekstueel.

Pagina 5 regel 23/24. Er aan toevoegen "inzake student assistentschappen".

Pagina 6 regel 50. Toevoegen "in instituten" bij 1) dat niet alle leerstoelen participeren "in instituten" binnen het gekozen curriculum; regel 52. Onderwijsprogramma wijzigen in "onderzoekprogramma".

Regel 57 het punt Ad. 5 wordt gewijzigd in de volgende tekst "Het college geeft aan dat de leerstoel de kleinste eenheid is binnen de UT. Schrama vraagt of door de instituten gehanteerde criteria voor toelating van individuele onderzoekers gevolgen kan hebben voor de toewijzing van onderzoeksmiddelen aan individuele medewerkers. Het college stelt dat de leerstoelhouder hierover beslist". Hij vraagt of het college akkoord gaat met voorgestelde wijziging. Het college gaat akkoord onder toevoeging van het woord "mede" in de laatste zin bij leerstoelhouder "mede" hierover beslist. Van Vught geeft aan dat het een ingeperkte verantwoordelijkheid van de leerstoelhouder betreft maar dat dit een vooraf afgesproken beslissing is.

Pagina 7 regel 39. Vinke moet zijn "Berends".

Pagina 8. regel 29/30. Schrama stelt voor de tekst vanaf Hij geeft aan …. tot …..genomen is. Te wijzigingen in "Hij geeft aan dat beide onderwerpen erg laat aan de UR zijn voorgelegd, daar de uitvoering van het collegebesluit al ter hand is genomen. Ook heeft de UR in de voorbereiding van het overleg moeten constateren dat het voorgenomen besluit onvoldoende was beargumenteerd. De 5 ECTS-richtlijn is ook in tweede instantie niet beargumenteerd, waardoor de raad nog niet tot een besluit hierover kan komen." Het college gaat akkoord met deze tekstuele wijziging.

Pagina 9 regel 5. Schrappen de tekst tussen haakjes.


Naar aanleiding van.

Pagina 1 regel 27. Wormeester vraagt het college naar de stand van zaken inzake punt 2a. de ontwikkelingen bij het IMC. De Jong geeft aan dat het college in december tot een besluit is gekomen. Dit ligt nu voor bij de decentrale medezeggenschap. Aangezien het een deel reorganisatie betreft volgt in later instantie informatie aan de UR.

Pagina 2 regel 37. Wallinga-de Jonge verwacht wel instroom problemen n.a.v. de opmerking "een drempelloze doorstroming" van HBO studenten. De Jong geeft aan dat er intensieve contacten hierover zijn tussen HBO en UT en dat er nieuwe afspraken volgen. Wallinga-de Jonge vraagt wat op termijn de consequenties zijn voor de masteropleidingen en de nieuwe programma's per 2004. De Jong geeft aan dat binnen sommige opleidingen al afspraken hierover gemaakt zijn. Hij wil dit punt nader bespreken in een commissie vergadering.

Pagina 9 de punten 14. en 15. Schrama geeft aan dat de schriftelijke afhandeling van de rondvraagpunten gebeurd is maar dat de UR nog informatie zou ontvangen inzake het besluit "portfolio analyse". Hij wil het college hieraan herinneren.

Berends verzoekt het college om een (inhoudelijke) bijdrage inzake het punt gebouwentoegang en wil graag nader overleg inzake het punt laptops.


Met inachtneming van bovenstaande wijzigingen wordt het verslag vastgesteld.


4. Onderwijsjaarcirkel en 5 ECTS (UR 03-371, 03-414, 04-002a-e)

De voorzitter geeft aan dat er zojuist twee nieuwe besluiten inzake bovenstaande onderwerpen uitgereikt zijn en stelt voor aan de hand van deze besluiten te vergaderen. Iedereen gaat hiermee akkoord.

Hij meldt dat de UR de mening van de opleidingsdirecteuren gepeild heeft inzake beide onderwerpen. Hieruit kwam als algemeen beeld dat, ondanks de eventuele problemen die de wijzigingen opleveren, deze nu toch doorgang moeten vinden. Schrama vraagt het college om reactie.

De Jong geeft aan dat de voorliggende besluiten niet gedragen worden door het College van Bestuur.

De voorzitter verzoekt vervolgens aan de fracties om nadere uitleg. Er wordt afgesproken eerst het besluit inzake onderwijsjaarcirkel te behandelen en daarna 5 ECTS.

Wormeester geeft namens de CC-fractie aan dat hij ondanks de 'positieve reactie' voor doorgang toch pijn proeft bij de opleidingsdirecteuren. Hij meldt dan ook dat de teruggang van 42 naar 40 weken dit wel effectieve (contact) weken moeten zijn. Hij verwacht wel moeilijkheden in de tweede helft van het jaarcirkel onder andere door de vele vrije dagen die er in deze periode zijn. Hij verzoekt de studenten om nadere uitleg inzake het tweede adviespunt van het besluit.

Inzake de 5 ECTS geeft hij aan dat coördinatie en organisatie van de normering in een richtlijn verwoord zou moeten worden. Standaardisering voor alle opleidingen is noodzakelijk.

Wallinga-de Jonge meldt dat DD geen problemen heeft met invoering van de nieuwe Onderwijsjaarcirkel. Wel moet voor wat betreft de duur van het jaar in het advies vermeld moet worden dat het een streefjaar met een omvang van 40 weken betreft. Dit omdat het 4e kwartiel waarschijnlijk problemen op gaat leveren. Inzake 5 ECTS deelt ze mee dat het punt richtlijn in het besluit overruled wordt door de bijgevoegde concept brief aan de decanen. Dit door vermelding van de term 'in beginsel'.

Vinke meldt namens UReka achter de twee voorgenomen besluiten te staan. Hij geeft nadere uitleg over het punt 'witte week'. Misschien dat een oplossing hiervoor is om in overleg te gaan met de roosterwerkgroep. Het punt van gelijkmatige spreiding van tentamens is voor hen belangrijk.

Naar aanleiding van deze ronde wordt het college om reactie gevraagd.

De Jong reageert. Uit de discussie blijkt dat de semesterindeling geen punt van bezwaar is. De periode van 40 weken moet gezien worden als daadwerkelijke collegeperiode. Er ontstaat inderdaad 1 week minder aan contacturen. Hierdoor zijn wijzigingen in onderwijsprogramma's noodzakelijk. Het terugbrengen van 42 naar 40 weken is een essentieel punt voor het college. Diversiteit is groot door invoering van de Bachelor/master structuur. De zomerperiode wordt op deze manier vrijgemaakt voor andere activiteiten o.a. voor instroom VWO + HBO studenten. Voor wat betreft de besluitvorming en voorbereiding van dit punt trekt het college 'het boetekleed' aan. De discussie over dit onderwerp heeft langer geduurd (en is zeer intensief geweest). Tevens heeft het college met belangstelling kennis genomen van de enquête die uitgevoerd is onder de opleidingsdirecteuren inzake dit onderwerp.

Inzake de 5 ECTS wordt aangegeven dat het collegebesluit hierover vast staat. Het vergt aanpassingen van organisatorische aard en coördinatie. En creëert een grote mate van flexibiliteit van het onderwijsaanbod. Met keuzemogelijkheid over de facultaire grenzen van de opleidingen heen. Hierdoor is een flexibele opstelling en goede coördinatie noodzakelijk.

Wallinga-de Jonge geeft aan dat een omvang van 5 ECTS waarschijnlijk de beste keuze is. In het licht van de conceptbrief aan de decanen is geen richtlijn meer nodig. UT-brede invoering is noodzakelijk. Wel wordt aangegeven dat er indien noodzakelijk afgeweken moet kunnen worden van de 'richtlijn/ het beginsel'.

Bulter merkt op dat juist het punt richtlijn - beginsel een punt van verschil binnen de CC-fractie is i.v.m. de wettelijkheid ervan, zeker indien er uitzonderingen mogelijk zijn. De Jong geeft aan dat juist daarom voor de term 'in beginsel' gekozen is. Wanneer er vanaf geweken moet worden zal dit in overleg en goed beargumenteerd moeten gebeuren.

Wormeester verzoekt daarna om het volgende amendement op te nemen: "De problematiek van vakantiedagen in met name de laatste fase van de jaarcirkel, gediend is met compensatie waardoor een jaar van 40 echte weken ontstaat, die effectief in 41 weken plaatsvindt." Het gaat hierbij om effectieve verroostering van contact-uren en tentamens. Hij verzoekt dit op te nemen in de overwegingen of als adviespunt.

Het college geeft aan, aan de gekozen aanpak te blijven vasthouden.

Wormeester vraagt UReka om nadere uitleg inzake "de witte weken". Vinke geeft aan dat het gaat om tentamens die gepland zijn in de eerste week (dagen) na een vakantie. De studenten zien deze tentamens liever gepland in bijvoorbeeld een collegeweek voor de vakantie.

De personeelsgeleding geeft aan dat dit voorstel roostertechnisch (waarschijnlijk) niet haalbaar is, mede gezien het verkorten van de jaarcirkel van 42-40 weken.

Het voorstel om dit nader te bespreken in de commissie vergadering wordt niet overgenomen. Er wordt besloten dit als adviespunt "verzoek aan de roosterwerkgroep om uit te zoeken… " op te nemen in het advies.

Wormeester vraagt hoe het staat met de term richtlijn. Schrama geeft aan in het concept besluit de term "in beginsel" over te nemen. Hij vraagt het college of deze term dan ook in het studentenstatuut kan worden opgenomen. Het College van Bestuur zegt dit toe.

Wormeester verzoekt om de volgende overweging op te nemen in het besluit: dat "de coördinatie en organisatie tussen opleidingen gediend is met een normering waarbij 5ECTS de meest passende is".

Hij geeft aan de eventuele precieze bewoordingen over te laten aan de griffier.

Meijer stelt de vraag "wie" de argumenten toetst bij afwijken van het beginsel. De Jong geeft aan dat hij verwacht dat de hier gemaakte afspraken gehandhaafd worden. Indien hiervan afgeweken moet worden zal er overleg over gevoerd moeten worden. Meijer vraagt in hoeverre de opleidingen dit zelf kunnen bepalen en wat precies opgelegd wordt. Hij verzoekt dit vast te leggen. Bijvoorbeeld in het studentenstatuut.

Wallinga-de Jonge geeft aan dat de discussie over richtlijn hiermee weer geopend wordt. Ze spreekt uit de term "in beginsel" te willen handhaven in het besluit. Er is besproken dat in alle redelijkheid bekeken zal worden of voor bepaalde opleidingen hiervan afgeweken kan worden. Dit zal in goed overleg gebeuren. Haar fractie (DD) kan uit de voeten met het voorliggende (besproken) besluit.

UReka geeft aan ook akkoord te zijn.

De CC-fractie fractie verzoekt de besproken amendementen en wijzigingen op te nemen in het besluit.

De Jong merkt op dat het college advies gevraagd heeft en dat de Universiteitsraad een instemmingsbesluit en een advies geeft.

Schrama geeft aan dat dit noodzakelijk is in verband met een wijziging van het Studentenstatuut inzake 5 ECTS. Hij geeft aan dat met inachtneming van besproken wijzigingen het instemmingsbesluit inzake 5 ECTS is vastgesteld.

Tevens gaat de gehele UR akkoord met het advies inzake de onderwijsjaarcirkel, dat hierbij eveneens is vastgesteld.


5. Sectorplan Wetenschap en Technologie (UR 03-332, 03-402, 04-003) (Vertrouwelijk)

Dit onderwerp is in besloten vergadering besproken.


6. DU evaluatie deelname UT (UR 03-376, 03-394)

Schrama meldt dat dit punt doorgeschoven is uit de vergadering van 9 december en verzoekt het college om toelichting.

Te Beest geeft aan dat de afspraak vorig jaar gemaakt is om de activiteiten van de digitale universiteit te evalueren. Hiervoor zijn criteria vastgesteld. Rapportage hierover komt vanuit de stuurgroep ICT en is positief. Het CvB heeft daarop besloten om door te gaan met de Digitale Universiteit en wel om de volgende redenen.

- De ontwikkelingen zijn goed voor de UT;

- De financiële bijdrage die geleverd moet worden is drastisch omlaag gegaan;

- Het rijk heeft een extra bijdrage van M€ 10 toegezegd voor het uitvoeren van de diverse projecten;

- De ontwikkelingen laten een positieve ontwikkeling zie in de relatie tussen SURF - VSNU. De voortgang is goed te noemen.

De voorzitter vraagt om reactie van de raadsleden.

Bulter heeft naar aanleiding van de toelichting de volgende opmerkingen. Hij vraagt op basis van welke argumenten de criteria zijn vastgesteld, het bereik dat de programma's moeten hebben is niet meegegeven in de evaluatie, er is geen beoordeling geweest van de kwaliteit van de ontwikkelde programma's. Hij geeft aan dat er beter gekeken had moeten worden naar de criteria. Het onderzoek had eigenlijk uitgevoerd moeten worden door een onafhankelijke instantie. Tevens vraagt hij of er nadere gegevens bekend zijn over waar de ontwikkelde programma's gebruikt worden en hoeveel studenten er gebruik van maken.

Vinke geeft namens UReka aan achter het besluit te staan om met de digitale universiteit door te gaan. Wallinga-de Jonge meldt dat de DD-fractie geen aanleiding ziet om uit de DU organisatie te stappen.

Meijer heeft enkele opmerkingen inzake de bekostiging. Hij geeft aan dat opleidingen die de producten van de DU gebruiken vaak ook meewerken aan de ontwikkeling van die producten. Hij vraagt zich af of er een positieve werking uit zou gaan indien de gebruiker meebetaalt aan de kosten van de ontwikkeling. Dit zou in ieder geval goed zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van de ontwikkelde producten. Zijn vraag is of het college hier iets mee doet.

Er volgt een korte discussie over de contributie, de bijdrage aan ontwikkelingen en het principe "de gebruiker betaalt". Te Beest geeft aan dat hier in een volgend evaluatie moment nader over nagedacht moet worden.

Schrama geeft aan dat de volgende conclusie getrokken kan worden. De meerderheid van de raad staat achter het besluit van het CvB om door te gaan met de Digitale Universiteit.


7. Rondvraag

Vinke wil graag het college feliciteren met het behaalde resultaat inzake het nieuwe onderwijsjaarcirkel tijdens deze vergadering. Hij biedt hen ter ere hiervan een Unox rookworst aan.


Van Benthem vraagt waarom het punt Transfer BPM niet in deze vergadering besproken is. Schrama geeft een korte toelichting hierop die via de mail aan iedereen is verzonden. Daar het een faculteitsoverstijgende kwestie is moeten de betrokken faculteitsraden advies hierover geven. De faculteitsraad BBT heeft zijn akkoord al gegeven. De faculteitsraad CTW vergadert echter pas in februari. Hierdoor is het besluit hierover in de UR uitgesteld.


Wallinga-de Jonge heeft een vraag inzake de huisartsenvoorzieningen op de UT. Zij heeft begrepen dat er standaard een verpleegkundige aanwezig is die bij problemen doorverwijst naar een huisarts in Enschede. Zij wil graag antwoord op de vraagt hoe dit zich verhoudt tot de druk die er al ligt binnen de huisartsenpraktijken in Enschede. Beantwoording van deze vraag volgt in de volgende vergadering.


8. Sluiting

Onder dankzegging van eenieders inbreng sluit de voorzitter de vergadering om 12.55 uur.