van 2004 08 31

Verslag interne vergadering d.d. 31 augustus 2004


Aanwezig:

Campus Coalitie: Becht, Brinkman, Meijer (later), Van Rijn (later), Schrama (vz), Wormeester

UReka: Borggreve, Krol, Vinke,

DD: Wallinga-de Jonge, van Benthem

Griffie: Ribberink, Peijster (verslag)


Nieuwe leden Bijleveld, Bouwman, Bosschaart, Brugge, van Doorn, Girisch, van der Mark, Pol, Poorthuis, Waals, IJzermans, Zuurbier


Afwezig(m.k.): Berends, Hartsuiker, Huisman, Houweling, Wispels

Afwezig(z.k.): Boersma, Bulter


1. Opening 13.35 uur

De voorzitter opent de vergadering.


Hij deelt mede dat hij de volgende machtigingen heeft ontvangen.

Meijer – Wormeester (indien nodig)

Wispels – Krol

Berends – Borggreve

Hartsuiker – Vinke

Doordat dit de overdrachtvergadering is is aanwezigheid van de oude UR leden noodzakelijk voor het behalen van het quorum. Dit blijkt net voldoende. Het quorum wordt echter niet gehaald om besluiten te nemen. Er kan dus vergadert worden maar er kunnen geen besluiten genomen worden.


Vaststellen agenda

De voorzitter geeft aan dat agendapunt 4. het verslag van de commissievergadering (UR 04-258) niet apart behandelt gaat worden. Dit geldt meer als informatie bij agendapunt 8.


2. Mededelingen

Schrama meldt dat de foto van de UR voor het UT nieuws i.p.v. tussen de interne en overleg vergadering bij de Faculty Club genomen gaat worden.


3. Verslag interne vergadering 22 juni 2004 (UR 04-214)

Tekstueel. Pg. 5: regel 38 Het woord "top" toevoegen voor master.

N.a.v. geen opmerkingen.

Met inachtneming van bovenstaande wijzigingen is het verslag vastgesteld.


4. Postlijst in- en uitgaande post (UR 04-260)

- N.a.v. de brief inzake 'praktijkhoogleraar' is hierover al een formeel antwoord van het CvB ontvangen. Er is geen antwoord ontvangen Ribberink zal navraag doen.

- N.a.v. 'Verslag evaluerende vergadering CSB' dit zal worden toegezonden aan Bijleveld en Bouwman


5. Overdracht oude naar nieuwe UR. (UR 04-253)

Schrama geeft aan dat deze vergadering als overdrachtvergadering geldt. Formeel mogen alleen de oude leden meepraten en besluiten nemen. Omdat er geen quorum is voor besluitvorming zal het punt 'Huishoudelijk Regelement UR' in een volgende vergadering behandeld moeten worden.

Allereerst wordt nu UR 04-253 behandeld.

Naar aanleiding van de aangegeven taakverdeling vraagt Bijleveld of Waals, als enige DD'er niet bij het presidium aanwezig moet zijn. Wormeester vindt dat iedereen aanwezig zou moeten kunnen zijn. Dit hangt echter van het onderwerp af. Allen gaan akkoord dat Waals bij het presidium en agendaoverleg aanwezig is.

De voorzitter vraagt of bij de fracties al bekend is wie in welke commissie plaats zal nemen.

Commissie F&V:

Wormeester (vz), Schrama, Becht, Bosschaart, Bijleveld, Waals

Commissie O&O:

Van Doorn (vz), Brugge, Van der Mark, Pol, Brinkman, IJzermans, Bouwman, Schrama, Becht, Waals

Commissie P&S:

Meijer (vz), Bouwman, Poorthuis, Houweling, Zuurbier, Girisch, Waals


De overige commissies zijn als volgt ingevuld.

WAR: Zuurbier (UReka), Bouwman (CC), Waals (DD0

Commissie Veiligheid: Bouwman

VSNU-SAC: Van Doorn, Zuurbier (plv)

Studentenberaad ITBE: Brugge

Klankbordgroep tevredenheidsonderzoek: Van Doorn

RSI – werkgroep: volgt vanuit cie. P&S

StOC: volgt


Iedereen gaat akkoord met de aangegeven verdeling van de aanvullende vergoeding met betrekking tot bijzondere functies.

Van Benthem vraagt hoe deze indeling tot stand is gekomen? Schrama geeft aan dat in twee à drie vergaderingen tot overeenstemming is gekomen.


6. PR commissie (UR 04-240)

Schrama vraagt of over voorliggend verslag een besluit genomen moet worden. Hij vraagt Ribberink om nadere informatie. Ribberink vertelt dat dit verslag een korte weergave is van hetgeen in het overleg besproken is. De eerste drie punten zijn suggesties om in de toekomst te gaan werken. De genoemde actiepunten moeten nog vervolg krijgen. Ribberink merkt op dat tijdens de bijeenkomst van 24 augustus is afgesproken een gezamenlijke commissie met het CvB in te stellen om de zichtbaarheid van de UR te vergroten. De leden hiervoor moeten ook nog bepaald worden.

Bijleveld vraagt naar de soort teller. Deze zou geïnstalleerd worden om het aantal bezoekers van de site te registreren. De dagelijkse berichtgeving wordt door Schrama en Van Doorn opgesteld (o.a. nieuwsbrieven).

Vinke merkt op dat de teller door BC geïnstalleerd moet worden. Hij verwacht binnen kort nadere info hierover.

Opgemerkt wordt dat de nieuwsbrief aan iedereen gezonden moet worden i.p.v. aan een selecte 'club' en plaatsing op de website.

Afgesproken wordt de aangegeven punten uit dit verslag mee te nemen naar de commissie met Binsbergen. Men vindt dat hierin ook decentrale MZS vertegenwoordiging moet plaatsnemen.

De volgende personen nemen vanuit de UR in de commissie plaats: Van Doorn, Schrama, Becht, Ribberink

Wallinga-de Jonge merkt op dat de medezeggenschap als één orgaan neergezet moet worden. Bijvoorbeeld door www.medezeggenschap.utwente.nl. Vanuit hier zou dan doorgeklikt mooeten kunnen worden naar de andere medezeggenschapsorganen. Tevens zouden alle in de raad te behandelen documenten digitaal beschikbaar moeten zijn. Ze merkt op dat deze structuur voor anderen wel beschikbaar is. Dit zou ook het geval moeten zijn voor de medezeggenschap.


7. Huishoudelijk Reglement (UR 04-259)

In voorliggend voorstel zijn drie wijzigingen voorgesteld. De voorzitter verzoekt de fracties om reactie. CC. Becht merkt inzake machtigingen op dat de fractie al bij de instelling van dit punt tegen was. Zij vinden dat er geen restricties moeten zijn bij besluitvorming. Tevens wordt opgemerkt dat van de leden verwacht wordt dat ze tijdens vergaderingen aanwezig zijn. Van Rijn geeft aan dat hij wel voor machtigingen is. UReka stelt voor om afhandeling van dit punt, zoals afgesproken, in de volgende vergadering te laten plaatsvinden.

De voorzitter geeft aan dat dit inderdaad zal gebeuren.


8. Voorbespreking overlegvergadering (UR 04-256, 04-249, 04-245, 04-257, 04-247, 04-261, 04-262)

Daar de overlegvergadering aansluitend is gepland is het niet mogelijk om concept besluiten aan te passen. Afgesproken wordt het Instellingsplan aan het eind van de voorbereiding behandeld gaat worden.


Collegegeldtarieven UT 2005-2006 (04-245 en 04-265)

De voorzitter geeft aan dat het concept besluit besproken gaat worden. Hij vraagt Wormeester om nadere informatie te geven. Wormeester geeft nadere info over onder andere kostenderving (ook voor studenten) en het onderwijs gedeelte van het verdeelmodel.

Wormeester geeft aan dat hij een extra toezegging van het college wil. Dit betreft het laatste punt van de overwegingen. Hij wil graag dat in de nota Ontwerp Begroting 2006 de voorgestelde wijzigingen in het verdeelmodel opgenomen zijn. Indien mogelijk zouden dit de integrale kosten (incl. overhead) moeten zijn.

Wallinga-de Jonge onderschrijft de toelichting van Wormeester, één en ander moet vastgelegd worden. Ook zou er gekeken moet worden naar de verschillen tussen studenten, de verschillen in gebruik van faciliteiten en het verschil tussen bachelor en master studenten.

Wormeester merkt op dat dit ook voor andere activiteiten geldt. De kosten zouden integraal doorberekend moeten kunnen worden.

Vinke geeft aan dat alle faciliteiten voor alle studenten gelijk moeten zijn. Het moet niet nodeloos moeilijk gemaakt worden. De studenten gaan akkoord met de voorgestelde wijziging van het conceptbesluit.

Schrama vraagt of er antwoord is gekomen op de vragen die in de commissievergadering gesteld zijn. Wormeester zegt dat de ontvangen brief van het college hierop gedeeltelijk antwoord geeft. Hij vraagt wanneer (in welke periode) de tuition fees moeten worden vastgesteld om nog invloed te kunnen uitoefenen. Eventueel zou dit punt eerder in de UR behandeld moeten worden. Liefst anderhalf jaar voordat het collegejaar begint. Ook dit punt zou toegevoegd kunnen worden aan het conceptbesluit.

Schrama merkt nog op dat De Jong (als portefeuillehouder) niet aanwezig zal zijn in de overlegvergadering. De reactie van het college wordt afgewacht.


Financiële regelingen ondersteuning studenten (UR 04 247)

De voorzitter merkt op dat de concept-besluiten door Disc geformuleerd zijn. Hij geeft het woord aan Wormeester. Deze merkt op dat de punten ook zijn (voor)besproken in de WAR.

Wormeester geeft aan dat met betrekking tot punt c. garantiebeurzen de vraag gesteld gaat worden waar de datum van 1 februari en 1 maart vastliggen. Indien studenten stoppen met hun opleiding voor een bepaalde datum moet er melding hiervan aan officiële instanties. Vraag hierbij is de argumenten achter de datum van 1 februari te horen. Tevens kan er verwarring ontstaan door het vermelden van de 2e datum (1 maart). Een algemene vraag is of de regeling nog voor 1 september gewijzigd kan worden. De anderen geven aan het eens te zijn met deze opmerkingen.

Inzake punt b. pc-prive regeling merkt Waals op dat volgens de nieuwe regeling in de bachelor en master fase slechts één maal gebruik gemaakt kan worden van de regeling. Het punt genoemd bij de Uitzondering en de volgende zin levert een tegenstelling op. Levert dit geen problemen op voor sommige studenten die doorstromen of studenten die al ECTS punten uit de masterfase in de bachelorfase gehaald hebben. Hij zou hierover graag een vraag stellen.

Brugge vraagt of dit niet uitgezocht moet worden voordat met de regeling ingestemd gaat worden. Schrama geeft aan dat dit punt officieel als een hamerpunt gezien moet worden, er kunnen echter wel vragen gesteld worden. Of er besluitvorming over kan plaatsvinden hangt ook hierbij af van het quorum.


Schriftelijke rondvraag

Schrama merkt op dat het niet de bedoeling is geweest om vragen die door CC ingediend worden op officieel UR papier namens de UR uit te doen. Door de 'hectiek' rondom de verzending is echter iets misgelopen. Het betreffen vragen over hetzelfde onderwerp maar met verschillende insteek.

a. Is de vraag aan het college of de afdelingen nog specifieke vragen over eigen dienst of faculteit kunnen toevoegen aan de enquête?

b. Is een instemmingsvraag. De CC-fractie vindt dat de UR instemming had moeten geven en inspraak moet hebben over dit Arbo-beleid.

Schrama vraagt om reactie van de andere fracties.

UReka Vinke merkt op dat UReka inderdaad verbaasd was over deze vragen op URaad papier. Inhoudelijk staat de fractie niet achter de brieven. Zij ondersteunen deze dan ook niet.


14.45 uur Meijer komt binnen.


Van Benthem geeft nogmaals de gevolgde werkwijze vanuit de commissie aan. Hij is gevraagd om zitting te nemen in de voorbereidingscommissie. Bij PA&O dacht men dat hij hier namens de UR in vertegenwoordigd was. Hij merkt op dat de informatie wel in de commissie P&S besproken is en dat de stukken altijd beschikbaar zijn geweest. Vanuit de DD fractie wordt geen ondersteuning verleend aan de b.-vraag. Wel wordt de a.-brief, na nadere uitleg gesteund.

Meijer vindt dat er in deze kwestie onvoldoende communicatie heeft plaatsgevonden.

Schrama merkt op dat overleg over dit onderwerp altijd binnen de commissie P&S heeft plaatsgevonden. Van Benthem is op persoonlijke titel gevraagd deel te nemen. Nader contact met De Vries heeft opgeleverd dat de gestelde vragen over de UR uit de enquête worden gehaald.

In de overlegvergadering zal aan het college duidelijk gemaakt worden dat deze vragen van de CC-fractie komen en niet door de gehele UR ondersteund worden.


Instellingsplan 2005-2010

Schrama geeft een korte inleiding en merkt op dat dit plan gezien moet worden als discussie stuk. Hij vraagt de fracties om een korte reactie.

CC – Becht merkt op dat het plan vanochtend binnen de fractie besproken is. Zij vinden dat er op alle gebieden binnen de universiteit grootte wijzigingen gaan plaatsvinden.

De gebieden waarover de fractie opmerkingen heeft zijn: onderwijs, onderzoek, financiën, 3TU beleid, MZS-structuur.

UReka heeft opmerkingen over (bindend)studieadvies, studiebegeleiding, ze missen het missiestatement en ze missen met betrekking tot internationale contacten de wederzijdse uitwisseling van studenten.

DD – Wallinga-de Jonge geeft aan opmerkingen te hebben over internationaliseringsbeleid, onderwijs, wetenschappelijk beleid. Ze vinden dat de teksten geen helder (concreet) beeld geven. Tevens zou er meer in moeten staan over de diverse partners waarmee samengewerkt wordt.

Bindend studieadvies; beter zou zijn goede studiebegeleiding. Teksten zijn soms onduidelijk; er lijkt een knip te zitten bij diverse opleidingen tussen de bachelor en masterfase. Er wordt uitgegaan van een gescheiden aanpak met betrekking tot de Graduate School. Eerst een uitwerking voor de UT daarna pas in 3TU verband. Er is geen aandacht in het IP voor wat wel goed is c.q. goed gaat op de UT. Men wil diverse rendementen verhogen bijv. 75% instroom, maar geeft niet duidelijk aan hoe men dit wil bereiken. Met betrekking tot afronding kanteling zijn heldere besluiten gemaakt. Waar komen deze ideeën vandaan. Opmerkingen over hoofdstuk 2 en 6. En er zijn vele belangrijke punten nog niet ingevuld. Nadere invulling zak moeten plaatsvinden op zeer korte termijn en afrond eind 2004. Lukt dat?

Wormeester merkt op dat het concept in grote lijnen redelijk gevuld lijkt, maar nog op specifieke punten aangevuld moet worden. Bij de brede bachelor of persoonlijke portfolio's bijvoorbeeld.

Er zijn bij de brede bachelor nog vele zaken onduidelijk. Moet niet eerst afgewacht worden hoe deze zaken lopen en dan pas voortbouwen op zelf verworven inzichten? De teksten in het concept IP werpen vele vragen op. Buitenlandse instroom, brede bachelor, invulling onderzoek top-masters, De ondersteunende processen zijn nog niet ingevuld, maar heeft bij huisvesting bijvoorbeeld direct verband met de geplande activiteiten.

Brugge vraagt zich af of er maar drie masteropleidingen komen. Borggreve mist in het concept de link met het oude IP en wil graag uitleg waarom. Brinkman geeft aan het IP te zien als status quo. Vanuit hier wordt verder gewerkt. De (vorige) missie is omver, bestaat er wel draagvlak binnen de UT voor al deze vernieuwingen? De wijzigingen gaan soms bijzonder ver waardoor het wel een reorganisatieplan lijkt.

Schrama geeft aan dat het CvB gevraagd moet worden naar de verder procedures bij het uitwerken van het IP. Belangrijk hierbij is raadpleging van diverse UT gremia + studenten. De uitkomsten van deze sessies moeten meegenomen worden. Er volgt een korte discussie over hoe dit ingevuld zou moeten worden.

Borggreve vraagt de voorzitter om een samenvatting voor de overlegvergadering. Welke punten moeten besproken worden en op welke manier wordt dit ingevuld.

Schrama merkt op dat controversiële punten genoemd moeten worden. Vaag aangegeven onderwerpen moeten nader onderbouwd worden. Uitleg over draagvlak moet ook. Daarna zou nog inhoudelijk over het plan gesproken kunnen worden.

Borggreve geeft aan deze volgorde te willen gebruiken

- De procedures voor de komende periode, de processen m.b.t. medezeggenschap en de overige gremia binnen de UT hierbij;

- De voorgeschiedenis van het IP, hoe tot stand gekomen? hoe nu verder?

- Het draagvlak. Is dit wel een Instellingsplan? Is dit niet een totaal nieuwe visie?

- Daarna het inhoudelijk deel; met hierbijde vraag: willen we (als UT) hier wel naar toe qua onderwijs en onderzoek (incl. voorbeelden).

Wallinga-de Jonge geeft aan het met deze opzet van UReka eens te zijn.

Wormeester merkt op ook de status van dit concept IP te willen weten. In welke gremia is het al geweest? Bestaat er consensus over binnen het UMT? Of is dit alleen een ambtelijke weergave van de ideeën van het college?

Schrama geeft aan dat op deze wijze gewerkt gaat worden.


9. Rondvraag

Geen punten

Schrama merkt op dat er nog steeds geen quorum is. Borggreve geeft aan nog enkele leden te zullen bellen.


10. Sluiting 15.35 uur