2004 01 13 extra

Aandachtspunten uit de extra overlegvergadering van de Universiteitraad van 13 januari 2004.


Verslag van de overlegvergadering van 9 december 2003


Naar aanleiding van bovenstaand verslag zegt het college toe initiatieven te zullen nemen teneinde de besluitvorming rond de Reorganisatie van de Technische Dienstverlening te versnellen. De Universiteitsraad zal hierover op korte termijn informatie ontvangen.

In de commissie O&O zullen concrete notities van het college aan de orde gesteld worden met betrekking tot een drempelloze doorstroming vanuit het HBO naar masteropleidingen aan de UT.



Onderwijsjaarcirkel en 5 ECTS richtlijn


De Universiteitsraad

gezien:

de besluiten van het College van Bestuur d.d. 8 oktober 2003

de brief van het College van Bestuur aan de Universiteitsraad d.d. 25 november 2003 (UR 03 371)

het advies van de stuurgroep onderwijs (UR 03 371b);

de brief van het College van Bestuur aan de Universiteitsraad d.d. 7 januari 2004 (UR 04 002)

de concept-brief van het College van Bestuur aan de decanen d.d. 7 januari 2004 (UR 04 002a)

de RWG-notitie "UT-roosters op de middellange termijn" plus bijlagen, d.d. 6 augustus 2003 (UR 03 371)

het CCO - advies Onderwijsjaarcirkel d.d. 1 oktober 2003 (UR 03 371c)

de notitie "Naar een semestersysteem met polycolor duploblokken in plaats van monocolor legosteentjes" d.d. 30 mei 2002 (UR 04 002b)

het vervolg - advies van de CCO-werkgroep "Mogelijke standaardisatie van onderwijseenheden in relatie tot de structuur van de onderwijsjaarcirkel" d.d. 18 februari 2002 (UR 04 002d) en de daarbijbehorende aanbiedingsbrief d.d. 18 februari 2002 (UR 04 002c);

het verslag van de 319de CCO vergadering d.d. 2 april 2002 (UR 04 002e);


gehoord:

de reacties van vrijwel alle opleidingsdirecteuren die de UR tussen 8 en 12 januari 2004 heeft ontvangen.

de toelichting van het college tijdens de UR vergadering van 9 december 2003 en 13 januari 2004;


overwegende dat:

standaardisatie van de vakomvang over het algemeen de efficiëntie ten goede komt, zeker voor het toegeleverd onderwijs;

een rigide eis voor 5 ECTS of veelvouden daarvan grote nadelen heeft voor de flexibiliteit van de organisatie van het onderwijs;

de coördinatie en organisatie binnen de opleidingen gediend is met een normering waarbij een omvang van 5 ECTS het meest passend is;

een opleiding beargumenteerd van die omvang kan afwijken;

de mate van te bereiken uniformiteit in vakomvang niet duidelijk is;


gehoord de toezegging van het College van Bestuur dat:

het beginsel in het studentenstatuut wordt opgenomen;


besluit:

in te stemmen met het beginsel inzake de standaardisatie van de vakomvang van 5 ECTS of een veelvoud daarvan.




De Universiteitsraad,

gezien:

de besluiten van het College van Bestuur d.d. 8 oktober 2003

de brief van het College van Bestuur aan de Universiteitsraad d.d. 25 november 2003 (UR 03 371)

het advies van de stuurgroep onderwijs (UR 03 371b);

de brief van het College van Bestuur aan de Universiteitsraad d.d. 7 januari 2004 (UR 04 002)

de concept-brief van het College van Bestuur aan de decanen d.d. 7 januari 2004 (UR 04 002a)

de RWG-notitie "UT-roosters op de middellange termijn" plus bijlagen, d.d. 6 augustus 2003 (UR 03 371)

het CCO - advies Onderwijsjaarcirkel d.d. 1 oktober 2003 (UR 03 371c)

de notitie "Naar een semestersysteem met polycolor duploblokken in plaats van monocolor legosteentjes" d.d. 30 mei 2002 (UR 04 002b)

het vervolg - advies van de CCO-werkgroep "Mogelijke standaardisatie van onderwijseenheden in relatie tot de structuur van de onderwijsjaarcirkel" d.d. 18 februari 2002 (UR 04 002d) en de daarbijbehorende aanbiedingsbrief d.d. 18 februari 2002 (UR 04 002c);

het verslag van de 319de CCO vergadering d.d. 2 april 2002 (UR 04 002e);


gehoord:

de toelichting van het college tijdens de UR vergadering van 9 december 2003 en 13 januari 2004;

de reacties van vrijwel alle opleidingsdirecteuren welke de UR tussen 8 en 12 januari 2004 heeft ontvangen;


overwegende dat:

het onderwijzend personeel door de vele achtereenvolgende wijzigingen van het UT-onderwijssysteem reeds onder grote werkdruk functioneert;

er nog meer onderwijswijzigingen zijn te voorzien (mede in 3TU verband);

tijdige inspraak van de URaad op de onderwijsjaarcirkel heeft ontbroken;

de verbetering van de internationale aansluiting door de invoering van een semestersysteem met 40 weken lastig is te kwantificeren;

de geplande veranderingen voor de studenten alweer overgangsmaatregelen te weeg brengen;

de invoering van een semestersysteem met 40 weken in een aantal opleidingen voor grote studeerbaarheidsproblemen zorgt;

het in UR 03 317 genoemde voordeel dat tentamens direct na de kerstvakantie vallen voor de studenten géén voordeel is;

een uniforme jaarindeling voor alle opleidingen op dit moment niet haalbaar is;

de problematiek van vakantiedagen in met name de laatste fase van de jaarcirkel gediend is met compensatie, waardoor een jaar van 40 echte weken ontstaat;

een korte jaarcirkel docenten de mogelijkheid kan bieden onderzoek efficiënter uit te voeren;

afbreken van de invoering van het semestersysteem per september 2004 ook voor problemen zorgt;


gehoord de toezegging van het College van Bestuur dat:

de Roosterwerkgroep zal worden verzocht na te gaan of het mogelijk is een tentamenvrije periode van enkele dagen (‘witte week’) in te roosteren na een vakantie;


adviseert:

voor het studiejaar 2004/2005 en verder te kiezen voor een semesterindeling met een streefjaaromvang van 40 echte weken.

Sectorplan Wetenschap en Technologie


Het college zegt toe, zodra er stukken met betrekking tot het Sectorplan zijn die tot een afspraak hebben geleid, deze samen met de UR te bespreken.

Verder wordt (opnieuw) afgesproken voorafgaand aan de definitieve vaststelling van het plan in de Stuurgroep vertrouwelijk en informeel met de UR overleg te voeren.


DU, evaluatie deelname UT


Het college zal zich beraden over een volgend evaluatiemoment van de DU en dit vervolgens aan de UR meedelen.


Rondvraag


In de eerstvolgende vergadercyclus van de UR zal het college informatie verstrekken over het functioneren van de huidige regeling met betrekking tot de huisartsenpraktijk.