8. Begroting 2006

Logo UR

universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 500



Aan het College van Bestuur,




Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 05-327

Fax


Datum

8 december 2005

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl

Betreft: Ontwerp - Begroting 2006



Geacht College,



Bij de behandeling van de begroting 2005 heeft de UR samen met u geconstateerd dat de technische faculteiten ten gevolge van de matching problematiek substantiële structurele tekorten in hun begroting hadden. Met u is toen afgesproken om op korte termijn tot een analyse en oplossing van deze tekorten te komen. Herhaaldelijk is door u in de loop van 2005 aangegeven dat aan dit probleem gewerkt wordt, met een steeds verder naar achteren schuivend tijdstip qua oplossing. Tot onze verbazing werd in de commissie F&V meegedeeld dat de voor de facultaire saneringen gereserveerde middelen (M€ 2.8) inmiddels een andere bestemming hebben gekregen.

Met het uitbrengen van de Ontwerp - Begroting 2006 moet de UR constateren dat een oplossing van het matching probleem nog niet uitgekristalliseerd is. Door het college wordt al wel een voorschot genomen door een deel van de reserve hiervoor te bestemmen en een substantieel bedrag voor reorganisatieprocessen te gaan reserveren. Daarnaast geeft het college aan dat het verwacht dat op korte termijn, i.e. binnen enkele weken de noodzakelijke afspraken op decentraal niveau gemaakt zijn.

Op dit moment blijft echter onduidelijk welke omvang van middelen de UT wil vrij maken voor de reguliere onderzoekstaken zoals vooral worden uitgevoerd in het kader van extern gefinancierde projecten. Door deze onzekerheid kraakt de UT op decentraal niveau. Enig perspectief op de mate waarin de UT middelen wil reserveren is op korte termijn noodzakelijk. Het uitgangspunt van het college hierin is de huidige omvang van het premiecompartiment, i.e. een bezuinigingstaakstelling van zo’n M€ 6. Deze bezuinigingstaakstelling wringt, daar zij mede ontstaan is door actief UT beleid om een grotere omzet in 2e en 3e gs projecten te bereiken. Een doelstelling die ook in het Instellingsplan nog overeind wordt gehouden. Dit met kracht en overtuiging ingezette beleid schept verplichtingen.


De UR is van mening dat de Ontwerp - Begroting 2006, met de daarin voorziene tekorten van eenheden alleen door hem van een positief advies voorzien kan worden indien helder is welke omvang van onderzoeksmiddelen, exclusief centrale stimulering, op middellange termijn beschikbaar is en hoe tot een financierbaar premiesysteem gekomen wordt dat ook op decentraal niveau implementeerbaar is. Deze omvang dient duidelijk meer te zijn dan de inzet van het college op dit moment. Daarnaast wordt zo duidelijk in welke mate er ruimte is voor nieuw beleid. Bij dit laatste moet worden aangetekend dat de UR vraagtekens zet bij de effectiviteit van dit “nieuwe beleid”. Het afgelopen decennium is dit regelmatig gepredikt en zijn forse investeringen gepleegd waarvan het rendement eerst duidelijk moet zijn alvorens opnieuw grote operaties moeten worden begonnen. Bovendien is een zo minimaal mogelijk beslag op





reserves gedurende een overgangsperiode (één van de afspraken van juni j.l.) daarbij van groot belang.

Tot slot dient helder te zijn hoe vrijvallende middelen door eventuele bezuinigingen en extra inkomsten ingezet worden. Voor het laatste geldt dat bijvoorbeeld het batig saldo van de smartmix bij uitstek geschikt is ter leniging van de matching nood. Op het gebied van bezuinigingen worden enkele zaken op onderwijsterrein genoemd, met name in verband met studierendement etc. Ook bij het Instellingsplan is hierover met u van gedachten gewisseld en is aangegeven dat wij dergelijke plannen met een onderwijskundige visie onderbouwd willen zien. Bij veel van deze issues, zoals verbetering van studiebegeleiding en vaardigheden van studenten en personeel zal de kost sterk voor de baat uitgaan.


Naar de mening van de Universiteitraad ontbreekt het de faculteiten nu aan een duidelijk kader (financieel en strategisch) voor de wijze waarop zij de tekorten structureel het hoofd moeten bieden.


In het bovenstaande heeft de UR geprobeerd in hoofdlijnen aan te geven hoe de UR staat tegenover de voorstellen in het kader van de Ontwerp - Begroting 2006, ondanks de korte voorbereidingstijd die hem daarvoor gegund is. Commissieoverleg en het UR - overleg op dinsdag 13 december bieden wellicht mogelijkheden om alsnog overeenstemming te bereiken.





Met vriendelijke groet,

namens de Universiteitsraad,




ir. T.M.J. Meijer

voorzitter