Aandachtspunten 2005-06-28

Aandachtspunten uit de overlegvergadering van de Universiteitsraad van

28 juni 2005



Diverse regelingen DISC

a. RASO

De Universiteitsraad,

gezien:

de brief van het CVB inzake de ondersteuningsregeling voor HBO - studenten (RASO) met kenmerk 368.904/DiSC/KVN (UR 05-133) en de bijgevoegde adviezen van de Commissie Verlening Afstudeersteun (CVA) en de Werkgroep Afstudeer Regelingen (WAR);

het voorgenomen besluit van het CvB luidend:
“1.Per 1 september 2006 geen nieuwe ondersteuningsgerechtigden tot de RASO meer toe te laten en de werking van de RASO derhalve te beperken tot die HBO studenten die tot 1 september 2006 in een opleiding van de UT instromen.
2. Als overgangsregeling het volgende te bepalen:
Alle HBO studenten die in het studiejaar 2005-2006 met een HBO-einddiploma als regulier student voor een pre-masteropleiding in een bachelor-opleiding aan de UT staan ingeschreven én ook daadwerkelijk daarbij studie-inspanningen plegen komen in aanmerking voor de RASO bij hun inschrijving voor een masteropleiding per 1 september 2006 (uiteraard als aan de andere voorwaarden van de RASO regeling is voldaan).”

overwegende dat:

externe ontwikkelingen nopen tot een heroriëntatie op het al dan niet continueren van RASO met als conclusie de RASO niet te continueren;

bovendien uit nieuwe gegevens blijkt dat de RASO niet meer beantwoordt aan het destijds gestelde doel;

de in de voorlichting voorgespiegelde regeling zoveel mogelijk waargemaakt dient
te worden

gehoord:

de beraadslagingen

de toezegging van het college dat HBO-studenten, die in het studiejaar 2004–2005 een wetenschappelijke minor volgen met het oog op instroom in een master, voor een RASO beurs in aanmerking zullen komen als zij in het studiejaar 2005-2006 of 2006-2007 instromen.

besluit:
in te stemmen met het voorgenomen CvB besluit m.b.t. RASO.


b.RAVIS

De Universiteitsraad,

gezien:

de brief van het CvB t.a.v. Regeling Afstudeersteun Internationale Studenten (RAVIS) met kenmerk 368.903/DiSC/KVN (UR 05-134)

overwegende dat:

RAVIS is vastgesteld voor de periode van één jaar t.w. het studiejaar 2004-2005;

evaluatie van de regeling was voorzien in mei/juni 2005;

tot nu toe slechts 2 aanvragen zijn ingediend;

een evaluatie nu - gelet op het zeer geringe aantal aanvragen - niet zinvol is;

de Werkgroep Afstudeer Regeling (WAR) positief adviseert t.a.v. het voorgenomen
CvB-besluit;

gehoord:

de beraadslagingen.

besluit:

in te stemmen met het voorgenomen CvB-besluit tot verlenging van de Regeling Afstudeersteun Internationale Studenten (RAVIS) met één jaar.



c. Uitvoeringsregeling Bèta-beurzen

De Universiteitsraad,

gezien:

de brief van het CvB inzake Uitvoeringsregeling Bèta-beurzen UT (368.902/DiSC/KVN, UR 05-135) en het bijgevoegde advies Commissie Verlening Afstudeersteun (CVA) d.d.30 mei 2005 (cva.05.0773)

overwegende dat:

in 3TU-verband afspraken zijn gemaakt over welke opleidingen meedoen aan het experiment bètabeurzen van het ministerie van OC&W;

het Platform Bèta-Techniek in overleg met de 3 TU’s de randvoorwaarden heeft aangegeven voor de uitvoering van het experiment;

voor de uitvoering van het experiment door de UT een zo praktisch mogelijke, eenvoudige uitvoeringsregeling dient te worden getroffen voor deze beperkte tijdelijke experimentele regeling;

de betrokken opleidingen zich kunnen vinden in de voorliggende uitvoeringsregeling;

de Werkgroep Afstudeer Regelingen (WAR) en de Commissie Verlening Afstudeersteun (CVA) positief hebben geadviseerd over de vaststelling van de uitvoeringsregeling; de opmerkingen van de CVA in de eerste 2 aandachtstreepjes zullen worden overgenomen.

gehoord:

de beraadslagingen;

de toezegging van het college dat in de tekstuele begeleiding van het concept-besluit (pag. 1) de zin “Studenten moeten voldoen aan het 150 SP criterium” geschrapt zal worden;

besluit:

in te stemmen met het voorgenomen CvB-besluit tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling Bèta-beurzen UT.


Plan van aanpak Medewerkerstevredenheidsonderzoek en Nota personeelsbeleid: een update

Het CvB zal na de zomervakantie de UT-gemeenschap informeren over de uitvoering van het Plan van aanpak, opgesteld n.a.v. het Medewerkerstevredenheidsonderzoek, alsmede over de wijze van rapporteren hiervan. Het college meldt voorts meer tijd nodig te hebben voor de beantwoording van dit punt, hetzelfde geldt voor de behandeling van de “Nota personeelsbeleid: een update”.

Na de zomer zal het CvB in een informeel overleg met de UR op beide thema’s terugkomen.



Arbo en Milieu Jaarverslag 2004 en Jaarplan 2005

Het college zal aan de suggesties van de raad ten aanzien van dit onderwerp (UR 05 – 155) tegemoetkomen. In september 2005 zal een aangepaste versie van het Jaarplan 2005 verschijnen en aan de raad voorgelegd worden.



Sluiting Vestiging Friesland

De Universiteitsraad,

gezien:

de brief van het CvB (kenmerk DUB/369.393) betreffende het voornemen van het college om per 1 september 2005 het aanbieden van opleidingen in Friesland te beëindigen en de Vestiging Friesland (VF) te sluiten;

overwegend dat:

de instroom van studenten in de VF de laatste jaren sterk afgenomen is en er bij de opleidingsdirecteuren geen draagvlak is voor het aanbieden van pre-mastertrajecten in Friesland;

gehoord:

de toezegging van het college dat sluiting van de Vestiging Friesland geen gedwongen ontslag voor de betrokken personeelsleden tot gevolg zal hebben;

besluit:

in te stemmen met het voorgenomen besluit van het college om per 1 september 2005 het aanbieden van opleidingen in Friesland te beëindigen en de Vestiging Friesland te sluiten.



3 TU Masteropleidingen

De UR mandateert het presidium de besluitvorming ten aanzien van dit agendapunt af te handelen. Het college zal de adviezen van de andere geconsulteerde gremia in dezen zo spoedig mogelijk aan de raad toezenden.



Statuten Stichting Financieel beheer federatie van TU’s i.o.

De Universiteitsraad,

gezien:

de brief van het college van 19 april 2005, kenmerk DUB/367.435/ItP

de Statuten van de Stichting financieel beheer Federatie van Technische Universiteiten in oprichting, versie 10 juni 2005, UR 05 -096a;

overwegend dat:

het college de wens van de UR om in de statuten van de Stichting de verplichting op te nemen te allen tijde, ongeacht de omvang van de beschikbare middelen, een begroting op te stellen niet wenst te honoreren;

in de Bestuurlijke Agenda 2005-2006 van de Federatie van TU’s i.o. de voorgenomen besteding van de subsidies vermeld staan;

de raden in Delft en Eindhoven inmiddels positief geadviseerd hebben;

gehoord:

de beraadslagingen;

de toezegging van het college dat de Bestuurlijke Agenda en de voortgang daarvan door het Voorzittersoverleg in het overleg met de medezeggenschapsraden van de drie TU’s worden besproken en deze lijn zal worden doorgezet;

de toezegging van het college dat tot het opstellen van een Stichtingsbegroting zal worden overgegaan zodra de omvang van de middelen waarover de Federatie i.o. kan beschikken een zodanige ondergrens heeft bereikt (gedacht wordt aan een grootte van 100 M€) dat het werken zonder begroting niet werkbaar is;


adviseert positief ten aanzien van de Statuten van de Stichting financieel beheer Federatie van Technische Universiteiten i.o..



Wijziging Financieel Verdeelmodel (instemming) en Nota Ontwerp – Begrotingsrichtlijnen (advies)

De Universiteitsraad,

gezien:

De notitie premiëring onderzoekplaatsen (FEZ/368.890;FEZ/BEX/05-026, UR 05-165)

De Nota Ontwerp – Begrotingsrichtlijnen 2006 (FEZ/368.771, UR 05 – 127)

gehoord:

De bespreking van de wijzigingen van het verdeelmodel in het overleg van 14 en 28 juni 2005.

overwegende:

Dat het uitgangspunt van premiestabiliteit een wijziging van het premiecompartiment noodzakelijk maakt.

Dat de gedachte dat toegeleverd onderwijs binnen de infrastructuur van de afnemende opleiding wordt uitgevoerd en dat de decentrale stimulering van het onderwijs binnen de opleidingen wordt uitgevoerd, in de praktijk niet gerealiseerd is.

Dat het belang van de toekenning van de infrastructurele kosten onderwijs op basis van SSP of aantal eerstejaars studenten sterk afhankelijk is van de wijze van regelen van deze component op facultaire niveau. Indien de faculteiten een separate onderwijsbegroting opstellen, gericht op efficiënte besteding van alle infrastructurele middelen en een homogene facultaire SSP-prijs, is de toekenningswijze van de infra-component minder belangrijk, zolang er geen grote onbalans in de onderwijsvervlechtingsmatrix tussen faculteiten is.

Dat met name in het kader van 3e gs onderwijs en onderzoek kostendekkende contracten noodzakelijk zijn. In het kader van raamcontracten is hier op basis van specifieke gronden uitzondering op mogelijk. De universitaire overhead drukt onevenredig zwaar op het onderwijscompartiment van de UT-begroting. De evenredige toerekening van de overhead aan alle activiteiten is op termijn zowel bedrijfsmatig als strategisch noodzakelijk. De toerekening van overheadkosten aan kostenplaatsen op tenminste facultair niveau is de sluitsteen van het proces om tot kostendekkende contracten te komen.

De uitkomst van de laatste ronde van portfolioanalyse grote vraagtekens zet bij de wenselijkheid van deze vorm van centrale stimulering.

De strategie ten aanzien van de ontwikkeling van leerstoelen een proces is waarin de decentrale medezeggenschap een duidelijke rol moet spelen.

De resultaten van het calculatiemodel getoetst dienen te worden aan de daadwerkelijke exploitatie van leerstoelen met verschillende takenpakketten na toekenning van trekkingsrechten aan de leerstoelen.


gehoord de toezegging van het college dat:

Het compartiment Decentrale Stimulering Onderwijs (DSOW) SSP-evenredig wordt verdeeld met ingang van het begrotingsjaar 2006. Het college zal in het kader van de begroting 2006 het werken met integrale onderwijsbegrotingen op facultair niveau stimuleren.

In het studiejaar 2005-2006 een onderzoek wordt uitgevoerd naar de mogelijkheden van de toerekening van overhead aan de onderwijs- en onderzoekactiviteiten in de verschillende geldstromen. Met dit onderzoek dient in ieder geval duidelijk te worden welke en in welke mate kosten toegerekend moeten worden. Tevens zal aangegeven worden welke richtlijnen er zijn voor raamcontracten.

De wijze van centrale stimulering onderzoek heroverwogen wordt en alvorens tot een nieuwe ronde portfolioanalyse over te gaan dit instrument geëvalueerd wordt. Een wijziging van inzet van centrale stimuleringsmiddelen zal in eerste instantie in het kader van een wijziging van de nota onderzoeksbeleid vastgesteld worden.

In het kader van de claimlijst bij begroting 2006 geïnventariseerd wordt welke omvang en behoefte er decentraal aanwezig is om te komen tot een vervroegde en gefaseerde uitkering van promotiepremies. Een eventuele wijziging zal uniform op de UT ingevoerd worden en mede in het kader van het reservebeleid UT geplaatst worden.

De rol van de decentrale medezeggenschap in het proces van strategievorming ten aanzien van de ontwikkeling van leerstoelen zodanig plaatsvindt dat de instituutsraden de betrokken faculteitsraden direct informeren over hun advies aan de wetenschappelijk directeur.

Het college in het kader van de begroting 2006 inzicht verschaft in de omvang van de extra benodigde middelen alvorens het aantal premieplaatsen is teruggebracht tot het toegestane aantal per compartiment. In overleg met het UMT zal het college dit extra budget, dat aan de reserves onttrokken wordt gedurende de periode 2006-2008, tot een minimum beperken.


besluit in te stemmen met de wijzigingen in het financiële verdeelmodel om:

De DSOW component op basis van gerealiseerde SSPs te bepalen.

De premieonderzoekplaatsen toe te kennen op basis van de categorieën niet-technische, technisch en zwaar technisch. De indeling van een leerstoel naar technisch of zwaar technisch wordt bepaald door het ruimtegebruik.

Een maximum aantal premieplaatsen per compartiment toe te wijzen. Decanen en Wetenschappelijk Directeuren geven aan welke groepen leerstoelen op termijn hoeveel trekkingsrechten op premieplaatsen krijgen.

en adviseert positief ten aanzien van de Nota Ontwerp – Begrotingsrichtlijnen 2006.


Schriftelijke rondvraagpunten (UR 05 – 160)

Het college zal de door de UR gestelde vragen met betrekking tot de personele gevolgen van de reorganisatie UT en GW en de prijsstelling van de Student Union Activity Card (SUAC) schriftelijk beantwoorden.


Rondvraag

Naar aanleiding van een klacht vanuit de raad over het feit dat de e-mailvoorziening voor de studenten nog steeds gebrekkig is, zegt het college toe opnieuw met ITBE hierover in contact te treden.