nieuwsbrief 2004 12 07

UR NIEUWSBRIEF DECEMBER 2004

Op 7 december vond de laatste overlegvergadering van 2004 plaats. Het was ook de laatste waaraan Huib de Jong als collegelid deelnam. Aan het eind van de vergadering heeft de raad Huib bedankt voor de goede samenwerking in de afgelopen vier jaar middels een speech en een klein presentje.


Concept Instellingsplan

Kort voor het overleg hebben wij een bijgestelde conceptversie van het Instellingsplan ontvangen. In vergelijking met het eerste concept van augustus, heeft het college een behoorlijk aantal aanpassingen aangebracht, mede op basis van de door de UR georganiseerde discussiebijeenkomsten. De opvallendste wijziging is dat de Universiteit Twente niet langer wordt aangeduid als ‘technische research universiteit’. Voor een vergelijking tussen de twee concept-versies kunt u terecht op de UR-site waarop een versie met gemarkeerde wijzigingen is geplaatst.

We zijn helaas niet toegekomen aan een inhoudelijke bespreking. Het college heeft echter aangegeven dat ook deze versie nog een zal worden bijgesteld en dat de finale versie in de eerste overlegcyclus van 2005 ter instemming zal worden voorgelegd. De Universiteitsraad zal voor het eind van het jaar nog een schriftelijke reactie op het bijgestelde concept formuleren.


Begroting 2005

De Universiteitsraad heeft positief geadviseerd over de ontwerp-begroting 2005, maar wel onder de voorwaarde dat de eenheden in februari in de interne begroting aangeven in hoeverre zij de opgelegde bezuinigingstaakstellingen zullen realiseren en of dit met tijdelijke dan wel structurele maatregelen gebeurt.

Hoewel de begroting een positief resultaat laat zien van M€ 1,4, is de financiële situatie van de Universiteit Twente nog steeds zorgelijk. De door de decanen ingediende facultaire begrotingen vertoonden een tekort van M€ 11,2 in totaal. Het college heeft hierop M€ 5,4 uit de Reserve Exploitatie Huisvesting beschikbaar gesteld, voornamelijk middelen die beschikbaar zijn gekomen door een besparing aan rente en aflossing gerealiseerd in de afgelopen jaren doordat er nog niet is geleend voor de financiering van het vastgoed.

Van het resterende tekort is M€ 4,9 als bezuinigingstaakstelling aan de faculteiten opgelegd. Omdat het hier om nog niet gespecificeerde maar wel alvast ingeboekte bezuinigingen gaat en bij de faculteiten te vernemen valt dat deze bij lange na niet kunnen worden gerealiseerd – en er in dat geval sprake is van versluierde tekorten – is de Universiteitsraad hier slechts met grote aarzeling mee akkoord gegaan. Enerzijds vindt de raad dat er een deugdelijke begroting moet komen en dat er niet onevenredig uit de reserves moet worden geput, anderzijds zijn de (structurele) tekorten dusdanig groot dat het niet mogelijk is om deze op korte termijn weg te werken zonder personele consequenties. Het formuleren van een saneringsplan, hetgeen aan de orde is bij BBT, EWI en TNW, kost tijd, waarbij de raad er wel op aandringt dat dit voortvarend wordt aangepakt door de betreffende decanen. Met het college is ook de afspraak gemaakt dat een kleine M€ 3 aan resterende ruimte van niet geoormerkte centrale middelen zal worden aangewend om dit proces te faciliteren.


Onderwijsjaarcirkel 2005 – 2006

De Universiteitsraad heeft positief geadviseerd over de Onderwijsjaarcirkel voor het komende studiejaar, maar stelt in het advies wel enkele wijzigingen voor ten opzichte van het voorstel van het college. De raad adviseert om de voorjaarsvakantie als gebruikelijk in de eerste week van mei te plannen (week 18) en niet direct na Pasen aansluitend op de tentamenperiode. Dan moet er wel compensatie worden gevonden voor de college die uitvallen op tweede paasdag, maar daar staat tegenover dat er in het vierde kwartiel een vrijdag extra is doordat bevrijdingsdag in een vakantieweek valt. Ook adviseert de raad om de tentamenperiode aan het eind van de zomervakantie wat naar voren te halen opdat die niet samenvalt met de introductie in week 35. Het college stelt dat alle argumenten al zijn meegenomen bij het vaststellen van het rooster en verwacht niet dat het – in overleg met de roosterwerkgroep - nog tot een andere afweging zal komen.


Poederbrief

Op 2 november heeft een groot aantal medewerkers, studenten en gasten enkele uren vastgezeten in de Spiegel nadat er een poederbrief was aangetroffen. Inmiddels is aan de mensen met een werkplek in de Spiegel per e-mail gemeld dat het om een ongevaarlijke stof gaat en dat het recherche onderzoek naar de precieze aard van de stof en de toedracht nog gaande is. De Universiteitsraad heeft het college gevraagd om een mededeling van gelijke strekking te doen uitgaan naar alle UT-ers. Het college heeft op advies van communicatie-adviseurs gemeend te moeten afzien van nadere mededelingen, maar zal nu wel de niet-Spiegel-bewoners die op 2 november ook hebben vastgezeten informeren. De raad ziet nog steeds niet in waarom niet iedereen kan worden geïnformeerd via de UT-site.


3TU-overleg

In het overleg van 9 november heeft de Universiteitsraad geweigerd de instemmingsvraag over de zogenaamde ‘gemeenschappelijke regeling’, de volgende stap in de samenwerking tussen de drie TU’s, te beantwoorden. Het college heeft nu erkend dat het wellicht beter was geweest om de raad te vragen zijn steun uit te spreken voor het proces, in plaats van instemming te vragen met een tekst die uitdrukkelijk als concept was gepresenteerd en waarvan inmiddels een nieuwe versie aan de raad is aangeboden. In 3TU-verband hebben colleges en medezeggenschap inmiddels afspraken gemaakt over het te volgen tijdspad. Voor het eind van het jaar geven de raden een voorlopige reactie op het bijgestelde concept en begin januari komt er een finale versie die ter instemming zal worden voorgelegd aan de raden van de drie TU’s. Tijdens het overleg heeft de Universiteitsraad als eerste reactie laten weten vooral te kijken naar de vraag of de gemeenschappelijke regeling ook een publieke rechtspersoon moet worden. Dit heeft de voorkeur van de raad met het oog op transparantie, controleerbaarheid en medezeggenschap, hetgeen van belang is als de beoogde federatie de komende tijd meer gestalte krijgt. Dan kan wellicht ook worden afgezien van het oprichten van een stichting voor het beheer van aan de federatie i.o. toegekende middelen. Tenslotte is de raad bereid om me te werken aan een formalisering van de medezeggenschap in 3TU-verband waarbij het vooral gaat om de wijze waarop het overleg wordt gevoerd terwijl de bevoegdheden van de afzonderlijke raden (advies en instemming) onaangetast blijven.