2004 08 31

Aandachtspunten uit de overlegvergadering van de Universiteitraad van 31 augustus 2004


Vaststelling Collegegeldtarieven UT 2005 – 2006

De Universiteitsraad, bijeen op 31 augustus 2004,

gezien:

het CvB-besluit Collegegeldtarieven 2005-2006, dd 21juni 2004;

de notitie “Voorstel voor vaststelling tuition fee met ingang van 2005”, d.d. 27 april 2004;

de brief van het College van Bestuur d.d. 27 augustus 2004, kenmerk DUB/363.323/Khl

gehoord:

de toelichting van de zijde van het College van Bestuur in de vergadering van de UR-commissie op 25 augustus 2004;

de antwoorden van het College van Bestuur op vragen vanuit de UR;

overwegende dat:

een besluit in zake de collegegeldtarieven voor 2005-2006 op korte termijn definitief moet worden genomen;

berekening van de tuition fee op basis van reële en integrale kosten de voorkeur verdient, maar dat dit niet op korte termijn is te realiseren;

bij de berekening op basis van gederfde inkomsten de van onderwijsprestaties afhankelijke component van de landelijke onderzoeksfinanciering niet is meegenomen;

het wenselijk is dat alsnog inzicht wordt geboden inzake het voorgaande punt;

het wenselijk is om op termijn de integrale en reële kosten als berekeningsgrondslag te nemen;

het wenselijk is om de inkomsten uit de tuition fees te verdelen via het financieel verdeelmodel op gelijke wijze als de inkomsten uit de reguliere collegegelden;

gehoord de toezegging dat:

het College van Bestuur de Universiteitsraad op de volgende overlegvergadering zal informeren over de wijze waarop een berekening kan plaatsvinden van de integrale en reële kosten als mogelijke grondslag voor toekomstige besluiten over de collegegeldtarieven voor niet-EER-studenten;

het College van Bestuur de vaststelling van de collegegeldtarieven in de financiële jaarcirkel zal opnemen;

in de Ontwerp – Begrotingsrichtlijnen 2006 de wijze van indaling in het verdeelmodel zal worden opgenomen;

adviseert:

positief over het voorliggende besluit “Collegegeldtarieven UT 2005-2006”

om met ingang van het studiejaar 2006-2007 integrale en reële kosten als berekeningsgrondslag te hanteren in plaats van de nu gehanteerde grondslag van gederfde inkomsten.



Regeling financiele ondersteuning studenten

a. Regeling afstudeersteun voor internationale studenten

De Universiteitsraad

gezien:
- de brief met bijlagen van het College van Bestuur d.d. 9 juli 2004 (kenmerk

361.574/DiSC/KVN, UR 04 – 247)

- het voorgenomen besluit van het CvB van 9 juli 2004 luidend:

”1. Vast te stellen de Regeling Afstudeersteun voor Internationale Studenten (RAVIS), deze regeling voor een proefjaar te laten ingaan per 1 september 2004 voor het studiejaar 2004-2005 en de regeling per mei/juni 2005 te evalueren.

2. Het besluit ter instemming voor te leggen aan de UR en de aldus gewijzigde regeling op te nemen in het Studentenstatuut UT”.

gehoord:

- de beraadslagingen;

- het positieve advies van de Werkgroep Afstudeerregelingen (WAR);

- het positieve advies van de Commissie Verlening Afstudeersteun (CVA).

overwegende dat:
- evenals voor nationale studenten er een afstudeervoorziening bij bijzondere erkende

omstandigheden in het leven is geroepen deze voorziening ook voor zoveel mogelijk internationale studenten dient te gelden;

- de financiële condities waaronder internationale studenten studeren afwijken van die van studenten met een Nederlandse nationaliteit en de financiële tegemoetkoming voor opgelopen studievertraging een andere insteek dient te hebben dan die bij studenten met de Nederlandse nationaliteit;

- de regeling voor een proefjaar wordt aangegaan (studiejaar 2004-2005) en tijdig zal worden geëvalueerd.

besluit:

in te stemmen met genoemd CvB-besluit en de aldus gewijzigde Regeling op te nemen in het Studentenstatuut van de UT.


b. Aanpassing Regeling PC – privé voor studenten

Het CvB neemt dit voorgenomen besluit naar aanleiding van vragen vanuit de UR terug om te bezien of de voorgestelde tekst wellicht wijziging behoeft. De commissie P&S zal het college zonodig van informatie voorzien.


c. Regeling Garantiebeurzen eerstejaars studenten

De Universiteitsraad

gezien:
- de brief met bijlagen van het College van Bestuur d.d. 9 juli 2004 (kenmerk 361.574/DiSC/KVN,

UR 04 – 247)

- het voorgenomen besluit van het CvB van 28 juni 2004 luidend

”1. De Regeling Garantiebeurzen eerstejaars studenten per 1 september 2004 zodanig te wijzigen dat de registratie van aanmelding van studenten voor het gebruik maken van de regeling niet meer uiterlijk vóór 1 februari hoeft plaats te vinden maar in plaats daarvan die registratie tot 1 maart bij de griffie van de Commissie Verlening Afstudeersteun kan plaatsvinden.

2. Het besluit ter instemming voor te leggen aan de UR en de aldus gewijzigde regeling op te nemen in het Studentenstatuut UT”.

gehoord:

het positieve advies van de Werkgroep Afstudeerregelingen (WAR);

de toezegging van het college de voorgestelde regeling zodanig te wijzigen dat de student vóór 1 februari aan de desbetreffende opleiding moet hebben gemeld te stoppen met deze opleiding en binnen 4 weken na dit tijdstip het desbetreffende formulier bij de griffie van de CVA moet hebben ingeleverd.

besluit:

in te stemmen met genoemd CvB-besluit en de aldus gewijzigde Regeling op te nemen in het Studentenstatuut van de UT.



Schriftelijke rondvraagpunten

Naar aanleiding van de vraag van de CC - fractie van de UR over de betrokkenheid van de raad bij de voorbereiding van het komende werkdrukonderzoek (UR 04 - 262), meldt het college dat de UR in de voorbereidende fase inderdaad in onvoldoende mate inbreng heeft gehad. De uitkomsten van het onderzoek zullen in de raad besproken worden en het plan van aanpak dat daaruit volgt zal ter instemming voorgelegd worden, aldus het college.

Op de vraag van de CC - fractie of het voor de eenheden mogelijk is bepaalde eenheidsspecifieke vragen aan de vragenlijst van het werkdruk- en arbeids-satisfactieonderzoek toe te voegen, antwoordt het college ontkennend.



Concept – Instellingsplan

Afgesproken is dat het college en de UR gezamenlijk zullen optrekken richting de UT-gemeenschap – bijvoorbeeld door een aantal bijeenkomsten te beleggen - , teneinde zogoed mogelijk informatie uit te wisselen over en draagvlak te creëren voor het nieuwe Instellingplan.