Persbericht technische geneeskunde

Persbericht van de Universiteitsraad van de Universiteit Twente - 7 maart 2003

Opleiding Technische Geneeskunde

De Universiteitsraad heeft op 6 maart ingestemd met het instellen van de opleiding Technische Geneeskunde per 1 september 2003. Het staat buiten kijf dat het gaat om een unieke kans waar de Universiteit Twente veel profijt van kan hebben. Toch heeft de Universiteitsraad niet direct 'ja' gezegd tegen de opleiding maar de voorstellen van het College van Bestuur zeer kritisch tegen het licht gehouden. Daar was alle reden toe, omdat de uitkomst in veel opzichten afwijkt van de oorspronkelijke plannen en verwachtingen.

Aan het tot stand komen van het instemmingsbesluit gaat een lange voorgeschiedenis vooraf. Het College van Bestuur en zijn ondersteuning zijn intensief en slagvaardig in de weer is geweest. De ontwikkelingen in het krachtenveld, bestaande uit de Ministeries van OCW en VWS en de universiteiten met een bestaande opleidingen Geneeskunde, hebben er toe geleid dat de Universiteit Twente geen reguliere opleiding kreeg, maar iets nieuws mocht gaan ontwikkelen: Technische Geneeskunde. Dit alles onder strikte randvoorwaarden en omgeven met de nodige onzekerheid. Ook moest in betrekkelijk korte tijd, vanaf de zomer 2002, de opzet van de nieuwe opleiding ingrijpend worden aangepast.

Hoewel er nog veel moet gebeuren, heeft de Universiteitsraad door in te stemmen het vertrouwen uitgesproken dat een start in september haalbaar is. Belangrijke aandachtspunten waren de uitwerking van het curriculum voor het eerste jaar en het aanstellen van de docenten. Als bekend zullen partners als het Medisch Spectrum Twente, het Roessingh, en de Westfälische Wilhelms-Universität Munster een grote bijdrage leveren aan de opleiding. Daar is recentelijk nog het UMC St. Radboud van de Katholieke Universiteit Nijmegen bijgekomen. Met het College van Bestuur is onder andere afgesproken dat de samenwerkingsovereenkomsten met deze partners zal worden geformaliseerd en dat de docenten die uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de vakken, de zogenaamde blokcoördinatoren, in dienst moeten zijn van de Universiteit Twente. Dit laat alle ruimte voor bijdragen op basis van freelance- en detacheringsovereenkomsten. Op aandringen van de raad heeft het College van Bestuur ook toegezegd dat er binnen enkele jaren een volwaardige bibliotheekvoorziening komt, zodat constructies met gastgebruik door studenten van de bibliotheken van het MST en andere universiteiten tijdelijk zijn.

Technische Geneeskunde of - zoals de officiële naam van de opleiding luidt - Klinische Technologie is en nieuw vakgebied dat nog volop in ontwikkeling is. Één van de vele vragen betreft het toekomstig beroepsprofiel en de ruimte die de gevestigde medische orde zal geven aan de klinisch technoloog en of dit uiteindelijk recht doet aan de zwaarte van de opleiding. De Universiteitsraad acht het van het grootste belang dat aankomende studenten goed worden geïnformeerd over deze zaken.

Ook moet volkomen duidelijk zijn - voor aankomend studenten en voor de buitenwacht in het algemeen - dat het geen artsenopleiding is. Het College van Bestuur heeft de raad verzekerd dat er geen sprake is van een tactische opzet om op termijn alsnog een reguliere opleiding Geneeskunde te realiseren. De Universiteitsraad heeft op dit punt kritisch gekeken naar zaken als voorlichting en curriculum. Het curriculum, het vakkenpakket voor zover het nu bekend is, voldoet nog niet geheel aan de voorwaarde van een evenwichtige verhouding tussen technische en geneeskunde elementen. Dit zal volgens het College van Bestuur vooral worden gerealiseerd door de specifieke invulling die de geneeskundige vakken krijgen.

Het starten van een nieuwe opleiding vergt de nodige investerings- en aanloopkosten. Gezien de financiële situatie van de Universiteit Twente is de armslag in dit opzicht beperkt. Het uitgangspunt van het College van Bestuur dat Den Haag alle investerings- en aanloopkosten moet voorschieten is niet gerealiseerd. De nieuwe opleiding vergt extra investeringen in het vastgoed, die vooralsnog door de Universiteit Twente zelf moeten worden opgebracht. De vooruitzichten voor de exploitatie van de nieuwe opleiding zijn echter zo gunstig dat de raad erop vertrouwt dat de investerings- en aanloopkosten in een beperkt aantal jaren kunnen worden terugverdiend. Kritische vragen van de raad over het voorgelegde financiële plaatje hebben overigens geleid tot bijstelling op onderdelen, waardoor het totaalbeeld iets minder rooskleurig is geworden, maar nog steeds vertrouwenswekkend.



Voor nadere informatie kunt u zich richten tot de griffier van de Universiteitsraad, mw. mr. Jacqueline Ribberink (053-4892027, j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl) of tot de voorzitter, dr. G. Schrama (053-4893208, g.j.i.schrama@utwente.nl).