UNIVERSITEITSRAAD

GRIFFIE

BBgebouw – kamer 500


Aandachtspunten uit de overlegvergadering van de Universiteitsraad van 11 december 2001


Mededelingen

Het agenda-overleg tussen het CvB en het presidium van de UR zal voortaan door de heer van Vught gevoerd worden. Nog voor de kerstvakantie zal een eerste bijeenkomst plaatsvinden, waarbij onder meer het vergaderschema bezien wordt.

Het college streeft ernaar de voor de overlegvergadering door de UR gestelde vragen zoveel mogelijk schriftelijk te beantwoorden.


Bestuursorganisatie en bezuinigingen

Op korte termijn bespreekt de UR met het CvB op welke wijze de medezeggenschap betrokken wordt bij de bestuurlijke processen.


Tussentijdse financiële rapportage tot en met augustus 2001

Het college zegt toe het binnenkort door FEZ te maken overzicht van de uitgaven voor afstudeersteun aan de UR te zullen toesturen.

Zodra in het UMT op hoofdlijnen een akkoord is bereikt over het begrotingsbod zal zo spoedig mogelijk een tijdplanning voor het opstellen van de begroting gemaakt worden. De externe begroting zal in verband met de deadline van 15 januari 2002 in de commissie F & V besproken worden.


Uitwerking Masterplan fase 2b

(besluit genomen in de aansluitende interne vergadering)

De UR,

gezien: het collegebesluit en de daarbij gegeven toelichting

gehoord: de beraadslagingen op 2 oktober en 11 december 2001 en i.h.b.

- de melding van het college van het positieve advies van het UMT over de uitvoering van fase 2b en

- de mededeling dat uitvoering van fase 2b in 2002 niet zal leiden tot de noodzaak van het extern aantrekken van middelen.

- de toezegging van het college dat alvorens tot uitvoering van fase 2b wordt overgegaan het door de UR aangedragen alternatief, inhoudende dat niet TW maar (een groot deel van) het CIV als eerste plaatsmaakt in het TWRC-gebouw, serieus en in overleg met de betrokken eenheden wordt afgewogen tegen het oorspronkelijke verhuisplan.

overwegende:

- dat minimale overlast voor het primaire proces het belangrijkste uitgangspunt dient te zijn voor het bouwproces.

- dat dit uitgangspunt door het UR-alternatief beter gewaarborgd wordt, na afweging van de voordelen: beperking van de overlast voor TW en de mogelijkheid tijdig projectruimten voor de

nieuwe opleidingen in het TWRC-gebouw te creëren, tegen de nadelen: het beperkte uitstel van de verhuizing van T&M en tijdelijke huisvesting van het CIV.

- dat in geval van (definitieve) huisvesting ook rekening gehouden dient te worden met de voorgenomen vorming van nieuwe faculteiten resp. diensten, zoals die op korte termijn is aangekondigd.

- dat een goede inventarisatie van de ruimtebehoefte van de eenheden in het licht van de sterk gestegen huisvestingslasten en de voorgenomen bezuinigingsplannen noodzakelijk is alvorens verdere besluiten over renovatie en nieuwbouw worden genomen.

- dat Facility sharing zeker ook moet gelden voor de projectruimten van de opleidingen.

- dat voor de uitvoering van een volgende fase van het masterplan structureel een groot bedrag op de begroting vrijgemaakt dient te worden,

besluit: thans in te stemmen met de uitvoering van fase 2b van het masterplan

en verzoekt het college, na overleg met de betrokken eenheden en beheerders, nader overleg te plegen met de UR-commissie voor financiën en vastgoed over de keuze met betrekking tot het verhuisplan.


Penvoerderschap ITC

De UR,

gezien: de penvoerdersovereenkomst en de akte van statutenwijziging ( UR-01.325/BB 0407/Tks) en het ministerieel beleid terzake.

gehoord: de beraadslagingen

overwegende:

- dat een duurzame samenwerking na het penvoerderschap nog nader onderzocht en uitgewerkt dient te worden

- dat opname van het penvoerderschap in het BBR bij de aangekondigde algehele herziening van dit reglement overwogen kan worden

- dat het wenselijk is dat het recht van “horen” van de OR-ITC over benoeming en ontslag van leden van de RvT van het ITC in de statuten wordt opgenomen

besluit: positief te adviseren ten aanzien van het UT-penvoerderschap voor de duur van 5 jaar.


Instituutsplannen BMTI, CTIT en IGS

De UR:

gezien:

- de instituutsplannen van de speerpuntinstituten IGS, BMTI en CTIT;

- de aanbiedingsbrief van het College van Bestuur van 22 oktober 2001 (BB/336.493/Amn) en de toelichting hierop van 5 december 2001 (BB/338.408/Amn)

overwegend:

- dat de voorliggende besluiten niet langer kunnen worden uitgesteld;

- dat deze besluiten niet zijn gebaseerd op een helder, consistent geformaliseerd universitair onderzoeksbeleid;

- dat een dergelijk onderzoeksbeleid zo spoedig mogelijk tot stand dient te komen met het oog op toekomstige besluitvorming aangaande het onderzoek in instituten en faculteiten;

voorts overwegend:

- dat het interfacultaire karakter van het IGS niet duidelijk is ingevuld;

- dat dit evenwel geen beletsel mag zijn voor de oprichting van het instituut op dit moment;

met instemming constaterend :

- dat het College van Bestuur in zijn brief van 5 december 2001 een duidelijke handreiking biedt aangaande de rol van onze raad bij de totstandkoming van het onderzoeksbeleid;

- dat het College van Bestuur in zijn brief van 22 oktober 2001 een duidelijke handreiking biedt aangaande de (toekomstige) medezeggenschap in de speerpuntinstituten;


besluit in te stemmen met:

-de instituutsplannen en de verlenging van de instituutstermijnen van de speerpuntinstituten CTIT en BMTI;

-het instituutsplan en de oprichting van het nieuwe speerpuntinstituut IGS en de opname van dit instituut als interfacultair instituut in de bijlage van het BBR


Benoeming wetenschappelijk directeur IGS

De UR adviseert positief ten aanzien van het voornemen van het college om de heer prof. dr. R. J. van der Veen te benoemen tot wetenschappelijk directeur van het IGS.

Overgangsregeling afstudeersteun i.v.m. tijdschrijven

Het college trekt het desbetreffende voorstel in.


Reorganisatiecode

De UR,

gezien: de voorliggende Reorganisatiecode (UR-01.229) alsmede de door de UR schriftelijk gestelde vragen ( UR-01.241) en de daarop door het college gegeven antwoorden (337.214/Pa&O)

gehoord: het feit dat het college instemt met de door de UR voorgestelde wijzigingen (UR-01.352), waarbij het besluit om al dan niet de reorganisatiecode toe te passen onderhevig is aan het adviesrecht van het medezeggenschapsorgaan

besluit: in te stemmen met de aldus aangepaste Reorganisatiecode 2001


Geactualiseerd Rookbeleid

De UR,

gezien: de nota “Geactualiseerd Rookbeleid Universiteit Twente (kenmerk 335.013/PA&O, UR-01.335)

gehoord:

- de toezegging van het college bij de bevoegde instanties op handhaving van het rookbeleid aan te dringen

- de instemming van het college met de door de UR voorgestelde tekstwijziging (UR-01.353)

besluit: in te stemmen met de bovenvermelde nota.


Energiebeleidsplan UT 2001-2006 en Bedrijfsenergieplan UT juni 2001-dec.2003

Het college onderschrijft de door de UR gemaakte tekstuele opmerking (UR-01.354).


Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden

Zodra het overzicht van de aanvragen en toekenningen m.b.t. het keuzemodel en de mogelijke budgettaire consequenties ervan beschikbaar zijn, zal het college dit aan de UR doen toekomen.


Brede Bachelors

Het college zal de UR van relevante ontwikkelingen op dit punt op de hoogte houden.


Reorganisatie huisartsenpraktijk

Het CvB zegt toe het voorgenomen besluit tot opheffing van de huisartsenpraktijk pas te effectueren indien de alternatieven zijn uitgewerkt en met de direct belanghebbenden zijn besproken.


Arbeidssatisfactie-onderzoek

Het college zegt toe de tussenrapportage m.b.t. de arbeidssatisfactie-onderzoeken, alsmede de contra-expertise/ interne toets naar aanleiding hiervan zodra deze beschikbaar zijn aan de UR ter hand te stellen.