HomeNieuwsBorstkankerspecifieke overleving van borstsparende behandeling en amputatie nader onderzocht

Borstkankerspecifieke overleving van borstsparende behandeling en amputatie nader onderzocht

Op 30 januari 2017 presenteren onderzoekers van Erasmus MC, IKNL en Universiteit Twente de resultaten van hun onderzoek naar de behandeling van patiënten met borstkanker zonder uitzaaiingen.

Ze concluderen dat een deel van de patiënten in de toekomst mogelijk meer baat heeft bij borstsparende therapie. Dit onderzoek bouwt voort op eerder onderzoek. Nu werd echter ook gekeken naar doodsoorzaken en naar subgroepen, bijvoorbeeld patiënten met bijkomende ziekten.

Hogere overleving

Prof. Sabine Siesling van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en de Universiteit Twente werkte in dit onderzoek samen met arts-onderzoeker Mirelle Lagendijk van de afdeling Oncologische Chirurgie van het Erasmus MC Kanker Instituut te Rotterdam, Marissa van Maaren (IKNL) en medisch specialisten van andere ziekenhuizen. Zij bestudeerden de cijfers van bijna 130.000 borstkankerpatiënten. ‘Van in het verleden borstsparend behandelde patiënten was tien jaar na de behandeling 25% meer in leven dan van patiënten die een borstamputatie hadden ondergaan. Dit geldt zowel voor borstkankerspecifieke overleving als voor algehele overleving. De hogere overleving zien we vooral bij patiënten die geen chemotherapie kregen, bij patiënten ouder dan 50 jaar en patiënten met bijkomende ziekten (comorbiditeit).

Nieuw element bij keuze

De boodschap van dit onderzoek heeft met name waarde voor nieuwe patiënten die voor de keus staan en dit voortschrijdend inzicht kunnen meenemen in hun keuze’, aldus Siesling. De onderzoekers benadrukken dat deze resultaten niet betekenen dat een borstamputatie een slechte keuze was of zal zijn. Keuzes worden gemaakt op basis van meer factoren dan alleen overleving. Voor patiënten voor wie bestraling niet wenselijk of niet mogelijk is (bijvoorbeeld bij een verhoogd risico op nadelige effecten van radiotherapie), niet haalbaar is vanwege sociale of psychologische omstandigheden, of wanneer de verwachting is dat de esthetische uitkomst van een borstsparende behandeling ongunstig is, kan een borstamputatie nog steeds de voorkeursbehandeling zijn. Siesling: ‘Onze studie helpt bepalen welke patiënten in de toekomst meer baat lijken te hebben bij een borstsparende behandeling en bevestigt dat voor de andere groepen een borstsparende behandeling ten minste even goed is als een borstamputatie.’

Groepen vergeleken

De onderzoekers bestudeerden de landelijke overlevingscijfers van 130.000 patiënten verdeeld in twee groepen: gediagnosticeerd tussen 1999 en 2005 en tussen 2006 en 2012. De eerste groep om de langetermijneffecten te beoordelen en de tweede groep om de hedendaagse, meer geavanceerde diagnostiek en behandelingen mee te wegen. De patiënten werden geselecteerd uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en hadden geen metastasen (verspreiding van de kanker naar andere organen, afgezien van de lymfeklieren in de oksel). De gegevens over de oorzaak van sterfte kwamen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De resultaten worden gepresenteerd op het Europese oncologische congres (ECCO) in Amsterdam. Siesling:‘In ons onderzoek hebben we een aantal groepen vergeleken, waarbij we rekening gehouden hebben met: leeftijd, borstkankerstadium, co-morbiditeit, hormonale receptorstatus, HER2-status en de medicamenteuze behandelingen (chemotherapie en hormonen). Zo konden we subgroepen identificeren, die in de toekomst wellicht het meest profiteren van een borstsparende behandeling.’

Verdieping op eerder onderzoek

Eerdere studies, vooral uit de jaren ’80, toonden al aan dat de overleving voor borstkankerpatiënten voor beide behandelingen gelijk is. Deze studies sluiten echter vaak oudere patiënten of patiënten met comorbiditeit uit. Bovendien zijn de huidige diagnostiek en behandeling (operatie, bestraling, chemotherapie en bijvoorbeeld hormonale therapie) enorm verbeterd. Daarom was er behoefte aan nieuwe inzichten.

Een aantal recentere onderzoeken, gebaseerd op gegevens uit de dagelijkse praktijk, waaronder door Van Maaren, Saadatmand, Siesling en collega’s, lieten al zien dat een borstsparende behandeling een mogelijk overlevingsvoordeel biedt. Bij deze onderzoeken ontbraken echter vaak een langetermijnfollow-up, gegevens over de medicamenteuze behandeling, een voldoende groot aantal onderzochte patiënten of een indeling in bijvoorbeeld leeftijdsgroepen. Ook de gegevens over doodsoorzaken ontbraken en die zijn nodig om de borstkankerspecifieke overleving te bepalen. Anders kan hierdoor een onevenwichtige vergelijking ontstaan, aldus de onderzoekers.

Ondanks dat deze nieuwe studie is gebaseerd op historische (retrospectieve) data met veel detailgegevens, kunnen de onderzoekers eventueel overgebleven verstorende variabelen niet helemaal uitsluiten. Een verklaring voor de gevonden verschillen is nog niet te geven maar de onderzoekers geven aan dat de resultaten zullen bijdragen aan de beslissingen die toekomstige patiënten moeten nemen.

Meer informatie

Kijk voor meer informatie op de IKNL website.