HomeNieuwsZiekenhuisfactoren beïnvloeden gedeeltelijk het uitvoeren van directe reconstructie na borstamputatie
Sabine Siesling

Ziekenhuisfactoren beïnvloeden gedeeltelijk het uitvoeren van directe reconstructie na borstamputatie

Organisatorische factoren in ziekenhuizen zijn van invloed op het aantal directe borstreconstructies dat wordt verricht na amputatie. Dat blijkt uit grootschalig onderzoek door Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en de Universiteit Twente. Prof. dr. Sabine Siesling: “Dit betekent een goede stap in de verbetering van de borstkankerzorg in Nederland. Een directe borstreconstructie na amputatie moet voor iedere patiënt die daarvoor in aanmerking komt en daarvoor kiest, beschikbaar zijn.”  

Directe reconstructie betekent dat in dezelfde operatie als de amputatie de borst wordt hersteld met een prothese en/of lichaamseigen weefsel. Dit bespaart de patiënt met borstkanker een extra operatie en narcose en het cosmetische resultaat is meestal beter. Er zijn diverse redenen om niet direct een reconstructie te doen. Dit onderzoek heeft zich gericht op de ziekenhuisfactoren, die van invloed kunnen zijn op het toepassen van een directe borstreconstructie. Ziekenhuisfactoren zijn immers factoren die te beïnvloeden zijn.  

Directe borstreconstructie

Uit onderzoek blijkt dat er verschillen zijn tussen ziekenhuizen in de mate waarin een directe reconstructie na een borstamputatie wordt toegepast. Inzage in de redenen van de variatie tussen ziekenhuizen biedt aanknopingspunten om de zorg voor patiënten met borstkanker te verbeteren of completer te maken. Uit het onderzoek blijkt dat de organisatievorm voor 8% van invloed is op de mate waarin directe reconstructie wordt toegepast. Denk aan het aantal patiëntbesprekingen per week en de aanwezigheid van een plastisch chirurg bij dit overleg. Daarnaast bepalen de eigenschappen van zowel de tumor als de patiënt (bijvoorbeeld leeftijd) voor 27% de keuze voor het toepassen van een directe borstreconstructie. De variatie die nog over blijft, wordt mogelijk bepaald door de wens van de patiënt zelf. De informatievoorziening en de vorig jaar verschenen multidisciplinaire richtlijn Borstreconstructie en de patiëntenversie over directe reconstructie bij de gezamenlijke besluitvorming tussen patiënt en behandelaars kunnen hierbij een rol spelen. Dit wordt op dit moment nog nader onderzocht. 

Verschillen tussen de ziekenhuizen

Patiënten die in een universitair medisch centrum werden geopereerd, kregen vaker een directe reconstructie dan patiënten in een algemeen ziekenhuis. Hoe meer plastisch chirurgen structureel aanwezig in het ziekenhuis, hoe meer directe reconstructies. In bijna 70% van de ziekenhuizen was een plastisch chirurg structureel bij de patiëntbespreking. Deze aanwezigheid verhoogde de toepassing van directe reconstructie ten opzichte van ziekenhuizen waar incidenteel of geen plastisch chirurg aanwezig was.  

Toelichting onderzoek

Voor het onderzoek zijn gegevens van de NABON borstkanker audit (NBCA) gebruikt. Ten behoeve van deze audit registeren IKNL en medisch specialisten de verrichte borstkankerdiagnostiek, behandelingen en de resultaten hiervan. Zo krijgt de beroepsgroep inzicht in de kwaliteit van hun eigen zorg én die van collegae. Uit de NBCA zijn patiënten geselecteerd die tussen 2011 en 2013 een amputatie hebben ondergaan. De onderzoekers hebben de organisatorische ziekenhuisfactoren nagevraagd bij de ziekenhuizen, zoals het aantal multidisciplinaire patiëntbesprekingen per week, het aantal borst- en plastisch chirurgen in het ziekenhuis en de aanwezigheid van een plastische chirurg bij de multidisciplinaire patiëntbespreking.

In totaal hebben 72 ziekenhuizen de vragenlijst over de organisatorische ziekenhuisfactoren ingevuld. In deze ziekenhuizen werden in totaal 16.471 vrouwen met borstkanker behandeld met een amputatie voor tumoren die niet invasief zijn (DCIS, n=1.980) of invasieve borstkanker (n=14.491). Gemiddeld kreeg 41% van de patiënten met DCIS een directe reconstructie (n= 809) (ziekenhuisvariatie 0%-80%) 17% van de patiënten met invasieve borstkanker (n=2.435) (ziekenhuisvariatie 0%- 62%). Patiënten konden ook worden doorverwezen naar een ander ziekenhuis voor directe reconstructie.