Education

In de afstudeerfolder die verkrijgbaar is bij BOZ staan allerlei zaken en regelingen rond het afstuderen overzichtelijk bij elkaar gezet. Deze notitie, waarin aan de hand van een aantal vragen de procedure voor het afstuderen bij de afdeling Waterbeheer (WEM) wordt beschreven, is daarop een aanvulling. Het is de bedoeling dat je, voor je met afstuderen begint, het boekje van BOZ en deze notitie doorneemt.

Wanneer begin je met de voorbereidingen voor het afstuderen?
Zo’n maand of drie, vier voor je alle vakken hebt afgerond begin je met een oriëntatie op het afstuderen. Daarmee voorkom je dat er tussen je laatste vak en het afstuderen een gat valt. Met name als er externe bedrijven moeten worden benaderd kan de voorbereidingsperiode wat langer duren.

Hoe begin je met de voorbereidingen voor het afstuderen?
Bij de afdeling Waterbeheer wordt een intakegesprek afgenomen voor alle studenten die bij deze afdeling willen afstuderen. De procedure die hiervoor moet worden gevolgd staat beschreven op internet.

Moet je alle vakken hebben gehaald voor je met afstuderen mag beginnen?
Afstuderen vraagt veel van je aandacht en dan komen tentamens altijd ongelegen, dus je kunt het beste alle vakken gehaald hebben voor je met afstuderen gaat beginnen. Bij het intakegesprek zal gevraagd worden welke vakken je nog moet doen. Als je bij aanvang van het afstuderen nog drie of meer vakken (vierjarig curriculum) of meer dan 10 ECTS (vijfjarig curriculum) hebt openstaan dan heb je toestemming van de studieadviseur nodig om aan het afstuderen te mogen beginnen. Deze toestemming zal alleen gegeven worden op basis van een realistische planning. BOZ controleert bij aanvang van het afstuderen of aan deze eisen is voldaan.

Wat zijn de eindtermen voor het afstuderen?
Tijdens je afstuderen moet je laten zien dat je zelfstandig een probleem systematisch (wetenschappelijk) kunt oplossen van probleemformulering tot schriftelijk rapporteren en het weergeven van de kernpunten in een mondelinge presentatie van ongeveer 30 minuten. In bijlage I is een aantal aspecten opgenomen waarmee rekening wordt gehouden bij de beoordeling van het afstuderen.

Hoe kom je aan een afstudeeronderwerp?
Er zijn verschillende manieren waarop je aan een afstudeeronderwerp kunt komen:
- een keuze uit de vacante afstudeeropdrachten (in- of extern) op internetpagina’s van WEM
- een onderwerp voor intern onderzoek,vastgesteld in overleg met een docent
- een onderwerp voor extern onderzoek dat aansluit bij het onderzoek van de afdeling

Afstudeeronderwerpen moeten in voldoende mate aansluiten bij het lopende onderzoek en onderwijs van de afdeling. Daardoor ontstaat synergie in het onderzoek, kan een hoge kwaliteit worden behaald en kan de beste begeleiding worden gegeven.

Voor de vacante opdrachten is dit gewaarborgd, en zijn afstudeerdocent en –commissie in principe vastgelegd. Voor deze gevallen beheert de afstudeercoördinator de lijst met opdrachten, en verwijst door naar de afstudeerdocent.

Ook wanneer je een sterke voorkeur geeft aan eigen initiatief bij het zoeken van externe opdrachten verwijst de afstudeercoördinator eerst door naar een passende afstudeerdocent. Direct contact met eventuele externe partijen mag pas opgenomen worden na overleg met de afstudeerdocent.

In alle gevallen beslist de afstudeerdocent of je aan een uitgekozen opdracht kunt beginnen, op basis van het overleg en eventueel van resultaten behaald voor relevante pakketten in de master’s fase.

Om het traject van het uitkiezen van een afstudeeropdracht helder te houden, meldt je ontwikkelingen steeds bij de afstudeercoördinator, tot en met de definitieve vaststellingen van de opdracht samen met de afstudeerdocent.

Betekent de keuze voor aansluiting bij lopend onderzoek dat je niet extern afstudeert?
Het lopend onderzoek van de afdeling is meestal gebaseerd op externe contacten en heeft betrekking op concrete problemen. Aansluiting bij lopend onderzoek van de afdeling betekent dus zeker niet dat er geen externe contacten zijn. De opdrachten die aangedragen worden vanuit de afdeling kunnen daarom zowel intern als (gedeeltelijk) extern zijn.

Hoe begin je met afstuderen?
Als je een afstudeeronderwerp hebt maak je een afspraak met je afstudeerdocent. Met hem/haar maak je verdere afspraken. De afspraken die gemaakt worden zijn afhankelijk van het feit of je afstudeert in het vier- of vijfjarige curriculum. In het vijfjarige curriculum gaat een pakket van (normaal gesproken) 10 ECTS aan het afstuderen vooraf ter voorbereiding van de afstudeeropdracht. Dit pakket kun je samen met je afstudeerdocent invullen, en bevat in ieder geval het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Ook voor het afstuderen in de vierjarige opleiding moet een onderzoeksvoorstel worden geschreven, maar daar maakt het deel uit van de afstudeeropdracht zelf en zal daarom wellicht minder diepgaand kunnen zijn. Hoe je een nderzoeksvoorstel schrijft heb je geleerd in het vak “Ontwerpen van Onderzoek” dat gegeven wordt ter voorbereiding van je stage of Bachelor-eindopdracht. Het voorstel bevat over het algemeen de volgende onderdelen:

- probleembeschrijving
- onderzoeksvraag en deelvragen
- aanpak van het onderzoek
- hoofdstukindeling van je afstudeerscriptie
- tijdsplanning.

Wat houdt het voorbereidingspakket afstuderen in?
In het vijfjarig curriculum gaat er een voorbereidend pakket van 10 ECTS aan het afstuderen vooraf. Dit pakket is bedoeld om je gedegen voor te bereiden op het afstuderen. In dit pakket kun je, naast het opstellen van je onderzoeks-voorstel, specifieke kennis of vaardigheden opdoen die van nut zijn voor je afstudeeropdracht. Meestal gebeurt dit aan de hand van een literatuurstudie over een onderwerp verwant aan de afstudeeropdracht, maar het kan ook door zelfstudie van een boek afgerond met een (mondeling) tentamen of een opdracht. Tevens moet je in dit pakket een onderzoeksvoorstel schrijven. Voor het afstudeerpakket krijg je een apart cijfer. De invulling van het afstudeerpakket wordt bepaald in overleg met de afstudeerdocent.

Wie zitten er in de afstudeercommissie?
Het samenstellen van de afstudeercommissie gebeurt door de afstudeerdocent. Deze bestaat naast de afstudeerdocent meestal uit nog een andere medewerker van de afdeling, opleiding of UT en een extern commissielid indien een extern bedrijf of instantie bij het afstuderen betrokken is. Een van de leden van de afstudeercommissie wordt aangewezen als dagelijkse begeleider, bij hem/haar kun je in eerste instantie terecht met vragen. De rol van de afstudeercommissie in de begeleiding staat beschreven in de afstudeerfolder van BOZ. Normaal gesproken is de afstudeerdocent een hoogleraar of UHD, in enkele gevallen kan dat ook een UD zijn. In bijlage II is een lijst opgenomen van medewerkers en hun functie binnen de afdeling.

Hoe vaak komt een afstudeercommissie bijeen?
Dit is in principe afhankelijk van de afspraken die gemaakt worden en het verloop van het afstuderen. Over het algemeen zijn er tenminste drie gelegenheden waarop de volledige commissie bij elkaar komt. Dit is aan het begin van het afstudeertraject waarin het onderzoeksvoorstel wordt besproken, ergens halverwege het traject om de voortgang te bespreken en aan het eind voor een ‘groenlichtvergadering’ waarin het concept van het afstudeerverslag wordt besproken. Een globale indicatie van de bijeenkomsten van de afstudeercommissie kan het beste al in de planning bij het onderzoeksvoorstel worden opgenomen. Tussentijds kan de student altijd met vragen terecht bij de dagelijkse begeleider.

Wie regelt de afstudeercommissievergaderingen?
Het organiseren van de afstudeercommissievergaderingen is een taak van de student. De stukken ter voorbereiding van de bijeenkomsten moeten tenminste één week van tevoren bij de commissieleden liggen. Het is van belang dat je bij elke bijeenkomst van de afstudeercommissie het afstudeerformulier meeneemt. Hierop kunnen dan eventuele nieuwe afspraken worden vastgelegd. Ook is het wenselijk dat de student notulen maakt van de vergadering inclusief de gemaakte afspraken en deze kort na de vergadering de commissieleden toestuurt.

Hoe lang duurt het afstuderen?
De studieomvang van het afstuderen is 840 uur (30 ECTS). Bij het onderzoeksvoorstel moet een planning worden opgenomen waarin aangegeven is hoe deze 840 uur worden besteed en verdeeld, rekening houdend met vakanties, mogelijke parttime invulling van het onderzoek en eventuele overige studieverplichtingen. Tijdens de opdracht kan die planning zonodig worden bijgesteld.

De afdeling stimuleert een vlotte doorloop van de afstudeerfase binnen 6 maanden, ook wanneer tijdens het onderzoek de vooraf kansrijke methode een doodlopende weg bleek of wanneer onderzoeksvragen onderweg aangepast moeten worden: het doen van onderzoek leidt tot dit soort risico’s en in de beoordeling wordt ook rekening gehouden met het verloop van het afstudeertraject.

Wie maakt de tijdsplanning en wie houdt bij of de planning gerealiseerd wordt?
De tijdsplanning is een onderdeel van het onderzoeksvoorstel. Studenten moeten leren volgens een planning te werken en houden dus zelf de planning bij. Naast de commissievergaderingen is het verstandig om tenminste eenmaal per veertien dagen contact op te nemen met je dagelijkse begeleider om met hem/haar door te nemen hoe het gaat. Daarbij kun je ook je planning ter sprake brengen. Docenten zullen alleen dan aan de bel trekken als iemand zich al veel langer niet heeft laten zien dan is afgesproken.

Wanneer moet het afstudeerformulier worden ingevuld?
Ongeveer drie weken voor aanvang van het afstuderen (voor het vijfjarig curriculum voor aanvang van het afstudeerpakket) moet de student zich bij BOZ melden en krijgt hij/zij afstudeer-formulieren mee die met de afstudeerdocent moeten worden ingevuld. Het is de bedoeling dat de afstudeerstudent het afstudeerformulier voor elke commissievergadering ophaalt bij BOZ zodat nieuw gemaakte afspraken op het formulier kunnen worden vastgelegd. Na afloop van de vergadering moet het formulier weer bij BOZ worden ingeleverd.

Samenvatting afstudeeropdracht (format op de website)
Op de website is een format voor een samenvatting van de afstudeeropdracht te vinden. Een eerste versie dient tijdens de groenlicht vergadering bij de afstudeerdocent ingeleverd te worden. De afstudeerdocent keurt deze dan goed of vraagt om de samenvatting aan te passen.

Minimaal 1 week voor het afstuderen dient:
1 digitale versie en een samenvatting naar het secretariaat van de afdeling Waterbeheer te worden gestuurd (door de student).

Beoordelingsaspecten
Hieronder staat een aantal aspecten genoemd die meewegen bij de beoordeling van een afstudeeropdracht. Het lijstje is waarschijnlijk niet compleet en ook kan er overlap zitten tussen verschillende aspecten. Alhoewel niet objectief is aan te geven hoe onderstaande aspecten worden meegewogen in de eindbeoordeling geeft het hopelijk wel enige duidelijkheid over de aspecten die een rol spelen bij de beoordeling. De belangrijkste aspecten zijn: beheersing van de stof, zelfstandigheid, eigen inbreng en verslaglegging.

Werkhouding
− zelfstandigheid
− inzet
− enthousiasme
− manier van communiceren
− houding student tijdens tussentijdsoverleg (actief/passief)

Onderzoeksvoorstel
− vermogen om in een beperkte tijd een goed onderzoeksvoorstel te schrijven (in de vijfjarige opleiding behoort dit tot het afstudeerpakket)
− verloop onderzoek (projectmanagement)
− mate waarin onderzoeksvoorstel is nagekomen en redenen voor afwijkingen

Inhoud
− beheersing van de stof
− diepgang (detailuitwerkingen, gebruik van literatuur)
− inzicht in de samenhang tussen verschillende onderdelen van het onderzoek
− onderbouwing/argumentatie van conclusies
− samenhang resultaten, conclusies en aanbevelingen
− creativiteit/inventiviteit: mate waarin student zelfstandig nieuwe dingen inbrengt

Verslaglegging
− verzorging
− leesbaarheid
− helderheid/scherpte formuleringen
− opbouw en samenhang
− relevantie
− figuren en tabellen
− literatuurverwijzingen

Presentatie
− verzorging
− opbouw
− inhoud
− discussie

Wanneer in het onderzoek op een evenwichtige manier aandacht wordt besteed aan techniek en management zal dit positief meegewogen worden, wanneer dit minder of niet het geval is hoeft dit niet direct een negatieve invloed te hebben op de beoordeling.