Asset Management Data in Infrastructure Projects

Researcher: Thijs Evers
Project Duration: April 2013 – January 2014
Project Partner: Heijmans Wegen GPO

Project Description:

Door de grote mobiliteitsgroei van afgelopen decennia kan de huidige Nederlandse infrastructuur de vervoersvraag niet meer aan. Tegelijk met budgettaire tekortkomingen, een publieke vraag naar een betere kwaliteit van infrastructurele overheidsdiensten en een transparantere overheidsbesluitvorming besteedt Rijkswaterstaat steeds meer beheers- en onderhoudsactiviteiten uit aan de markt. Een gelijke trend is te herkennen in de private sector, die zich steeds meer focust op haar primaire en secundaire activiteiten, zodat het beheren en onderhouden van infrastructuur naar de markt verschuift.

Om succesvol te kunnen opereren binnen deze veranderende markt is het pro-actief bepalen van Asset Management (AM) activiteiten die Heijmans uitvoert van essentieel belang. Echter ontbreekt er een eenduidig beeld over de AM-activiteiten die Heijmans op dit moment uitvoert binnen de huidige onderhoudscontracten. Hierdoor is het onduidelijk welke specifieke data benodigd zijn voor het faciliteren van deze activiteiten en wat de kwaliteit van deze data is.

Door middel van een bureauonderzoek in combinatie met een vergelijkende casestudie zijn Heijmans’ AM-activiteiten, de daarbij gebruikte data en kwaliteit van die data geëvalueerd voor een zestal infrastructurele onderhoudscontracten. Het bureauonderzoek heeft plaatsgevonden in de vorm van een wetenschappelijk literatuuronderzoek. De case studie bestond uit een zevental gestructureerde en negen semi-gestructureerde interviews met uitvoerders, werkvoorbereiders en/of projectcoördinatoren. Vervolgens zijn de verschillen en overeenkomsten tussen verschillende onderhoudscontracten geanalyseerd.

Uit dit onderzoek blijkt dat het aantal AM-activiteiten verschilt per onderhoudscontract, alsmede de mate waarin Heijmans hiervoor verantwoordelijk is. Van de onderhoudscontracten zijn er in de TU Eindhoven- en N302-contracten de meeste AM-activiteiten te herkennen. Hierna volgen de instandhoudingscontracten Zeeland en Friesland. De contracten met de minste AM-activiteiten zijn de VOC-contracten Brabant en Utrecht. Het aantal AM-activiteiten en de mate waarin Heijmans hiervoor verantwoordelijk is blijkt voornamelijk af te hangen van de mate waarin prestatiegericht en integraal gewerkt wordt. De mate van prestatiegerichtheid en integraliteit van de onderhoudscontracten wordt verwacht toe te nemen in de toekomst. Uit analyse blijkt dat de AM-activiteiten 'onderhoud plannen' en 'levensduur evalueren' van grote invloed zijn op de mate waarin prestatiegericht en integraal gewerkt wordt. Het zijn dan ook deze twee AM-activiteiten die van key interest zijn om Heijmans’ AM verder te ontwikkelen in de infrastructurele onderhoudsmarkt.

Voor deze twee activiteiten is Heijmans’ datagebruik geëvalueerd waaruit blijkt dat er kleine verschillen zijn tussen de onderhoudscontracten. Het datagebruik van de VOC-contracten is technischer van aard. In de TU Eindhoven en N302-contracten wordt meer gebruik gemaakt van lokale sociale netwerken. Ondanks deze kleine verschillen wordt er over het algemeen hetzelfde type data gebruikt. Uit deze data kan geconcludeerd worden dat er bij het plannen van onderhoud voornamelijk correctief wordt gewerkt en er bij levensduurevaluaties vooral op kosten en prestatie wordt gelet.

De kwaliteit van die data, die volgens Heijmans medewerkers het meest bepaald wordt door de mate van validiteit, betrouwbaarheid en compleetheid, is geëvalueerd als goed. Daarnaast wordt de mate van beschikbaarheid, toegankelijkheid en tijdigheid van minder belang geacht. Er wordt wel goed gescoord op deze dimensies. Bij het plannen van onderhoud wordt de dimensie tijdigheid echter van meer belang geacht dan bij het evalueren van de levensduur van assets. Dit patroon is, op een aantal kleine verschillen tussen contracten na, te herkennen in alle contracten.

Concluderend is te zeggen dat het aantal AM-activiteiten en in hoeverre Heijmans hiervoor verantwoordelijk is erg afhangt van de mate van prestatiegerichtheid en integraliteit. Van key interest zijn hierbij de AM-activiteiten 'onderhoud plannen' en 'levensduur evalueren'. Echter vindt er minimaal preventief onderhoud plaats en wordt er bij de levensduur evaluatie gefocust op kosten en performance. De baten en risico’s voor de opdrachtgever worden in levensduur evaluaties nog weinig meegenomen.

Doordat de mate van prestatiegerichtheid en integraliteit in de toekomst is verwacht toe te nemen moeten deze activiteiten zo ingericht worden dat ze in staat zijn deze ontwikkelingen te beantwoorden. Echter is het huidige gefragmenteerde datamanagement hierin een vertragende factor.

Om Heijmans’ datamanagement zo aan te passen dat het beter in staat is aan deze ontwikkelingen te beantwoorden kunnen aan de hand van conditiegegevens, storingen, calamiteiten en onderhoudsactiviteiten, degradatiecurves, faalobjecten, faalkansen en de impact van falen worden bepaald. Hiermee is het conditieverloop van assets en het gevolg hiervan voor de opdrachtgever (in de vorm van bijvoorbeeld SLA’s, RAMS en RAMSSHEEP) beter te voorspellen. Op deze manier kunnen de risico’s en baten van onderhoudsactiviteiten beter in kaart worden gebracht en zijn preventieve onderhoudskeuzes beter te maken.

Daarnaast kunnen deze gegevens uit verschillende onderhoudscontracten in een nieuw in te voeren asset database worden gezet om te resulteren in uniforme asset data. Op deze manier kan er meer grip op de asset worden gecreëerd en zijn onderhoudskeuzes in nieuwe contracten, zonder gegevens uit hetverleden, beter te maken.

Door de impact van deze gegevens, wordt de datakwaliteit belangrijker. Om de kwaliteit van de data te verbeteren zijn de volgende aanbevelingen te doen: 1) Het systematisch controleren van de datakwaliteit van onderaannemers door middel van SCB-toetsen. 2) Het vergroten van de betrouwbaarheid van de schouw door die uit te laten voeren door dezelfde persoon. 3) Het vergroten van de compleetheid van meldingen van service teams door middel van een standaard meldingsformat. 4) Het toegankelijker maken van het OMS door middel van satellietverbindingen of de mogelijkheid om gegevens lokaal op te slaan om later te uploaden.

Wanneer deze aanbevelingen worden toegepast zou Heijmans, door het verbeterde datamanagement beter in staat zijn om de ontwikkelingen op de infrastructurele onderhoudsmarkt te beantwoorden.