Studieopbouw

Studiekeuze gemaakt?

De bachelor Technische Geneeskunde (TG) is een technisch-medische opleiding, waarin je als een geneeskundige vertrouwd raakt met anatomie, fysiologie en pathologie, terwijl je als een technoloog – met behulp van veel wiskunde, natuurkunde en biologie – thuis raakt in de werking van bijvoorbeeld licht, elektriciteit, geluid en straling.

Je ontwikkelt de medisch-technische vaardigheden die je nodig hebt voor complexe behandelingen en/of diagnostiek. Je leert technologie te ontwikkelen en toe te passen en collega’s in multidisciplinaire behandelteams daarover te adviseren. Ook leer je wetenschappelijk onderzoek uit te voeren, want als TG’er zul je in de praktijk vaak nauw betrokken zijn bij het wetenschappelijk onderzoek van de afdeling(en) waar je werkt.

Modules Technische Geneeskunde

In het eerste jaar leer je de basis die noodzakelijk is om een goed inzicht te krijgen in het functioneren van het menselijk lichaam. Het tweede en derde jaar staan in het teken van inzicht in de subsystemen van het menselijke lichaam, de bijbehorende technologie en professioneel gedrag.

De opleiding is zo opgebouwd dat je in elke module een nieuw subsysteem van het menselijk lichaam leert kennen en daarbij onderzoekt en ontdekt hoe verschillende technologieën bijdragen aan de diagnose of de behandeling. Je besteedt ook veel aandacht aan professioneel gedrag. Je leert om goed te communiceren met patiënten en collega’s uit andere disciplines, maar ook om te reflecteren op je eigen competenties en gedrag, zodat je je kunt blijven verbeteren en aanpassen aan een veranderende wereld. 

Overzicht modules

  • Jaar 1EC
    • Module 1 | Bouwstenen van de mens15

      Deze eerste module heeft een belangrijke introducerende functie. je gaat een deel van de medische en technologische basis leggen die je nodig hebt om de gezonde werking van het menselijk lichaam te begrijpen. Je leert hoe de werking in beeld kan worden gebracht en gemodelleerd kan worden.

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Naast anatomie, celbiologie en biochemie komen beeldvormende technieken (licht, geluid, straling, magnetisme) en wiskunde (calculus) aan de orde tijdens hoorcolleges en zelfstudie. Toepassen van de kennis doe je in werkcolleges, practica en het eindproject.

      In het bodypaintpracticum maak je kennis met lichamelijk onderzoek en leg je een basis voor een professionele omgang met patiënten. Je checkt daarin aan de hand van beeldvormende technieken, zoals echoscopie, of je de theorie goed hebt begrepen.

      Project patiëntcasus
      In het eindproject pas je alle theorie die je hebt geleerd toe op een patiëntcasus. Daarin ga je bijvoorbeeld aan de hand van een vraag van de cardioloog bepalen welke stent het best geschikt is voor de aandoening waaraan de patiënt lijdt.

    • Module 2 | Pathofysiologie15

      Waar module 1 de gezonde staat van het menselijk lichaam behandelt, leer je nu (een deel van) de medische en technologische basis om de afwijkende werking van het menselijk lichaam te begrijpen. Wat houdt ziekte en schade aan het lichaam in? Welke fysiologische processen spelen daarbij een rol? Je leert bijvoorbeeld over histologie, celschade, ontstekingen en wondgenezing.

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Je gaat verder met de wiskunde uit module 1. Wiskunde heb je nodig om complexe situaties in een model of een systeem te kunnen vatten (modelleren) waardoor je in staat bent de complexe situatie beter te begrijpen en te analyseren.

      Signaalanalyse
      De wiskunde die je krijgt gaat over signaalanalyse. Die analyse pas je toe op functionele systemen in het lichaam en geeft je inzicht in de complexe interacties in het lichaam. Als voorbeeld behandelen we in deze module het windketelmodel: een dynamisch model van de bloeddruk in de aorta.

      Eindproject
      In het project richt je je op jouw rol als technisch dokter in het multidisciplinaire team van het ziekenhuis. Dit doe je aan de hand van een patiëntvraag.

    • Module 3 | Regelsystemen in de mens15

      Voor een volledig begrip van het functioneren van het lichaam leer je zowel de onderdelen, de afzonderlijke organen, als hun onderlinge interacties begrijpen. Het menselijk lichaam is een groot fysiek en fysiologisch regelsysteem waarin allerlei interacties en terugkoppelingen plaatvinden, waardoor het lichaam goed kan én blijft functioneren. Soms is ingrijpen nodig door bijvoorbeeld het toedienen van hormonen of medicijnen, zoals het bepalen van de hoeveelheid glucose bij diabetespatiënten of het reguleren van de ademhaling.

      In module 3 maak je ook een start met het communicatieonderwijs. Je gaat een eerste gesprek voeren met een patiënt. Daarover schrijf je een verslag. In de volgende module krijgt dit een vervolg.

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Het grote regelsysteem van het menselijk lichaam kun je vanuit principes van uit de wiskunde en de meet- en regeltechniek benaderen. Je leert hoe je fysiologisch signalen meet en wiskundig verwerkt en hoe je fysische en fysiologische systemen kunt modelleren, analyseren en simuleren aan de hand van wiskundige modellen. Hierbij gebruik je onder andere de technische softwareomgeving Matlab. 

      Eindproject
      In het project benader je de longmechanica en ademhalingsregeling met concepten uit de signaal- en systeemtheorie. Je gaat de longmechanica als een dynamisch systeem modelleren en simuleren.

    • Module 4 | Bloedvormend en Immuunsysteem15

      Je start met een stage op de verpleegafdeling van een ziekenhuis. Deze stage geeft je inzicht in het perspectief van de patiënt. Je ervaart hoe het is om in een ziekenhuis te werken en je probeert je een voorstelling te maken van jouw rol als Technisch Geneeskundige in het ziekenhuis. Je schrijft over deze stage een verslag waarin je reflecteert op jouw ervaringen. Na de stage volg je onderwijs in verschillende deelgebieden van de Technische Geneeskunde.

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Op medisch gebied staat in module 4 het bloedvormend en immuunsysteem centraal. Je leert op hoofdlijnen hoe het bloedvormend en immuunsysteem op moleculair, cellulair en histologisch niveau werkt en hoe de balans in het lichaam wordt bewaard. Op basis hiervan kun je beredeneren en uitleggen hoe het bloedvormend en immuunsysteem kan worden beïnvloed en gebruikt ten behoeve van therapie en diagnosestelling. In het onderdeel ruimtewiskunde leg je de basis voor de vectoranalyse in de volgende module.

      Eindproject
      Je wordt uitgedaagd een therapie te bedenken om een actueel probleem op te lossen dat veroorzaakt wordt door een falend immuunsysteem. Je betrekt je kennis uit voorgaande modules en zoekt actief naar relevante beeldvormende technieken die kunnen bijdragen aan de door jullie bedachte therapie die je presenteert een project-board.

  • Jaar 2EC
    • Module 5 | Spijsverteringssysteem15

      In het twee jaar  staat elke module in het teken van een subsysteem van het menselijk lichaam en komt ook het lichamelijk onderzoek van de patiënt aan de orde. Je krijgt in deze module meer inzicht in het spijsverteringssysteem en oefen je op studiegenoten. Door dit lichamelijk onderzoek verdiep je je kennis in de anatomie en fysiologie. Dit maakt onderdeel uit van het communicatieonderwijs, waarin je leert hoe je een goed consult voert met bijbehorende lichamelijk onderzoek.

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Je leert de embryologie, anatomie, de fysiologie en de pathofysiologie van het spijsverteringssysteem (o.a. de maag, darm en lever). Verder kijk je vanuit de diagnostiek en therapie naar de medische techniek en daarbij behorende fysica die op dit systeem van toepassing is. De volgende technieken worden uitgebreid behandeld:

      Ultrasound: een beeldvormende techniek die veel toegepast wordt bij diagnostische processen van het spijsverteringsysteem (echoscopie). Je leert deze technologie vanuit een wiskundig en natuurkundig perspectief te begrijpen aan de hand van werkcolleges en practica.

      Endoscopie (licht): de technische aspecten van een endoscoop worden behandeld, zoals het afbeelden door een lenzenstelsel, vergroting, resolutie en scherptediepte. Dit zodat je na afloop zelf een systeem kan doorrekenen en/of ontwerpen.

      Eindproject
      In het project komen alle thema’s uit deze module samen. Aan de hand van een patiëntcasus kom je tot een differentiaaldiagnose en ga je met je kennis over beeldvorming en therapie op zoek naar een vernieuwende, veilige technologie die kan helpen bij de diagnose of behandeling van deze patiënt.

    • Module 6 | Cardiorespiratoir systeem15

      Twee orgaansystemen staan centraal: het cardiovasculaire systeem (hart en bloedvaten) en het respiratoire systeem (de longen). Je leert de basis van de anatomie, de fysiologie en de pathofysiologie van deze orgaansystemen. Daarbij krijg je inzicht in de belangrijkste ziekten van het cardiovasculaire- en respiratoire systeem. Met deze kennis ontwikkel je inzicht in de moderne diagnostiek en therapie die van toepassing zijn op beide orgaansystemen.

      Welke technologische kennis doe je op?
      Je doet de  relevante technologische kennis op in Electrofysiologie (ECG), X-ray imaging (röntgenstraling), Computer Tomografie (CT) en PET/SPECT (nucleaire geneeskunde)

      Je leert deze technieken te doorgronden en te beheersen in practica, zodat je snapt hoe de specifieke beelden tot stand komen en voor welke medische beeldvormende diagnostiek ze kunnen worden ingezet. Deze kennis gebruik je ook om delen van het project aan te pakken.

      Eindproject
      Je doorloopt een klinisch relevante patiëntcasus betreffende het cardiorespiratoir systeem, je stelt een (differentiaal) diagnose op en een therapie voor tijdens een intercollegiaal overleg. Ook denk je na over welke verbeteringen je mogelijk lijken in de huidige procedures of technieken. Welke opkomende/experimentele technieken zouden in de nabije toekomst een rol kunnen spelen waardoor de zorg voor patiënten effectiever, veiliger en mogelijk goedkoper kan?

    • Module 7 | Neurale systeem15

      Je analyseert de bouw en werking van het centrale zenuwstelsel. Je leert over de neuroanatomie, de neurofysiologie, veelvoorkomende ziektebeelden en de meest relevante technologie die van toepassing is bij de diagnostiek en therapie van neurologische aandoeningen. Een relevant practicum is het snijzaalpracticum waarbij je een driedimensionaal inzicht krijgt in de hersenen en je op basis van eerder opgedane kennis - plus een grondige voorbereiding - een aantal analyses en vergelijkingen uitvoert.

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Naast inzicht in de werking van het neurale systeem op medisch gebied, doe je kennis op van de fysica voor EEG en MRI en werk je aan je onderzoeksvaardigheden.

      EEG (ELECTRICITEIT) EN MRI (MAGNETISME) - Je verdiept je in elektrische signalen (EEG) en elektromagnetische velden (MRI). Begrip van de natuurkundige werking is nodig om de beeldvorming te kunnen begrijpen en te verklaren en mogelijk in nieuwe vormen en combinaties toe te passen.  

      Je integreert de technische en medische aspecten rond het centrale zenuwstelsel vooral binnen de opdrachten die je in werkgroepen en practica uitvoert.

      ACADEMISCHE ONDERZOEKSVAARDIGHEDEN - Je maakt kennis met de epidemiologie en de statistiek (data-analyse). Dit zijn wetenschappelijke onderzoeksmethodieken die je toepast om betrouwbare en valide conclusies en voorspellingen te kunnen doen. Je voert in diverse practica metingen uit die je aan de hand van kennis van de data-analyse analyseert.

      Eindproject
      Je gaat kijken naar veranderingen in de hersenen en in de hersenactiviteit die optreden bij Epilepsie. In het snijzaalpracticum ga je op zoek naar verschillen in het brein. Aan de hand van verschillende sets EEG-metingen voer je een analyse uit naar de verschillen tussen een gezond en ziek brein. Je analyse en bevindingen geef je weer een wetenschappelijk verantwoord onderzoeksverslag.

    • Module 8 | De bewegende mens15

      Aan de hand van de projectcasus krijg je inzicht in het bewegingsapparaat van de mens. Hoe komen mensen tot bewegen? Je verkrijgt kennis en inzicht in de functionele anatomie, de rol van het centrale zenuwstelsel daarbij, maar ook inzicht in de (bio)mechanische krachten en de spierdynamica die hierin een belangrijke rol spelen. In deze module ga je ook weer naar de snijzaal.

      In deze module is er ook aandacht voor Gezondheidsrecht en leer je hoe de gezondheidszorg juridisch is geregeld voor de hulpverlener. Welke rechten en plichten heeft een hulpverlener? Ook gaan we in op het klacht- en tuchtrecht. Je brengt daarbij een bezoek aan een zitting van het tuchtcollege.

  • Jaar 3EC
    • Module 9 | Zintuiglijk systeem15

      Alle vijf zintuigen komen aan de orde, hoewel we het oor en het oog het meest uitvoerig behandelen. De nadruk ligt daarbij niet alleen op het verkrijgen van een goed begrip van het oog en het oor als systeem, maar ook op de belangrijkste afwijkingen, de diagnose en therapieën. De zintuigen ‘oor’ en ‘oog’ lenen zich goed om vanuit een natuurkundig perspectief te modelleren. Je past eerder opgedane kennis van de optica, akoestiek en mechanica binnen deze module toe en bouwt je kennis verder uit.

      Academische vaardigheden
      Alhoewel het verwerven van professionele vaardigheden de rode draad door de gehele opleiding Technische Geneeskunde vormt, krijgt dit thema in deze module extra aandacht. Je gaat onder andere verder met het uitbouwen van je kennis van de statistiek en klinische epidemiologie en wetenschappelijke onderzoeksmethodieken. Je past dat toe in het project.

      Eindproject
      Het opzetten en uitvoeren van gedegen wetenschappelijk onderzoek is een belangrijke competentie van een academicus. In dit project laat je zien dat je in staat bent om een goed onderzoeksontwerp op te stellen aan de hand van een wetenschappelijke vraagstelling. Deze vraagstelling betreft een klinische patiëntgerichte vraag binnen het domein van het zintuigelijk systeem. Bijvoorbeeld over een patiënt of patiëntengroep met een specifiek gehoorprobleem. Je integreert hierbij dus je medische en technische kennis met de kennis over de klinische epidemiologie.

    • Module 10 | Urogenitaal systeem15

      In de eerste twee weken van deze module loop je stage op een afdeling in een ziekenhuis. Daarna ga je je je medische kennis weer verder verdiepen met de nadruk op de nieren en het mannelijke urologische en genitale systeem. Bovendien krijg je een vervolg op gezondheidsrecht uit module 8 waarbij specifieke reguleringsproblemen bij nieuwe technologieën centraal staat. 

      Over de stage: de medisch specialist
      Je stageplek is een afdeling in een ziekenhuis, waarin je meeloopt met een medisch specialist. Je maakt van dichtbij mee wat het werken op (hoog) specialistisch niveau met zich meebrengt aan medische en technologische expertise. Je reflecteert op je eigen kennis en vaardigheden en koppelt dit aan de rol van de Technisch Geneeskundige. Je werkt vanuit een van tevoren opgesteld stageplan dat is goedgekeurd door de specialist/stagebegeleider.

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Na de stage ga je de collegebanken weer in. In deze module ligt de nadruk op de nefrologie (bouw en werking van de nieren) en het mannelijke urologische en genitale systeem. 

      Je bestudeert de embryologie, anatomie, fysiologie en de pathologie van de nier en het mannelijke urogenitale systeem. Daarnaast behandelen we fysische mechanismen en medische apparatuur voor het detecteren en behandelen van pathologieën binnen de nefrologie (dialyse, filtering, labonderzoek) en urologie (US, MRI, senoren, ablatie) – klinisch én technisch.

      Eindproject
      Je kunt kiezen uit één van de patiëntcasussen. Iedere casus betreft het oplossen van een urogenitaal of nefrologisch probleem. Je denkt hierbij als een ‘Technisch dokter’. Naast een persoonlijk doel, stel je als groep een plan van aanpak en een differentiaaldiagnose op. Daarbij maak je gebruik van de achtergrondinformatie over embryologie, anatomie, (patho)fysiologie, pathologie en technieken van relevantie binnen het urogenitaal stelsel en beschikbare literatuur.

      Je wordt niet alleen uitgedaagd om te onderbouwen welke diagnose/therapie de beste is, maar vooral om met jouw kennis van technieken een realistisch betere (innovatieve) diagnose/behandeling voor de patiënt voor te stellen.

    • Module 11 | Biomaterialen15

      Module 11 gaat dieper in op biomaterialen en ethiek. De medische wereld zet biomaterialen niet alleen in voor functieherstel, waarbij je aan een heupprothese, een stent of een tandimplantaat kunt denken. In toenemende mate worden er ook materialen geïmplanteerd die het lichaam moeten stimuleren om zichzelf te “repareren” en de eigen functie te herstellen (regenerative medicine).

      Welke kennis en vaardigheden doe je op?
      Je maakt kennis met de eigenschappen en classificering van biomaterialen en de rol van bepaalde eigenschappen in functieherstel en interacties met het biologisch systeem. We behandelen de drie families van biomaterialen: metaal, polymeer en keramiek. En bespreken recente ontwikkelingen in het onderzoek naar biomaterialen en de toekomstverwachtingen om inzicht te krijgen in de eisen en wensen van clinici in relatie tot de (on)mogelijkheden van beschikbare materialen.

      Celbiologie
      Zonder de fundamentele kennis van de celbiologie is het moeilijk om een goed inzicht te krijgen in werking van biomaterialen. Onder andere de interactie van cellen met hun omgeving komt uitgebreid aan de orde.

      Ethiek
      Ethische vraagstukken rondom het herstellen en regenereren van weefsels zijn aan de orde van de dag. Tot op welke hoogte spreken we van de behandeling van ziekte en wanneer zijn we met onze nieuwste technieken de gevolgen van bijvoorbeeld ouderdom aan het omzeilen? In dit onderdeel leer je ethische kwesties op een systematische manier te analyseren en evalueren voor de medische praktijk in het algemeen en voor ethische uitdagingen die verband houden met het gebruik van biomaterialen in het bijzonder.

      Vaardig communiceren en professioneel gedrag
      In het eerste en tweede jaar leerde je de basisvaardigheden van consultvoering. In dit deel ga je hiermee verder en leer je omgaan met complexe situaties en casuïstiek. Hoe ga je bijvoorbeeld om met een hele boze patiënt?

      Je leert dit door veel te oefenen, te reflecteren op je eigen gedrag en door leerdoelstellingen voor jezelf te definiëren. Ook besteden we aandacht aan je eigen presentatie en positionering als technisch geneeskundige.

      Eindproject
      De klinische casus van module 11 heeft betrekking op het toepassen van (innovatieve) biomaterialen in de thoraxchirurgie, neurochirurgie, orthopedie en de oogheelkunde. Je doet in deze casus onderzoek naar de inzet van biomaterialen. Om tot een goed onderbouwde keuze te komen voor toepassing van een biomateriaal voor een regeneratieve of functieherstellende klinische ingreep, moet je een grondig inzicht hebben in celbiologie, biomaterialen en cel/materiaal interacties en de beïnvloeding ervan. Dat leer je in deze module. Alle groepen presenteren de resultaten aan de hand van een zogeheten posterpresentatie.

      In het practicum leer je hoe je de biocompabiliteit van cellen met een biomateriaal kan onderzoeken. Je gaat in het lab cellen zaaien en vervolgens analyseren door middel van microscopie. Dit practicum is gekoppeld aan kennis van het urogenitale systeem van de vrouw.

    • Module 12 | Technische Geneeskundige Opdracht (TGO)15

      Ter afsluiting van de bacheloropleiding Technische Geneeskunde (TG) voer je een afsluitende opdracht uit waarmee je 10 weken full-time bezig bent. In deze eindopdracht laat je zien dat je de doelstellingen van de opleiding hebt behaald.

      De opdracht begint met een klinische vraag uit de praktijk en gaat over de diagnostiek, de behandeling of de nazorg van een individuele patiënt met behulp van technologie. In overleg met de opdrachtgever, meestal een medisch specialist, ga je met je groep aan de slag om een goed antwoord te formuleren op de vraag. Daarbij werk je ook een aantal persoonlijke doelstellingen. Je wordt begeleid en beoordeeld door een medisch specialist, een technische begeleider en een procesbegeleider. Het eindresultaat presenteer je in een zogenaamd multidisciplinair overleg en, in beknopte vorm, aan je familie en vrienden.

Ontvang digitale brochure
We hebben de brochure opgestuurd. Check je inbox!

[naam], klik op download om de brochure te downloaden.
Beste [naam], wil je ook deze brochure downloaden?

Brochure verstuurd

We hebben je een e-mail gestuurd met een link naar de brochure. Check je inbox!

Faciliteiten in TechMEd Centre

Om je goed voor te bereiden op het zelfstandig behandelen van patiënten heb je allerlei praktische vaardigheden nodig. Deze doe je op tijdens je stages en met behulp van simulaties in het moderne TechMed Simulation Centre dat gevestigd is in het TechMed Centre op de campus van de Universiteit Twente.

Simulatiecentrum

Deze video geeft een beeld van het simulatiecentrum. Je volgt een patiëntenproces tussen een technisch geneeskundige en haar patiënt met een aneurysma.

Operatiekamer en intensive care

Het simulatiecentrum bevat onder meer een operatiekamer en een intensive care met daarin de modernste apparatuur. Met een zogenoemde Human Patient Simulator, een geavanceerde pop waarmee je medische complicaties kunt simuleren, leer je in een levensechte omgeving hoe je moet handelen als je patiënt bijvoorbeeld een hartaanval krijgt.

Simulatoren en oefenprogramma's

Daarnaast beschikt het TechMed over een groot aantal andere simulatoren en (virtual reality) oefenprogramma’s voor medische handelingen. De meest moderne medische technologie is er aanwezig, waaronder geavanceerde navigatietechnologie voor minimaal invasieve ingrepen en magnetische hersenstimulatie. Niet alleen studenten maken gebruik van het simulatiecentrum. Ook artsen en andere medische professionals uit binnen- en buitenland komen naar het TechMed om hun professionele vaardigheden te verbeteren.

Levensecht oefenen

Maak kennis met de Human Patient Simulator, een medische robotpop die het menselijk lichaam simuleert. De pop wordt gebruikt bij medische opleidingen om studenten te leren omgaan met situaties in de operatiekamer.

Voor het eerst naar de universiteit

Als je eerstejaars student bent, komen er veel nieuwe dingen op je af. We leggen alvast het een en ander uit.

  • Je volgt modules

    Je bacheloropleiding Technische Geneeskunde duurt drie jaar en is ingericht volgens het Twents Onderwijsmodel. Ieder jaar volg je vier modules van tien weken: je rondt tijdens de bachelor opleiding dus twaalf modules af. In elke module staat een thema centraal, waarmee het onderwijs zoveel mogelijk samenhangt. Binnen dat thema komen alle onderdelen van je studie samen: medische vakken, technische vakken, en vakken over professionele ontwikkeling.

  • Studiepunten, hoe werkt het?

    Op de universiteit krijg je te maken met studiepunten, ook wel EC(s) genoemd. De afkorting EC is afgeleid van het European Credit Transfer System (ECTS), waarmee je opleidingen internationaal kunt vergelijken. Eén studiepunt staat voor 28 uur werk; elk studiejaar bevat 60 punten. Een afgeronde module staat voor 15 EC. Als je dit omrekent naar studiebelasting per week dan staat dat voor ongeveer 42,5 uur studie per week (college’s volgen, practica doen, zelfstudie, etc.). 

  • 45 studiepunten of meer gehaald? Dan mag je naar het tweede jaar

    Om na je eerste jaar bij Technische Geneeskunde door te mogen studeren moet je minimaal 45 studiepunten halen. Daarbinnen moet je 2 van de 3 wiskunde hebben gehaald en ook de stage of het communicatieonderwijs met goed gevold hebt gehaald. Als je aan deze criteria voldoet, kun je erop vertrouwen dat je op de juiste plek zit en kun je je opleiding vervolgen. De studieadviseurs van de opleiding houden de voortgang van de studenten bij. Als blijkt dat de studie niet zo goed gaat begeleiden ze je bij het studeren en indien nodig bij het maken van een andere studiekeuze.

Chat offline (info)
Om deze functionaliteit te gebruiken:
Accepteer cookies